ECLI:NL:OGEAC:2024:219

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
17 mei 2024
Publicatiedatum
2 april 2025
Zaaknummer
500.00274/23
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.A. Carmelia
  • T.M.A.D. de Lanoy
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek Pistacho: Veroordeling voor bezit van cocaïne en vuurwapen in Curaçao

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd in Curaçao, heeft het Gerecht in eerste aanleg op 17 mei 2024 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het bezit van 11,38 kilo cocaïne en een vuurwapen met scherpe patronen. Het onderzoek, genaamd 'Pistacho', begon na een rechtshulpverzoek van de Amerikaanse autoriteiten. Tijdens de zittingen op 10 en 26 april 2024 werd de verdachte bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.B.S. Loth. De officier van justitie, mr. C. Hato-Willems, eiste een gevangenisstraf van vijf jaar, terwijl de verdediging vrijspraak voor het bezit van 2352 gram cocaïne bepleitte. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan medeplegen van het bezit van cocaïne en vuurwapenbezit. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast werden de in beslag genomen cocaïne, het vuurwapen en de auto verbeurd verklaard.

Uitspraak

Parketnummer: 500.00274/23

Uitspraak: 17 mei 2024
Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[Verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Curaçao.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 10 april 2024 en 26 april 2024 (sluiting). Bij de inhoudelijke behandeling op de eerste zitting is de verdachte met zijn raadsman, mr. J.B.S. Loth, advocaat in Curaçao, verschenen. Bij de sluiting zijn de verdachte en zijn raadsman met voorafgaande kennisgeving niet verschenen.
De officier van justitie mr. C. Hato-Willems heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van voorarrest.
Haar vordering behelst voorts:
  • de verbeurdverklaring van de in beslag genomen zwarte personenauto van het merk [automerk+model 1] met kentekennummer [kentekennummer 1];
  • de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen pistool van het merk [merk], model [model], kaliber .40 en de inbeslaggenomen scherpe patronen;
  • de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen verdovende middelen, te weten 11.380 gram cocaïne en 2352 gram cocaïne.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit vrijspraak bepleit. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit heeft hij een strafmaatverweer gevoerd.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:

Feit 1 Bezit cocaïnedat hij op of omstreeks 28 september 2023, althans in de maand september 2023 Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk in zijn bezit heeft gehad in de zin van artikel 1 lid 2 van de Opiumlandsverordening 1960 en/of heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend, ongeveer,

 11.380
11.380 gram cocaïne en/of
 11.380
2352 gram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
cocaïne, althans enige bereiding van
cocaïne, zijnde
cocaïne(een) middel(en) als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960 en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13);

(artikel 3 jo 11-1 Opiumlandsverordening 1960)

Feit 2 Vuurwapenbezitdat hij op of omstreeks 28 september 2023, althans in de maand september 2023 te Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

 een pistool van het merk [merk] model [model], kaliber .40,
zijnde een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, met één of meer, althans 42 scherpe patronen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad;

(artikel 3 jo 11 Vuurwapenverordening 1930)

Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Partiële vrijspraak feit 1
Het Gerecht is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat hetgeen de verdachte onder 1 is tenlastegelegd, voor zover inhoudende het bezit van 2352 gram cocaïne, niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De verdachte zal daarom in zoverre zonder nadere motivering partieel van het onder 1 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande:

Feit 1dat hij op of omstreeks 28 september 2023, althans in de maand september 2023 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk in zijn bezit heeft gehad in de zin van artikel 1 lid 2 van de Opiumlandsverordening 1960 en/of heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval aanwezig heeft gehad en/of heeft aangewend, ongeveer,

 11.380
11.380 gram cocaïneen/of
 11.380
2352 gram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattendecocaïne, althans enige bereiding vancocaïne,zijnde
cocaïne(een
)middel
(en) als bedoeld in artikel 1 Opiumlandsverordening 1960
en/of in de Beschikking van de Minister van Volksgezondheid van 6 januari 2005 (P.B. 2005 no. 13);

Feit 2dat hij op of omstreeks 28 september 2023, althans in de maand september 2023 in Curaçao, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

 een pistool van het merk [merk] model [model], kaliber .40,
zijnde een vuurwapen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930,
met één of meer, althans 42en 39scherpe patronen in de zin van de Vuurwapenverordening 1930, voorhanden heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat zij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Bewijsoverweging
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de verdachte op geen enkele manier met de in beslag genomen 11,38 kilo cocaïne in verband kan worden gebracht. De cocaïne is onder de verdachte [medeverdachte] min beslag genomen en de verdachte was daar niet in de buurt. Voor de stelling van de officier van justitie dat de verdachte korte tijd daarvoor die cocaïne in een boodschappentas aan de verdachte [medeverdachte] heeft overhandigd, bevat het dossier geen aanknopingspunten. Immers, de boodschappentas is niet op de aanwezigheid van cocaïne onderzocht.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Alvorens over te gaan tot de bespreking van het gevoerde verweer stelt het Gerecht de volgende feitelijke gang van zaken vast.
De start van het onderzoek PistachoBegin september 2023 wordt een vertrouwelijke DEA-bron (hierna: CS1) benaderd door een ongeïdentificeerde Colombiaanse man (hierna: UM), die als narcotische makelaar optreedt. De UM informeert CS1 dat er een drugshandelorganisatie in Curaçao is die 100 kilo cocaïne tegen een vraagprijs van $4.500,00 per kilo wil verkopen. De UM vraagt CS1 om een koper voor deze cocaïne te vinden. Deze koper zal door de aangewezen persoon van de UM in Curaçao worden gecontacteerd. CS1 geeft de UM het telefoonnummer door van CS2, een andere vertrouwelijke DEA-bron, die zich als koper van de cocaïne zal voordoen. CS2 wordt dagen later vanuit het telefoonnummer [telefoonnummer 1] gebeld door een persoon die zich als “Pretu” voorstelt. “Pretu” vertelt CS2 dat hij de persoon is die in het bezit is van de cocaïne in Curaçao. CS2 zegt tegen “Pretu” dat hij de cocaïne wil kopen om naar Puerto Rico te transporteren. CS2 en “Pretu” spreken af dat CS2 in de nabije toekomst naar Curaçao zal afreizen om “Pretu” persoonlijk te ontmoeten. “Pretu” zal na de aankomst van CS2 in Curaçao eerst een monster van de cocaïne geven. [1]
Op 13 september 2023 wordt door de Amerikaanse autoriteiten een rechtshulpverzoek gedaan aan het openbaar ministerie in Curaçao. Onderwerp van het rechtshulpverzoek is een onderzoek van de Amerikaanse autoriteiten (de procureur-generaal van de Verenigde Staten voor het district Puerto Rico en de Amerikaanse Drug Enforcement Administration tezamen) naar de Curaçaose burger bekend als “Pretu”. “Pretu” wordt verdacht van overtreding van Amerikaanse strafwetten door samen met andere drugshandelaren verdovende middelen via verschillende landen, waaronder Venezuela, Colombia en Curaçao, aan onder meer Puerto Rico te leveren. Volgens een informatie van de Caribische Divisie San Juan Office van de Drug Enforcement Administration zou de drugshandelorganisatie van “Pretu” vanuit Colombia opereren.
In het rechtshulpverzoek wordt de autoriteiten in Curaçao verzocht om bijstand te verlenen om op een nader te bepalen datum in september 2023 een bijeenkomst te faciliteren tussen “Pretu” en een of meer Amerikaanse undercoveragenten (UC's) en/of vertrouwelijke bronnen (CS'en) en een of meer onbekende medewerkers van de Drug Trafficking Organization ("DTO") met het doel te onderhandelen over de aankoop van cocaïne en het onderzoek naar de criminele activiteiten van de DTO te ontwikkelen.
Naar aanleiding van dit rechtshulpverzoek wordt door het openbaar ministerie in Curaçao het strafrechtelijk onderzoek “Pistacho” opgestart tegen “Pretu” op verdenking van overtreding van de Opiumlandsverordening. Besloten is om door middel van bijzondere opsporingsbevoegdheden, namelijk het opnemen van telecommunicatie, de planmatige observatie en de pseudokoop achter de identiteit van de aanbieder “Pretu” te komen.
De rechter-commissaris heeft op 19 september 2023 op vordering van de officier van justitie machtiging verleend voor een bevel tot het opnemen van telecommunicatie van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik bij “Pretu”. [2] Hieruit blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] van een iPhone 11 met IMEI-nummer [IMEI-nummer] gebruikmaakt. Op 19 september 2023 wordt met een machtiging van de rechter-commissaris onderzoek gedaan naar de communicatie van het IMEI-nummer [IMEI-nummer]. [3] Voornoemd IMEI-nummer is in het verleden door het telefoonnummer [telefoonnummer 2] in gebruik geweest. Dit telefoonnummer [telefoonnummer 2] wordt in het politiesysteem Actpol gekoppeld aan de verdachte [medeverdachte], waardoor geconcludeerd kan worden dat de verdachte [medeverdachte] en “Pretu” een en dezelfde persoon zijn. [4]
De officier van justitie heeft op 19 september 2023 ook een bevel gegeven tot het planmatig volgen van “Pretu” en/of het planmatig waarnemen van zijn aanwezigheid en/of gedrag. Dit bevel gold tot en met 31 oktober 2023 te 17:00 uur. [5]
Op 22 september 2023 is door de officier van justitie een schriftelijk bevel pseudokoop en/of dienstverlening verleend met de bedoeling om contact te leggen met “Pretu” om over te gaan tot aankoop van een hoeveelheid verdovende middelen. [6]
De lokale autoriteiten krijgen op 27 september 2023 bericht van de DEA, dat er telefonisch contact was tussen “Pretu” (de verdachte) en de vertrouwelijke bron L46, betreffende de levering van twee blokken cocaïne. Afgesproken is dat de vertrouwelijke bron L46 na ontvangst de blokken zal testen en indien de kwaliteit goed wordt bevonden, zal de vertrouwelijke bron L46 25 blokken cocaïne kopen bij “Pretu”. De ontmoeting met “Pretu” zal plaatsvinden op 28 september 2023 bij [bedrijf] te Otrobanda. [7]
Op 28 september 2023 omstreeks 11:10 uur wordt door het observatieteam waargenomen dat “Pretu” (de verdachte [medeverdachte]) de door hem bestuurde witte [automerk/model 2] met kenteken [kentekennummer 2] ter hoogte van ACU parkeert. “Pretu” stapt uit en loopt naar [bedrijf]. Bij [bedrijf]ontmoet hij een NN-man (de vertrouwelijke bron L46) en zij lopen samen naar de witte [automerk/model 2]. Zij stappen in de [automerk/model 2] van “Pretu”. Korte tijd later stapt “Pretu” uit, pakt uit de kofferbak een zwartgroene handtas inhoudende, zoals later blijkt, twee blokken cocaïne. Deze tas zet hij op de achterbank en stapt daarna weer achter het stuur. De vertrouwelijke bron L46 wordt bij de hoofdingang van het [bedrijf] afgezet. De vertrouwelijke bron L46 neemt de tas mee. Later brengt de vertrouwelijke bron L46 de tas terug en “Pretu” rijdt weg. [8]
Op 28 september 2023 rond 11.49 uur neemt de vertrouwelijke bron L46 telefonisch contact op met “Pretu” (de verdachte [medeverdachte]). De vertrouwelijke bron L46 zegt dat de kwaliteit van de cocaïne goed is en dat hij akkoord gaat om 25 kilo cocaïne te kopen. "Pretu" zegt dat hij de resterende blokken gaat ophalen en dat hij binnen een uur terug zal komen. [9]
Het observatieteam neemt omstreeks 13:30 uur waar dat de witte [automerk/model 2] van de verdachte [medeverdachte] op de parkeerplaats van Mei Tu Restaurant en Luisnela Bar Restaurant wordt geparkeerd. Ruim een kwartier later parkeert de verdachte zijn zwarte [automodel/merk 1] [kentekennummer 1] naast de witte [automerk/model 2] van de verdachte [medeverdachte]. De verdachte haalt een witte boodschappentas met het logo van Centrum Supermarket uit zijn [automerk/model 1] en plaatst deze boodschappentas op de bijrijdersstoel van de witte [automerk/model 2]. De verdachte sluit het autoportier en loopt terug naar zijn zwarte [automerk/model 1]. Hierop rijdt de verdachte [medeverdachte] weg in de witte [automerk/model 2]. [10]
Omstreeks 13.50 uur deelt "Pretu" aan L46 mede dat hij eerst 10 kilogram cocaïne zal brengen en dat ze in de lobby van het [bedrijf] te Otrobanda zullen ontmoeten. [11]
Omstreeks 13:53 uur wordt de witte [automerk/model 2]van de verdachte [medeverdachte] ter hoogte van de in- en uitgang van het [bedrijf] gesignaleerd. De verdachte [medeverdachte] parkeert de witte [automerk/model 2]op de derde etage van de parkeerplaats van het [bedrijf]. Om 13:58 uur loopt de verdachte [medeverdachte] met op zijn rug een zwart met groene rugtas vanuit de lift richting de hoofdingang van het [bedrijf]. [12]
Om 14:00 uur wordt “Pretu” (de verdachte [medeverdachte]) bij het [bedrijf] door het Arrestatieteam aangehouden met een zwart met groene rugtas, inhoudende 10 blokken cocaïne. [13] De door de verdachte [medeverdachte] bestuurde witte [automerk/model 2]wordt op de derde etage aangetroffen en inbeslaggenomen met daarin een witte boodschappentas met het logo van Centrum Supermarket. [14] De verdachte wordt later op die dag door de politie in de omgeving van zijn woning aangehouden. [15]
Anders dan de raadsman, is het Gerecht van oordeel dat de verdachte zich samen met de verdachte [medeverdachte] aan het bezit van 11,38 kilo cocaïne schuldig heeft gemaakt. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat:
de verdachte [medeverdachte] op 28 september 2023 om 11:49 uur aan de vertrouwelijke bron L46 zegt dat hij de resterende blokken gaat ophalen;
vervolgens om 13:45 uur wordt waargenomen dat aan de verdachte [medeverdachte] ter hoogte van Luisnela Bar Restaurant te Veeris een boodschappentas met logo van Centrum Supermarket met inhoud door de verdachte wordt overhandigd;
om 13:50 uur de verdachte [medeverdachte] aan de vertrouwelijke bron L46 doorgeeft dat hij eerst 10 kilo cocaïne zal brengen en, tenslotte
om 13:53 uur de verdachte [medeverdachte] in de door hem bestuurde witte [automerk/model 2] bij het [bedrijf] aankomt. Niet is gebleken dat de verdachte [medeverdachte] iemand anders dan de verdachte heeft ontmoet of ergens anders is geweest. Daar komt bij dat uit onderzoek naar voren is gekomen dat tussen de boodschappentas die door de verdachte in de door de verdachte [medeverdachte] bestuurde witte [automerk/model 2]wordt gezet en de lege boodschappentas die later in dezelfde witte [automerk/model 2]wordt aangetroffen, grote gelijkenis bestaat. Hieruit kan buiten redelijke twijfel de conclusie worden getrokken dat het om dezelfde boodschappentas gaat en dat de verdachte de boodschappentas met daarin 10 blokken cocaïne aan de verdachte [medeverdachte] heeft overhandigd.
Daarbij neemt het Gerecht in aanmerking dat de verdachte tijdens diens verhoren bij de politie leugenachtig heeft verklaard dat het niet klopt dat op donderdag 28 september 2023 om 13.35 uur een zwarte [automerk/model 1] met kenteken [kentekennummer 1] parkeert naast een witte [automerk/model 2] bij Mei Tu Restaurant te Veeris nummer 1 en dat hij [medeverdachte] die dag alleen bij Tesoro Plaza heeft ontmoet. Deze leugen heeft de verdachte verteld met het enkele doel om de waarheid te bemantelen, namelijk dat hij toen en daar een tas inhoudende cocaïne aan [medeverdachte] heeft overhandigd. Kennelijk wist hij niet dat al zijn bewegingen op beeld waren vastgelegd. Geconfronteerd met de beelden van de desbetreffende door de verdachte ontkende, maar voor hem zeer belastende ontmoeting waarbij de tas door de verdachte aan [medeverdachte] werd overhandigd, doet hij een beroep op zijn zwijgrecht en geeft hij voor deze ontmoeting geen ontzenuwende verklaring. Dat, zoals de raadsman ter terechtzitting heeft aangevoerd, in de tas dure schoenen zouden hebben gezeten die de verdachte aan [medeverdachte] heeft overhandigd acht het Gerecht volstrekt ongeloofwaardig.
Aanknopingspunten voor een ander scenario is op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet aannemelijk geworden.
Gelet op voormelde feiten en omstandigheden kan wettig en overtuigend bewezen worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van het bezit van ruim 11,38 kilo cocaïne op 28 september 2023, zoals onder feit 1 ten laste is gelegd.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde is voorzien bij artikel 3, eerste lid, aanhef onder c en C, van de Opiumlandsverordening 1960 juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht en strafbaar gesteld in artikel 11, eerste lid, aanhef, onder a, van de Opiumlandsverordening 1960. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onder C van de Opiumlandsverordening.
Het onder 2 bewezen verklaarde is zowel ten aanzien van het voorhanden hebben van het vuurwapen, als ten aanzien van het voorhanden hebben van de munitie voorzien bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening 1930 en strafbaar gesteld in artikel 11 van de Vuurwapenverordening 1930.
Overtreding van een verbod gesteld bij artikel 3, eerste lid, van de Vuurwapenverordening 1930, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan, op de mate waarin de gedragingen aan de verdachte te verwijten zijn en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Met betrekking tot de ernst van het bewezenverklaarde wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van ruim 11,38 kilo cocaïne. Deze hoeveelheid cocaïne is van dien aard, dat moet worden aangenomen dat deze bestemd was voor verdere verspreiding en handel. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof, die verstrekkende gevolgen kan hebben voor de gebruikers daarvan en voor de maatschappij. De verspreiding van en handel in verdovende middelen gaat vaak gepaard met geweldscriminaliteit en leidt tot vele andere vormen van criminaliteit bij degenen die aan deze stof verslaafd zijn. De verdachte heeft met zijn handelen hieraan bijgedragen.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan verboden vuurwapen- en munitiebezit. Het ongecontroleerde bezit van een vuurwapen en munitie brengt in het algemeen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee.
Het Gerecht rekent de verdachte deze gedragingen zwaar aan.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van zeer lange duur met zich brengt.
In dat verband kan aansluiting worden gezocht bij de oriëntatiepunten straftoemeting, waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid van het Hof en de Gerechten in eerste aanleg zijn neerslag heeft gevonden. Daarin wordt, in geval van een first offender zoals de verdachte, voor het aanwezig hebben van 10 tot 25 kg cocaïne als indicatie een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 42 maanden genoemd en voor het dragen van een vuurwapen op straat in een tas een gevangenisstraf voor de duur van 21 tot 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een preftijd van 3 jaren genoemd.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft Gerecht acht geslagen op de strafkaart van de verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor het plegen van strafbare feiten is veroordeeld en de door en namens de verdachte naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden.
Het Gerecht is, alles afwegende, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • 11.380 gram cocaïne;
  • een pistool van het merk [merk], model [model], kaliber .40 en 39 scherpe patronen;
  • een zwarte personenauto van het merk [automerk/model 1] met kentekennummer [kentekennummer 1].
Cocaïne
De in beslaggenomen cocaïne vervalt ingevolge artikel 11, zesde lid van de Opiumlandsverordening 1960 van rechtswege aan het Land. De gevorderde onttrekking aan het verkeer daarvan is om die reden niet nodig.
Pistool en scherpe patronenHet pistool en de scherpe patronen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Met betrekking tot deze voorwerpen is het bewezenverklaarde begaan. Het ongecontroleerde bezit van de voorwerpen is bovendien in strijd met de wet en/of het algemeen belang. Het Gerecht zal de voorwerpen daarom onttrekken aan het verkeer.
De [automerk/model 1]
De officier van justitie vordert verbeurdverklaring van de [automerk/model 1]. De verdediging heeft de teruggave aan de verdachte van de [automerk/model 1] verzocht.
De politie heeft een onderzoek naar de [automerk/model 1] gedaan teneinde vast te stellen aan wie het toebehoort, te weten: aan de verdachte of aan zijn moeder. In dit verband zijn zowel de verdachte als zijn moeder gehoord.
De verdachte heeft omtrent de [automerk/model 1] het volgende verklaard. De [automerk/model 1] is van hem en hij beschikt over geen andere auto. Zijn moeder is degene die voor de auto en de onderdelen heeft betaald en de auto staat op haar naam geregistreerd, maar de auto wordt meestal door hem gebruikt. Zijn moeder wordt door haar man naar haar werk gebracht en leent de auto als zij deze nodig heeft. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat de [automerk/model 1] van zijn moeder is.
De moeder van de verdachte heeft met betrekking tot de [automerk/model 1] de volgende verklaring afgelegd. Het geld voor de auto en de onderdelen heeft zij aan de verdachte gegeven. De verdachte heeft alles met betrekking tot de aankoop geregeld en de auto naar de garage gebracht. Sinds februari 2023 heeft de verdachte de auto in gebruik. De verzekering en de motorrijtuigenbelasting zijn door de verdachte betaald. Zij heeft de auto twee á drie keer gereden.
Het Gerecht is, alles overwegende, van oordeel dat de verdachte als heer en meester over de [automerk/model 1] beschikt. Zowel de verdachte als zijn moeder hebben verklaard dat de [automerk/model 1] doorgaans door de verdachte wordt gebruikt. Daar komt bij dat de verdachte voor de autopapieren van de auto heeft betaald. De omstandigheid dat de moeder van de verdachte voor de aankoop en de onderdelen heeft betaald, doet aan het voorgaande niet af. Het Gerecht gaat ervan uit dat de [automerk/model 1] de verdachte toebehoort en dat met betrekking of met behulp hiervan het bewezenverklaarde is begaan. Het Gerecht is van oordeel dat de [automerk/model 1] daarom vatbaar is voor verbeurdverklaring. Het Gerecht zal derhalve de verbeurdverklaring van de [automerk/model 1] gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:67, 1:68, 1:74, 1:75 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht, zoals die luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
42 (tweeënveertig) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf een gedeelte, groot
12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen:
  • een pistool van het merk [merk], model [model], kaliber .40;
  • 39 patronen van het kaliber .40;
verklaart verbeurd het in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een zwarte personenauto van het merk [automerk/model 1] met kentekennummer [kentekennummer 1].
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S.A. Carmelia, bijgestaan door mr. T.M.A.D. de Lanoy, (zittingsgriffier), en op 17 mei 2024 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Curaçao.

Voetnoten

1.Rechtshulpverzoek DEA d.d. 13 september 2023, kenmerk VAA:CJS:JEC:MlP:cdm en CRM-182-90453, pagina 28-38 van het eindproces-verbaal in combinatie met Relaas van onderzoek Pistacho d.d. 6 maart 2024, pagina 5-27 van het eindproces-verbaal.
2.Beschikking machtiging opnemen telecommunicatie [telefoonnummer 1] d.d. 20 september 2023, pagina 429-430 van het eindproces-verbaal.
3.Beschikking machtiging opnemen telecommunicatie IMEI [IMEI-nummer] d.d. 20 september 2023, pagina 447-448 van het eindproces-verbaal.
4.Proces-verbaal van bevindingen [medeverdachte] d.d. 27 september 2023, proces-verbaalnummer 202309270800.PVB, pagina 39-42 van het eindproces-verbaal.
5.Bevel planmatige observatie d.d. 19 september 2023, pagina 484-485 van het eindproces-verbaal.
6.Bevel pseudo-koop door een burger d.d. 22 september 2023, pagina 508-510 van het eindproces-verbaal.
7.Proces-verbaal van bevindingen MATRIX d.d. 27 september 2023, proces-verbaalnummer 202309271700/BEV, pagina 43-45 van het eindproces-verbaal.
8.Proces-verbaal van planmatige observatie d.d. 2 oktober 2023 met bijlagen, proces-verbaalnummer 280920230756_OT_PV, pagina 46-54 van het eindproces-verbaal.
9.Zie noot 7.
10.Zie noot 8.
11.Zie noot 7.
12.Zie noot 8.
13.Proces-verbaal van aanhouding op heterdaad d.d. 28 september 2023, pagina 355-356 van het eindproces-verbaal.
14.Aanvulling proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de doorzoeking ter inbeslagneming van het voertuig [kentekennummer 2] d.d. 2 oktober 2023, proces-verbaalnummer 202302101333.DZK, pagina 112-113 van het eindproces-verbaal.
15.Proces-verbaal van aanhouding op heterdaad verdachte V.A. Leito d.d. 28 september 2023, proces-verbaalnummer 202309281732/AMB, pagina 387-390 van het eindproces-verbaal.