ECLI:NL:OGEAC:2024:177

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
25 september 2024
Publicatiedatum
8 oktober 2024
Zaaknummer
CUR202400457
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. S. Lanshage
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen uitblijven beslissing op handhavingsverzoek inzake muur op grensperceel

In deze uitspraak beoordeelt het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao het beroep van Carin Cares Holding B.V. tegen het uitblijven van een beslissing van de Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning op haar handhavingsverzoek van 17 juni 2023. Dit verzoek betreft handhaving tegen een muur die is gebouwd op de grens tussen Lyraweg 41 en Lyraweg 39. Het beroep is op 21 augustus 2024 behandeld, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar directeur en haar gemachtigde, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.

Het Gerecht constateert dat het handhavingsverzoek meer dan zeven maanden geleden was ingediend en dat het beroep op 8 februari 2024 is ingediend. Het Gerecht oordeelt dat de beslistermijn voor de verweerder is verstreken en dat het beroep niet onredelijk laat is ingediend. Het beroep wordt gegrond verklaard, en de minister wordt opgedragen om binnen drie weken na verzending van de uitspraak alsnog op het handhavingsverzoek te beslissen.

Daarnaast wordt de minister veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn begroot op NAf 350,-. Ook moet de minister het door eiseres betaalde griffierecht van NAf 150,- vergoeden. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, dat binnen zes weken na verzending van de uitspraak moet worden ingediend.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Uitspraak

in het geding tussen:

CARIN CARES HOLDING B.V.,

eiseres,
gemachtigde: mr. A.C. van Hoof, advocaat,
en

de Minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning

verweerder,
gemachtigde: mrs. G.N. Hollander en L.J. Reenis

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt het Gerecht het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een beslissing van verweerder op haar handhavingsverzoek van
17 juni 2023. In dit verzoek heeft eiseres verweerder verzocht handhavend op te treden tegen een muur die is gebouwd op de grens tussen Lyraweg 41 en Lyraweg 39.
2. Het Gerecht heeft het beroep op 21 augustus 2024 op zitting behandeld, samen met het beroep van eiseres dat bij het Gerecht geregistreerd is met nummer CUR202401358. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar directeur,
[A], bijgestaan door haar gemachtigde. Ook de echtgenote van de directeur van eiseres is ter zitting verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Beoordeling door het Gerecht

3. Het Gerecht verwijst voor de relevante feiten in deze zaak naar de uitspraak van vandaag in het beroep met nummer CUR202401358.
4. Het Gerecht stelt vast dat het handhavingsverzoek dateert van 17 juni 2023 en het beroep is ingediend op 8 februari 2024. Ten tijde van het indienen van het beroep waren er meer dan zeven maanden verstreken sinds het verzoek. Het Gerecht is van oordeel dat de beslistermijn voor verweerder om te beslissen op het handhavingsverzoek van eiseres is verstreken en dat het beroep niet onredelijk laat is ingediend. Het beroep is gegrond en verweerder zal worden opgedragen om alsnog binnen drie weken na verzending van deze uitspraak op het handhavingsverzoek van eiseres te beschikken.
5. Omdat het beroep gegrond is, ziet het Gerecht ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten die eiseres heeft moeten maken. Het Gerecht begroot de proceskosten op NAf 350,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor de zitting, waarde per punt NAf 700,-, wegingsfactor 0,25 in verband met de relatieve eenvoud van de zaak). Verder zal het Gerecht bepalen dat de minister het door verzoekster betaalde griffierecht ter hoogte van NAf 150,- aan haar moet vergoeden.

Beslissing

Het Gerecht:
  • verklaarthet beroep
    gegrond;
  • vernietigtde weigering van de minister om te beschikken op het handhavingsverzoek;
  • bepaaltdat de minister binnen drie weken na verzending van deze uitspraak alsnog op het handhavingsverzoek beslist;
  • veroordeeltde minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van
  • NAf 350,-;
  • draagtde minister
    ophet betaalde griffierecht van NAf 150,- (zegge: honderdvijftig Nederlands-Antilliaanse guldens) aan eisers te vergoeden.
Aldus vastgesteld door mr. drs. S. Lanshage, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2024 in tegenwoordigheid van mr. M.F.G. Maes, griffier.

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend
binnen zes wekenna de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Het hoger beroep moet worden ingediend bij het Gerecht dat de uitspraak heeft gedaan.
De indiener van het hoger beroep moet in ieder geval:
  • het hoger beroepschrift indienen in tweevoud;
  • een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
  • vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (hoger beroepsgronden).
Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de gegeven hoger beroepstermijn te volstaan met een pro-forma hoger beroepschrift. Dit betekent dat de hoger beroepsgronden op een later moment worden ingediend.
Voor het instellen van het hoger beroep is griffierecht verschuldigd.