ECLI:NL:OGEAC:2024:200

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
16 december 2024
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
CUR202304030
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

VvE versus Bewoner over kosten vervanging schuifdeuren en VvE-bijdrage

In deze zaak, uitgesproken op 16 december 2024 door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, staat de bewoner van een appartement in het Curaçao Ocean Resort tegenover de Vereniging van Eigenaren (VvE). De bewoner, die zijn VvE-bijdrage sinds 1 juli 2021 niet meer heeft betaald, vordert van de VvE de kosten van vervanging van zijn ramen en schuifdeuren, die hij in 2022 heeft laten uitvoeren. De kosten van deze vervangingen bedragen NAf 34.500. De VvE heeft de bewoner op zijn beurt aangesproken voor de achterstallige VvE-bijdragen, die ook niet zijn voldaan. De zaak is complex, omdat de VvE in een eerdere procedure niet-ontvankelijk werd verklaard in haar vordering tegen de bewoner wegens het ontbreken van een statutaire machtiging van de vergadering voor het instellen van de rechtsvordering.

Tijdens de rechtszaak is gebleken dat er geen besluitvorming heeft plaatsgevonden in de VvE-vergadering over de kosten van de vervangingen, wat essentieel is voor de beoordeling van de vordering van de bewoner. Het gerecht heeft geoordeeld dat de vorderingen van de bewoner prematuur zijn, omdat de VvE nog niet heeft besloten over de kosten en de noodzaak van de vervangingen. De VvE heeft inmiddels wel de machtiging verkregen om de vordering in te stellen, en de hoogte van de VvE-bijdrage is vastgesteld. De vordering van de VvE is dan ook toewijsbaar, terwijl de vorderingen van de bewoner worden afgewezen. De bewoner wordt veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202304030
Uitspraak van 16 december 2024
inzake
[EISER],
wonend in Soest, Nederland,
eiser in conventie, gedaagde in reconventie,
procederend in persoon,
tegen
VERENIGING VAN EIGENAREN CURAÇAO OCEAN RESORT GEBOUW [..],
gevestigd in Curaçao,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. L.F. Herben.

1.Het procesverloop

1.1. [
eiser] heeft op 15 december 2023 een verzoekschrift ingediend. Vervolgens is in conventie en in reconventie tot en met dupliek geconcludeerd, waarbij door [eiser] na zijn laatste conclusie nog een akte vermeerdering van eis is genomen.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1. [
eiser] is eigenaar van een appartement in gebouw [..] van ‘Curaçao Ocean Resort’ te Bapor Kibra, Curaçao. Hij is lid van de VvE, naast de vijf andere eigenaren van appartementen in dat gebouw.
2.2.
Per 1 juli 2021 is [eiser] opgehouden met het betalen van de VvE-bijdrage van NAf 1.300 per kwartaal.
2.3.
In 2022 heeft [eiser] ramen en schuifdeuren van zijn appartement vervangen. De kosten daarvan bedroegen NAf 34.500.
2.4. [
eiser] heeft de VvE tevergeefs aangesproken tot betaling van de kosten van de ramen en schuifdeuren. De VvE heeft [eiser] tevergeefs aangesproken tot betaling van de achterstallige VvE-bijdrage.

3.De vorderingen

In conventie
[eiser] vordert na wijziging van eis, samengevat:
a. a) veroordeling van de VvE tot betaling aan [eiser] van NAf 34.500, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2022;
b) veroordeling van de VvE om aan [eiser] alle informatie te verstrekken waarom hij heeft gevraagd, op straffe van een dwangsom;
c) veroordeling van de VvE tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
In reconventie
De VvE vordert, samengevat:
a. a) veroordeling van [eiser] tot betaling aan de VvE van VvE-bijdragen van NAf 1.300 per kwartaal met ingang van 1 juli 2021 tot de tot de dag van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2022;
b) veroordeling van [eiser] tot betaling aan de VvE van de daadwerkelijk door haar gemaakte advocaatkosten van NAf 6.890, vermeerderd met de wettelijke rente;
c) veroordeling van [eiser] tot betaling van NAf 3.000 ter zake buitengerechtelijke kosten en tot betaling van de proceskosten, waaronder beslagkosten, vermeerderd met de wettelijke rente, alles vermeerderd met de wettelijke rente.

4.De beoordeling

In conventie en in reconventie
4.1.
Deze beide kwesties, de kwestie van de kosten van [eiser]s ramen en deuren en de kwestie van de VvE-bijdrage, zijn al eerder in een gerechtelijke procedure aan de orde geweest. Bij vonnis van dit gerecht van 22 januari 2024 (zaaknummer CUR202203441) is de VvE niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tegen [eiser] tot betaling van de achterstallige VvE-bijdrage. Het gerecht overwoog hiertoe dat de statutair vereiste machtiging van de vergadering van de VvE voor het instellen van de rechtsvordering ontbrak. Voorts overwoog het gerecht dat [eiser] weliswaar gehouden is conform zijn breukdeel bij te dragen in de kosten van de VvE, maar dat de hoogte van de bijdrage nog niet op reglementaire wijze was vastgesteld. Over de door [eiser] gestelde tegenvordering ter zake de kosten van ramen en deuren overwoog het gerecht dat in dat geding niet kon worden vastgesteld of het hierbij daadwerkelijk gaat om kosten die voor rekening van de gemeenschap komen en dat gesteld noch gebleken was dat besluitvorming over het maken van die kosten in een vergadering van eigenaars heeft plaatsgevonden.
Voorts in conventie
4.2.
Wat [eiser]s vordering ter zake de ramen en deuren betreft, geldt ook in dit geding dat er kennelijk (nog) geen besluitvorming in de vergadering heeft plaatsgehad over het maken van die kosten of het vergoeden daarvan. Bij conclusie van antwoord heeft de VvE een oproep voor haar op 12 februari 2024 te houden jaarvergadering overgelegd, waarin als agendapunt is opgenomen ‘
Voorstel dat de VvE de kosten voor de nieuwe ramen deuren van ang 34.500,- zoals nu gevorderd wordt door dhr [eiser] betaald worden door de VvE’. Uit de notulen van die vergadering blijkt echter dat dit agendapunt niet inhoudelijk is besproken omdat [eiser] te kennen gaf op de uitkomst van deze rechtszaak te willen wachten. Dat is echter niet de juiste volgorde. Uit artikel 9 van de statuten van de VvE blijkt dat onder meer ramen en deuren in buitengevels gemeenschappelijke zaken zijn, en artikel 15 bepaalt dat de vereniging de gemeenschappelijke zaken beheert en onderhoudt. Artikel 10, waarop de VvE zich in dit geding beroept, bepaalt dat indien er twijfel bestaat of een zaak al dan niet gemeenschappelijk is, de vergadering beslist. De vergadering zal ook moeten beslissen, indien het hier om gemeenschappelijke zaken gaat, of de vervanging daarvan noodzakelijk of nuttig was en of de kosten daarvan (alsnog) door de VvE worden gedragen. Zolang dit niet aan de VvE is voorgelegd, is er nog geen grond voor een rechterlijk oordeel (bijvoorbeeld over de vraag of de VvE gelet op alle omstandigheden van het geval een besluit heeft genomen dat in strijd is met de redelijkheid en billijkheid in de zin van de artikelen 2:7 en 2:21 Burgerlijk Wetboek).
4.3.
Bij zijn akte vermeerdering van eis heeft [eiser] e-mails overgelegd aan het bestuur van de VvE waarin hij om de bankafschriften van januari tot en met juli 2024 vraagt. Hij verwijst hierbij naar artikel 41 lid 6 van de statuten, dat bepaalt dat het bestuur verplicht is aan iedere eigenaar alle inlichtingen te verstrekken betreffende de administratie van het gebouw en het beheer van de fondsen welke die eigenaar mocht verlangen en hem op zijn verzoek inzage moet verstrekken in de boeken, registers en bescheiden. De VvE heeft hierop gereageerd met de stelling dat de VvE bereid is alle beschikbare informatie met [eiser] te delen, en dat hij er maar om hoeft te vragen. Wat hier verder van zij, naar het oordeel van het gerecht is ook deze vordering van [eiser] prematuur en heeft hij daarbij onvoldoende belang. Het spreekt voor zich dat overzichten van het rekeningverloop op de bankrekening van de VvE behoren tot de bescheiden waarin een eigenaar ingevolge artikel 41 lid 6 inzage mag nemen. Over op welke wijze die inzage moet worden verstrekt – door fysieke toegang tot de papieren of bijvoorbeeld door periodieke toezending van digitale bescheiden - zouden idealiter afspraken moeten worden gemaakt in de vergadering.
4.4.
Gelet op het voorgaande zullen de vorderingen van [eiser] worden afgewezen. Het ligt in de rede dat in de eerstvolgende jaarvergadering alsnog vergaderd en beslist wordt over de kosten van de ramen en deuren, alsmede over wijze van verstrekking van inzage.
Voorts in reconventie
4.5.
De formele beletselen die in de vorige procedure leidden tot de niet-ontvankelijkverklaring van de VvE zijn inmiddels weggenomen: de vergadering heeft blijkens de overgelegde notulen machtiging verleend voor deze incassozaak en de VvE-bijdrage is vastgesteld op NAf 1.300 per kwartaal. De vordering van de VvE, waartegen [eiser] geen verweer heeft gevoerd, is dan ook toewijsbaar.
Ten slotte in conventie en in reconventie
4.6. [
eiser] zal ingevolge artikel 60 Rv als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze worden begroot conform het liquidatietarief in het Procesreglement Civiele Zaken. Dat geldt ook voor de door de VvE gevorderde buitengerechtelijke kosten. De vordering van de VvE om ook haar daadwerkelijke advocaatkosten vergoed te krijgen zal worden afgewezen. Die vordering is, naast de gevorderde proceskostenveroordeling, dubbelop. De VvE heeft tevens beslagkosten gevorderd, maar heeft geen beslagstukken overgelegd en heeft verder ook geen melding gemaakt van een beslag. Dat onderdeel van de vordering zal ook worden afgewezen.

5.Beslissing

Het gerecht:
in conventie
5.1.
wijst af het gevorderde;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de VvE begroot op NAf. 2.500 voor salaris gemachtigde;
in reconventie
5.3.
veroordeelt [eiser] tot betaling aan de VvE van de VvE-bijdragen van NAf 1.300 per kwartaal met ingang van 1 juli 2021 tot de tot de dag van dit vonnis, waarbij de verschenen termijnen te rekenen vanaf 1 mei 2022 worden vermeerderd met de wettelijke rente tot de dag der algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt [eiser] tot betaling aan de VvE van NAf 1.500 aan buitengerechtelijke kosten en NAf 2.000 voor salaris gemachtigde, beide bedragen vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en in het openbaar uitgesproken.