In deze uitspraak beoordeelt het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao het beroep van eiser tegen de beslissing van de Sociale Verzekerings Bank (SVB) om het ouderdomspensioen van eiser in mindering te brengen op het door eiser te ontvangen ongevallengeld. Eiser heeft op 10 augustus 2023 beroep ingesteld tegen de bestreden beschikking van de SVB, die gedateerd is op 31 mei 2023. De SVB heeft op 4 oktober 2023 een verweerschrift ingediend. Tijdens de zitting op 23 november 2023 was eiser aanwezig, terwijl de SVB vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde, mr. M. Bonafasia.
Het Gerecht oordeelt dat eiser ontvankelijk is in zijn beroep, omdat niet is komen vast te staan dat hij te laat beroep heeft ingesteld. De wet vereist dat het ouderdomspensioen wordt afgetrokken van het ongevallengeld, en het Gerecht concludeert dat de SVB deze wet terecht heeft toegepast. Eiser heeft aangevoerd dat zijn financiële situatie is verslechterd door de inflatie en dat de SVB in strijd met een eerdere schikking handelt, maar het Gerecht oordeelt dat deze argumenten niet opwegen tegen de wettelijke bepalingen.
De SVB heeft de bestreden beschikking op basis van artikel 7, vierde lid, van de Landsverordening Ongevallengeld genomen, wat inhoudt dat het ongevallengeld verminderd wordt met het bedrag dat de betrokkene aan ouderdomspensioen ontvangt. Het Gerecht stelt vast dat de SVB niet heeft aangetoond dat de beschikking op 31 mei 2023 is verzonden, waardoor de beroepstermijn niet is verstreken. Uiteindelijk verklaart het Gerecht het beroep van eiser ongegrond, waardoor de beslissing van de SVB in stand blijft.