Op 5 maart 2024 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer CUR202301352. Het verzoek tot ondercuratelestelling van de betrokkene, geboren op 5 oktober 1970, werd afgewezen. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.A.P.H. Pols, had verzocht om ondercuratelestelling op basis van een vermeende geestelijke stoornis. Echter, uit het deskundigenrapport van psychiater G.I. Rendón, opgesteld op 12 januari 2024, bleek dat de betrokkene geen geestelijke stoornis vertoonde die zijn vermogen om zijn belangen te behartigen zou belemmeren. De psychiater concludeerde dat de betrokkene in staat was om beslissingen te nemen over zijn medicatie, woonomstandigheden en financiële zaken, mits met enige ondersteuning van een vertrouwde persoon.
De rechter oordeelde dat, op basis van artikel 1:378 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek, een meerderjarige alleen onder curatele kan worden gesteld wegens een geestelijke stoornis. Aangezien de deskundige geen geestelijke stoornis had vastgesteld, werd het verzoek afgewezen. De rechter merkte op dat de verzoeker bewust om ondercuratelestelling had verzocht en niet om onderbewindstelling. Daarnaast werden de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.
Deze beschikking werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de uitspraak markeert een belangrijke beslissing in de beoordeling van de geestelijke gezondheid en de juridische status van de betrokkene.