ECLI:NL:OGEAC:2024:202

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
19 januari 2024
Publicatiedatum
19 maart 2025
Zaaknummer
500.00298/23
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de invoer van ruim 350 kilo cocaïne in Curaçao

Op 19 januari 2024 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van ruim 350 kilo cocaïne. De verdachte, geboren in 1979, werd samen met anderen aangehouden op zee, waar zij in een boot pakketten met cocaïne hadden aangetroffen. De verdachte verklaarde dat zij de pakketten aan de politie wilden overhandigen, maar het Gerecht achtte deze verklaring ongeloofwaardig. Uit bewijsmateriaal, waaronder radarbeelden en getuigenverklaringen, bleek dat de verdachte en zijn medeverdachten een plan hadden om de cocaïne in te voeren. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte opzettelijk had gehandeld in strijd met de Opiumlandsverordening en legde een gevangenisstraf van vijf jaar op. De persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn medische situatie, werden in overweging genomen, maar het Gerecht oordeelde dat deze niet voldoende waren om van detentieongeschiktheid te spreken. De in beslag genomen voorwerpen, waaronder de boot en communicatiemiddelen, werden verbeurd verklaard.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00298/23

Uitspraak: 19 januari 2024 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum 1] 1979 te [geboorteplaats 1],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao
.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 januari 2024.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. V. Girigoria-Hernandez, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman
mr. U.F. Dickens, advocaat te Curaçao, naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode vanaf 23 oktober 2023 tot en met 25 oktober 2023, althans in de maand oktober 2023 in Curacao, althans in de territoriale zee van Curacao, althans zeewaarts van Curacao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk heeft ingevoerd (daaronder begrepen “invoer” in de zin van artikel 1 lid 2 van de Opiumlandsverordening 1960), en/of doorgevoerd en/of vervoerd, en/of in zijn bezit en/of aanwezig heeft gehad ongeveer 261030 en/of 90610 gram van een materiaal bevattende cocaïne, althans een hoeveelheid cocaïne, althans van enige bereiding van cocaïne, zijnde (een) middel(en) als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960 en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het Gerecht deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Bewijsoverwegingen
De verdachte heeft verklaard dat hij samen met de anderen aan het vissen was toen zij toevallig op de pakketten met cocaïne zijn gestuit. Zij hebben de pakketten met cocaïne aan boord gehaald met de bedoeling om deze bij terugkeer aan land aan de politie te overhandigen.
Het Gerecht schuift deze verklaring als ongeloofwaardig terzijde. Naar het oordeel van het Gerecht past voornoemde verklaring gewoonweg niet bij de feiten en omstandigheden die uit het dossier naar voren zijn gekomen. Zo blijkt – ondanks verdachtes ontkenning – uit de radarbeelden dat de boot waarop de verdachte zich samen met de anderen bevond omstreeks 04:00 uur gedurende een minuut of tien naast een bootje lag, dat afkomstig was uit Venezolaans water. Na het vertrek van dat bootje bleef de boot waarop de verdachte zich bevond daar nog ongeveer twee uur ronddobberen. Toen de Kustwacht de boot waarop de verdachte zich bevond enkele uren later intercepteerde heeft geen van de opvarenden – ook de verdachte niet – melding gemaakt van de aanwezigheid van cocaïne aan boord van de boot. De reden die de verdachte daarvoor heeft gegeven – namelijk dat hij op dat moment alleen maar dacht aan zijn nierdialyse – overtuigt het Gerecht niet. De Kustwacht heeft uiteindelijk na het verschuiven van een bank en het verwijderen van enkele (vloer)planken en een plank op het achterdek verspreid door de boot eerst ruim 260 kilo cocaïne aangetroffen en enkele dagen later, na het losdraaien van bolders op het voordek, nog eens 90 kilo cocaïne. Ook dit past niet bij de verklaring van de verdachte dat het de bedoeling was om de cocaine aan land direct aan de politie te overhandigen, temeer nu [medeverdachte 1] bij de politie heeft verklaard dat het de bedoeling was om geld te verdienen met de verdovende middelen. Ten slotte past ook het feit dat er geen enkele vis is gevangen (volgens de verdachte het doel van de boottocht), ondanks de vele uren op zee, niet bij de door de verdachte gegeven verklaring. Ook hier geldt dat de daarvoor door de verdachte gegeven verklaring – het verstrikt raken van de vislijnen – het Gerecht niet overtuigt.
Gelet op het feit dat er in het onderhavige geval in de nachtelijke uren op volle zee een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen de boot waarop de verdachte zich bevond en een ander bootje kan het naar het oordeel van het Gerecht niet anders dan dat sprake was van een plan. Ook was sprake van een gezamenlijke uitvoering. Uit de verklaring van de verdachte volgt immers dat de verdachte en de anderen samen naar de afgesproken plek zijn gevaren, samen de drugs aan boord hebben gehaald en hebben verstopt en daarna samen terug zijn gevaren.
Het Gerecht overweegt met betrekking tot de hoeveelheid cocaïne als volgt.
Niet ten aanzien van alle (223 en 77) pakketten is vastgesteld dat deze cocaïne bevatten. Echter, uit de foto’s van de in beslag genomen pakketten kan worden afgeleid dat de pakketten op eenzelfde wijze zijn verpakt en zijn voorzien van het stempel ‘A1’. Ook zijn de pakketten ongeveer even zwaar (ongeveer 1 kilo).
Naar het oordeel van het Gerecht kan onder deze omstandigheden worden volstaan met een beperkte steekproef om de inhoud van de totale lading vast te stellen. Afwijkende meetresultaten zouden aanleiding kunnen vormen om die steekproef uit te breiden, maar daarvan is geen sprake geweest: ieder onderzocht monster bevatte cocaïne. Daar komt nog bij dat niet is gebleken van enig aanknopingspunt voor de aanwezigheid van een ander materiaal dan cocaïne in de niet onderzochte pakketten.
Het Gerecht acht aldus bewezen dat de verdachte zich opzettelijk schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de invoer van ruim 350 kilo cocaïne en het aanwezig hebben ervan. De tot vrijspraak strekkende verweren worden verworpen.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op in 23 oktober 2023 in Curaçao, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft ingevoerd en aanwezig heeft gehad ongeveer 261030 en 90610 gram cocaïne.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Bewijsmiddelen
1. Een geschrift, zijnde een rapport radar analyse betreffende een incident op 23 oktober 2023, opgemaakt op 27 oktober 2023 door [kustwacht werknemer] (pagina 12 e.v.). Dit rapport houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Op 22 oktober 2023 omstreeks 23:13 uur vertrok een radarcontact uit Piscadera Baai te Curaçao. Het bevond zich omstreeks 02:09 uur buiten de territoriale wateren van Curacao, om vervolgens (omstreeks 04:15 uur) langszij van een ander radarcontact te dobberen. Het andere radarcontact werd omstreeks 00:46 uur (op 23 oktober 2023) zichtbaar ten westen van de peninsula Venezuela. Omstreeks 04:15 uur lagen de twee radarcontacten ongeveer tien minuten langszij op positie ± 12 07.903 N 069 37.112 W. Omstreeks 04:24 uur vertrok het radarcontact dat uit de wateren van Venezuela kwam, richting het westen. Het radarcontact dat uit Piscadera Baai kwam, bleef vanaf 04:24 uur tot 06:13 uur rond bovengenoemde positie dobberen. Omstreeks 06:13 uur vertrok het radarcontact met een snelheid van ± 6 knopen richting het zuidwesten van Curaçao. Omstreeks 10:23 uur voer de Kustwacht varende eenheid richting het radarcontact. Omstreeks 11:03 uur vond de interceptie plaats op positie ± 12 15.926 N 069 09.198 W.
2. Een proces-verbaal van aanhouding en inbeslagname, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (pagina 31 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisanten of een of meer van hen:
Op 23 oktober 2023 omstreeks 09:54 uur kregen wij een melding betreffende een radarcontact die uit het zuiden kwam. Het contact werd constant gemonitord. Omstreeks 06:12 uur werd waargenomen dat het contact koers zette richting Curaçao. Het Kustwacht patrouille vliegtuig identificeerde het radarcontact als vissersvaartuig met de naam [vaartuignaam] met registratienummer [nummer]. Omstreeks 11:06 uur hebben wij het vaartuig geboard.
De kapitein en opvarenden gaven op te zijn:
  • [verdachte], geboren op [geboortedatum 1] 1979 te [geboorteplaats 1]
  • [medeverdachte 1], geboren op [geboortedatum 2] 1990 te [geboorteplaats 2]
  • [medeverdachte 2], geboren op [geboortedatum 3] 1994 te [geboorteplaats 3]
  • [medeverdachte 3], geboren op [geboortedatum 4] 1994 te [geboorteplaats 4]
  • Bij controle van het vaartuig gaf de douanehond een positieve reactie voor de aanwezigheid van verdovende middelen in de voorpiek van het vaartuig in de nabijheid van een zitbank aan stuurboordzijde en op de vloer. Wij hebben de bank verschoven en troffen 8 pakketten aan, ons ambtshalve bekend als verdovende middelen. Daarop zijn de verdachten aangehouden en is aan hen de cautie medegedeeld. Tijdens een veiligheid fouillering aan de kleding is een GPS-apparaat in beslag genomen. Wij hebben de vloerplanken in de voorpiek verwijderd. Daar troffen wij in totaal 118 pakketten aan. In de voorpiek werd ook een communicatie-apparaat aangetroffen. Aan de buitenkant van het vaartuig roken wij een sterke verf en siliconengeur. Er was verf en siliconen aangebracht op een plank aan het achterschip. Bij het verwijderen van deze plank troffen wij 3 verborgen compartimenten met in totaal 105 pakketten aan. In totaal zijn 223 pakketten in beslag genomen. De pakketten, een communicatie apparaat (een satelliet telefoon), een GPS-apparaat en de vier verdachten zijn overdragen. Ook het vaartuig is in beslag genomen.
3. Een proces-verbaal van weging, testen en opsturen, in de wettelijke vorm opgemaakt op 23 oktober 2023 door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4], [verbalisant 5] en [verbalisant 6] (pagina 47 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant of een of meer van hen:
Bij weging bleken de 223 pakketten, elk inhoudend een hoeveelheid samengeperst wit poeder en brokjes, een gezamenlijk brutogewicht te hebben van 261030 gram. Wij hebben vervolgens 25 pakketten getest met de van dienstwege verstrekte en daartoe bestemde Narcotest. Wij zagen een positieve reactie. Vervolgens hebben wij uit 23 pakketten monsters genomen en deze in afzonderlijke plastic potjes met dopje met het opschrift nummer 83/2023 code II-B-1 tot en met II-B-23 gedaan en ter beschikking gesteld van de afdeling Toxicologie van het Analytisch Diagnostisch Centrum.
4. Een geschrift, te weten een deskundigenrapport, opgemaakt door [deskundige] op 12 december 2023 (los document). Dit rapport houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Onderwerp 83/II-B-1 t/m II-B-23
Het materiaal bestond uit 23 potjes, elk inhoudende een geringe hoeveelheid wit poeder en brokjes.
De conclusie is dat het materiaal cocaïne bevat in de zin van de Opiumlandsverordening 1960.
5. Een geschrift, zijnde een rapport vessel search, opgemaakt op 25 oktober 2023 (pagina 50 e.v.). Dit rapport houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Tijdens een ronde over de boot vonden we aan de voorkant op het dek een bolder met beschadigingen. Het leek erop dat deze kort geleden was losgedraaid. Ook lag er een dopsleutel van dat formaat op de boot. Uit de foto op pagina 59 begrijpt het Hof dat nog eens 77 pakketten zijn aangetroffen.
6. Een proces-verbaal van weging, testen en opsturen, in de wettelijke vorm opgemaakt op 25 oktober 2023 door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 4] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6](pagina 63 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededeling van verbalisant of een of meer van hen:
Op 25 oktober 2023 ontvingen wij van de politie in totaal 77 pakketten, elk inhoudende een hoeveelheid samengeperst wit poeder en brokjes. Deze pakketten werden door de Kustwacht in de boot geregistreerd onder de naam [vaartuignaam] voorzien van het registratienummer [nummer] aangetroffen.
Bij weging bleken de 77 pakketten een gezamenlijk brutogewicht te hebben van 90610 gram. Wij hebben vervolgens 10 van de pakketten getest met de van dienstwege verstrekte en daartoe bestemde Narcotest. Wij zagen een positieve reactie. Vervolgens hebben wij uit 9 pakketten monsters genomen en deze in afzonderlijke plastic potjes met dopje met het opschrift nummer 84/2023 code II-B-1 tot en met II-B-9 gedaan en ter beschikking gesteld van de afdeling Toxicologie van het Analytisch Diagnostisch Centrum.
7. Een proces-verbaal van bevinding bij voorgeleiding, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] op 24 oktober 2023 (pagina 97 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 23 oktober 2023 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[verdachte]:
Ik zat samen met de drie anderen die zijn aangehouden op de boot. Wij voeren op zee. Bij de boei troffen we pakketten lijkend op pakketten drugs aan.
8. Een proces-verbaal van verhoor, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 8] en [verbalisant 9] op 23 oktober 2023 (pagina 126 e.v.). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 23 oktober 2023 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[medeverdachte 1]:
Wij zijn gisteren omstreeks 23:00 uur met z’n vieren aan boord gegaan. We zijn vertrokken uit de haven van Piscadera.
V: Wat was jouw taak omtrent deze verdovende middelen?
A: Zo kan ik geld verdienen voor mijn kinderen en om mijn schulden af te betalen.
V: Waar hebben jullie de verdovende middelen verstopt?
A: Overal.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:

de eendaadse samenloop van

medeplegen van
opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid onder A, van de Opiumlandsverordening 1960,
en
opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid onder C, van de Opiumlandsverordening 1960,
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht neemt daarbij het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het invoeren en aanwezig hebben van ruim 350 kilo cocaïne. Deze hoeveelheid is zo groot, dat deze alleen bestemd kan zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne vormen een ernstige bedreiging voor de samenleving door de criminaliteit en overlast die daarmee gepaard gaan. Ook levert dit verdovende middel grote gevaren op voor de gezondheid van gebruikers. Dit alles heeft de verdachte er niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen. Het Gerecht rekent de verdachte zijn handelen zwaar aan.
De raadsman heeft bepleit dat moet worden afgezien van het opleggen van een gevangenisstraf omdat de verdachte, gelet op zijn medische situatie en de omstandigheden in het SDKK, detentieongeschikt is.
Het Gerecht verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt. Het Gerecht heeft acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. Verdachtes ziektebeeld en de daarmee gepaard gaande fysieke kwetsbaarheid springen in het oog. Het Gerecht volgt de raadsman echter niet in zijn stelling dat de verdachte als gevolg daarvan detentieongeschikt is. Daarvoor is vereist dat komt vast te staan dat de medische zorg die de verdachte nodig heeft binnen detentie niet kan worden verleend. Een nadere onderbouwing dat die situatie zich hier voordoet, bijvoorbeeld door een brief van de inrichtingsarts, is niet gegeven.
Alles afwegende acht het Gerecht een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Onder de verdachte zijn diverse voorwerpen in beslag genomen, te weten een boot, genaamd [vaartuignaam], een GPS en een satelliettelefoon.
Het Gerecht is van oordeel dat deze voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring. Het Gerecht stelt in dat verband vast dat het bewezen verklaarde met behulp van deze voorwerpen is begaan. Het Gerecht zal daarom de verbeurdverklaring gelasten, zoals door de officier van justitie gevorderd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:62, 1:67, 1:123, 1:133 van het
Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumlandsverordening.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
5 (vijf) jaren;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering, in voorlopige hechtenis en in uitleveringsdetentie is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
verklaart verbeurd de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • de boot genaamd “[vaartuignaam]”,
  • de GPS-apparatuur
  • en de satelliettelefoon.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. H.R. Bracht, bijgestaan door
mr. J. Mulder, (zittingsgriffier), en op 19 januari 2024 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.