ECLI:NL:OGEAC:2024:211

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
555.00006/23
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor (medeplegen van) afpersing in Curaçao

In deze strafzaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 november 2024 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van (medeplegen van) afpersing. De tenlastelegging betrof gedragingen die zouden hebben plaatsgevonden tussen 17 augustus 2022 en 12 januari 2023, waarbij de verdachte en een medeverdachte de [slachtoffer] zouden hebben gedwongen tot de afgifte van geldsommen door middel van geweld of bedreiging met geweld. Tijdens de zittingen op 26 augustus en 21 oktober 2024 heeft het Gerecht de vordering van de officier van justitie, mr. K. Hara, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. E.F. Sulvaran, gehoord.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de in de tenlastelegging opgesomde gedragingen buiten de tenlastegelegde periode vallen. De verdachte werd verweten dat hij samen met een ander de [slachtoffer] had gedwongen om een schuldbekentenis van NAf 1.150.000 te ondertekenen. Echter, het Gerecht oordeelde dat de verklaringen van de [slachtoffer] niet voldoende steun vonden in ander bewijsmateriaal en dat niet aan het bewijsminimum was voldaan. Hierdoor sprak het Gerecht de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.

Daarnaast heeft de benadeelde partij, de [slachtoffer], een vordering tot schadevergoeding ingediend van NAf 50.000, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de tenlastegelegde feiten. Het vonnis benadrukt dat de benadeelde partij zijn vordering enkel bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Het vonnis is uitgesproken door rechter mr. Y.C. Bours, bijgestaan door griffier mr. J. Mulder.

Uitspraak

Parketnummer: 555.00006/23

Uitspraak: 6 november 2024
Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats],
wonende op het adres [adres] te [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
26 augustus 2024 en 21 oktober 2024.
Het Gerecht heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. K. Hara en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman
mr. E.F. Sulvaran naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Verdachte wordt tenlastegelegd:
Feit 1
dat hij in de periode van 17 augustus 2022 tot en met 12 januari 2023, te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere geldsommen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen aan verdachte, en/of zijn mededader(s), hetzij tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld, immers heeft (hebben) verdachte en/of medeverdachte(n) die [slachtoffer], trachten te dwingen, althans te overtuigen een schuldbekentenis (van NAF 1.150.000, zegge: miljoen honderdvijftigduizend) te ondertekenen, door/tegen/aan die [slachtoffer];
- ( op 17 augustus 2022) (eerst) te bewegen om zijn autosleutels (uit zijn broekzak te halen en) of te geven en/of (vervolgens) te zeggen dat hij
bedrag NAF 4.000.000 aan verdachte en/of medeverdachte(n) moest betalen en/of (vervolgens) te zeggen dat hij "het op die manier moest doen anders zouden ze het op een andere manier" (met hem) "afregelen" en/of "afhandelen", althans woorden van gelijke strekking, en/of;
- ( op 23 juni 2023) (via een whatsappbericht) een foto met daarop een vuurwapen te sturen en/of daarbij te zeggen "laten we niet tot deze punt moet komen" en/of "denk eraan" en/of "Ik ben zat van jou", althans woorden van gelijke strekking, en/of;
- ( op 12 januari 2023) (via een whatsappbericht) te zeggen "er zijn mensen die op je letten" en/of "voorkom dat het een probleem wordt" en/of
"wak pa djaluna bo atende pago manera mester ta. Paso otro gal to kanta. Nan to bal direkt pa [betrokkene 1] djel pabo."(vertaling: "zorg dat je maandag het geld hebt betaald zoals afgesproken, anders wordt het op een andere manier afgehandeld. Ze komen direct voor [betrokkene 1] en daarna voor jou"), althans woorden van gelijke strekking, en/of;
- ( op 12 januari 2023) (via een whatsappbericht van medeverdachte) te zeggen "vandaag is de zon opgekomen maar gaat niet onder voordat wij dit hebben geregeld. Ik meen wat ik zeg, dit Is de vierde keer dat Ik het probeer maar de vijfde keer ga Ik niet accepteren. Je krijgt geen kansen meer van mij", althans woorden van gelijke strekking en/of;
- ( op 12 januari 2023) (via een whatsappbericht van medeverdachte) een foto met daarop de woning van de moeder van die [slachtoffer] te sturen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het Gerecht deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vrijspraak
De verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij in de periode van 17 augustus 2022 tot en met 12 januari 2023, samen met een ander, [slachtoffer] met geweld of bedreiging met geweld heeft gedwongen tot
  • de afgifte van geldsommen, hetzij
  • het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld,
immers hebben de verdachte en die ander [slachtoffer] gedwongen althans overtuigd om een schuldbekentenis van NAf 1.150.000 te ondertekenen.
Die dwang of overtuiging heeft, zo begrijpt het Gerecht, bestaan uit de bij de vijf gedachtestreepjes weergegeven gedragingen en/of geuite bewoordingen.
Uit het dossier blijkt dat [slachtoffer] vanaf begin september 2021 meermalen geld heeft geleend van [medeverdachte] en dat [slachtoffer] deze geldbedragen telkens vermeerderd met een aanzienlijk bedrag aan rente aan [medeverdachte] heeft moeten terugbetalen en ook heeft terugbetaald. Op enig moment, onduidelijk is wanneer precies, heeft [slachtoffer] van [medeverdachte] een geldbedrag, onduidelijk is hoeveel precies, geleend waardoor uiteindelijk de hier aan de orde zijnde schuld is ontstaan. Gebleken is dat een deel van het via [medeverdachte] aan [slachtoffer] geleende geld afkomstig was van de verdachte. Hoewel het voor het Gerecht volstrekt onduidelijk is om welk bedrag het precies gaat - de verklaringen van de betrokkenen lopen nogal uiteen - is wel duidelijk dat [slachtoffer] deze lening niet tijdig aan [medeverdachte] en de verdachte heeft terugbetaald, waardoor er als gezegd een schuld is ontstaan. Deze schuld is kennelijk onder druk van een hoog rentepercentage en boetes uiteindelijk opgelopen tot een astronomisch bedrag.
Er heeft op 17 augustus 2022 op het kantoor van advocaat mr. E.B. Wilsoe een overleg plaatsgevonden. Volgens de advocaat is tijdens dit overleg, waarbij alle betrokkenen aanwezig waren, een door [slachtoffer] te betalen bedrag van vier miljoen gulden tot stand gekomen. De advocaat heeft naar aanleiding van dit overleg een eerste concept schuldbekentenis opgesteld. Dit concept heeft hij enkele dagen later naar [slachtoffer] gestuurd. Daarna hebben de betrokkenen kennelijk verder met elkaar onderhandeld waarbij het door [slachtoffer] terug te betalen bedrag is verlaagd tot NAf 1.150.000. [medeverdachte] heeft de advocaat hiervan in kennis gesteld. De definitieve overeenkomst is op 24 november 2022 op het kantoor van de advocaat ondertekend door [slachtoffer] en de advocaat, die namens de verdachte heeft getekend. [medeverdachte] noch de verdachte waren toen aanwezig.
Het is evident dat [slachtoffer] meer en meer klem is komen te zitten. Ook wil het Gerecht zonder meer aannemen dat [medeverdachte] en de verdachte behoorlijke druk op [slachtoffer] hebben uitgeoefend om zijn schuld aan hen te voldoen. De vraag die het Gerecht heeft te beantwoorden is of [medeverdachte] en de verdachte dat, binnen de in de tenlastelegging genoemde periode, op een zodanige wijze hebben gedaan dat sprake is van een strafbaar feit.
Het Gerecht overweegt hieromtrent als volgt.
Met betrekking tot het eerste gedachtestreepje
Ten aanzien van het eerste deel van het hier tenlastegelegde geldt dat uit de verklaring van [slachtoffer] blijkt dat hij ergens in de maand augustus 2022, maar in ieder geval vóór 17 augustus 2022, bij [medeverdachte] thuis is geweest en dat toen zijn autosleutels zijn afgepakt. Aangezien de tenlastegelegde periode aanvangt op 17 augustus 2022 valt dit onderdeel buiten de tenlastegelegde periode en zal het Gerecht de verdachte in zoverre reeds hierom vrijspreken.
Ten aanzien van hetgeen overigens ten laste is gelegd geldt dat de verklaring van [slachtoffer], inhoudende dat hem tijdens de bespreking op het kantoor van de advocaat werd verteld dat hij NAf 4.000.000 moest gaan betalen en dat ‘hij het op die manier moest doen anders zouden ze het op een andere manier afregelen’, op zichzelf staat en geen steun vindt in enig ander bewijsmateriaal. De verklaringen van de verdachte en mr. Wilsoe, die spreken van een vriendelijk gesprek, staan hier haaks op. Nu niet aan het bewijsminimum is voldaan, zal het Gerecht de verdachte in zoverre dan ook vrijspreken.
Met betrekking tot het tweede gedachtestreepje
Hoewel in de tenlastelegging is vermeld dat het hier om een WhatsAppbericht gaat van 23 juni 2023, blijkt uit het dossier dat dit bericht op 23 juni 2022 is verstuurd. Bij dit gedachtestreepje is een koppeling gemaakt tussen bepaalde uitlatingen (‘laten we niet tot deze punt moet komen’ en ‘denk eraan’ en ‘ik ben zat van jou’) en een verstuurde foto van een vuurwapen. Nog daargelaten dat de foto zo onduidelijk is dat het Gerecht daarop in ieder geval geen vuurwapen kan herkennen, [medeverdachte] en de verdachte ontkennen die foto te hebben verstuurd en het zeer de vraag is of de betreffende uitlatingen zonder die koppeling wel als bedreigend kunnen worden ervaren, geldt dat dit bericht niet is verstuurd binnen de tenlastegelegde periode. Het Gerecht zal de verdachte in zoverre dan ook vrijspreken.
Met betrekking tot het derde, vierde en vijfde gedachtestreepje
Het feit dat de hier aan de orde zijnde schuldbekentenis op 24 november 2022 is ondertekend, brengt met zich dat alle in de tenlastelegging opgesomde handelingen en/of uitlatingen die dateren van ná die datum niet hebben kunnen bijgedragen aan de mogelijk gedwongen ondertekening van de schuldbekentenis door [slachtoffer]. Dit geldt voor de in de tenlastelegging genoemde WhatsAppberichten van 12 januari 2023 (derde en vierde gedachtestreepje) en voor de op die datum naar [slachtoffer] gestuurde foto (vijfde gedachtestreepje). Ook in zoverre spreekt het Gerecht de verdachte dan ook vrij.
Uit het voorgaande volgt dat het Gerecht de verdachte geheel vrij zal spreken van het tenlastegelegde.
Schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van NAf 50.000.
De verdediging heeft de vordering betwist, in die zin dat vrijspraak is bepleit.
Nu aan de verdachte ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade veroorzaakt zou zijn, geen straf of maatregel wordt opgelegd en evenmin een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel wordt uitgesproken, kan de benadeelde partij niet in de vordering worden ontvangen.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. Y.C. Bours, bijgestaan door
mr. J. Mulder, griffier, en op 6 november 2024 uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.