In deze zaak, die op 20 december 2024 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao werd behandeld, gaat het om een kort geding tussen Stichting Particulier Fonds KORSPE en VREDENBERG RESORT B.V. als eiseressen en een gedaagde, vertegenwoordigd door mr. R.F. van den Heuvel. De kern van het geschil betreft de deugdelijkheid van een keermuur die onderdeel uitmaakt van een koopovereenkomst voor een woning in het Vredenberg Resort. De koopovereenkomst werd in mei 2024 gesloten, met een afgesproken leverdatum van 15 augustus 2024. Echter, er ontstond onenigheid over de versterking van de keermuur, die door de verkopers zou moeten worden uitgevoerd. De gedaagde stelde dat de muur niet conform de gemaakte afspraken was verstevigd, wat leidde tot de ontbinding van de koopovereenkomst door de gedaagde.
In het kort geding vorderden de eiseressen nakoming van de koopovereenkomst, terwijl de gedaagde in reconventie vroeg om terugbetaling van de onder notaris gestorte bedragen. Het gerecht oordeelde dat voor zowel de vordering in conventie als in reconventie niet voldaan was aan de voorwaarden voor toewijsbaarheid in kort geding. De rechter concludeerde dat de tekortkomingen in de nakoming van de afspraken over de keermuur door de verkopers van voldoende gewicht waren om de vorderingen af te wijzen. De rechter wees alle vorderingen af en veroordeelde de eiseressen in de proceskosten van de gedaagde.
Het vonnis benadrukt dat er geen plaats is voor nader deskundig onderzoek binnen het kort geding, en dat de tekortkomingen in de uitvoering van de afspraken over de keermuur de vorderingen van de eiseressen in de weg staan. De rechter concludeerde dat de gedaagde niet gehouden was tot afname van de woning in de huidige staat, en dat de ontbinding van de koopovereenkomst door de gedaagde niet zonder meer kon worden genegeerd. De proceskosten werden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partij, met een uitvoerbaar bij voorraad verklaring.