ECLI:NL:OGEAC:2025:119

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
2 juli 2025
Zaaknummer
CUR202403993
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om partneralimentatie en bijdrage aan levensonderhoud van meerderjarige kind

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is op 17 april 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om partneralimentatie en een bijdrage aan de kosten van levensonderhoud voor een meerderjarig kind. De verzoekster, de vrouw, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. E.A. Knoppel, heeft verzocht om partneralimentatie, stellende dat zij behoeftig is en niet in haar eigen levensonderhoud kan voorzien. De verweerder, de man, vertegenwoordigd door mr. E.B. Wilsoe, heeft hiertegen verweer gevoerd. Tijdens de procedure is gebleken dat de vrouw en de man nog steeds samenwonen in hun gezamenlijke woning, wat van invloed is op de beoordeling van de behoeftigheid van de vrouw. Het gerecht heeft vastgesteld dat de vrouw een netto maandinkomen heeft van Cg 4.315,57, terwijl haar maandlasten Cg 6.044,- bedragen. De man heeft aangegeven dat hij de helft van de hypotheeklasten en andere kosten voor zijn rekening neemt. Gezien deze omstandigheden heeft het gerecht geoordeeld dat de vrouw niet als behoeftig kan worden aangemerkt en heeft het verzoek om partneralimentatie afgewezen. Wat betreft de kosten van levensonderhoud van het meerderjarige kind, is het gerecht tot de conclusie gekomen dat de man en de vrouw bij helfte moeten bijdragen in de kosten, die zijn vastgesteld op Cg 483 per maand. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202403993
Beschikking van 17 april 2025
op het verzoek van:
[de vrouw],
wonend in [woonplaats],
verzoekster, hierna te noemen: de vrouw,
gemachtigde: mr. E.A. Knoppel,
tegen
[de man],
wonend in [woonplaats],
verweerder, hierna te noemen: de man,
gemachtigde: mr. E.B. Wilsoe.

1.Het verdere verloop van de procedure:

1.1.
Dat blijkt uit:
  • de tussenbeschikking van 11 februari 2025;
  • de mondelinge rolbehandeling op 4 maart 2025;
  • het verweerschrift alsmede akte financiële gegevens zijdens de man en akte financiële gegevens zijdens de vrouw, ingediend op de rolbehandeling van 18 maart 2025;
  • aanvullende producties zijdens de man, ingediend op 24 maart 2025;
  • de mondelinge behandeling op 27 maart 2025, waarbij aanwezig waren: de vrouw, bijgestaan door haar gemachtigde en de man, bijgestaan door zijn gemachtigde.
1.2.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij voormelde tussenbeschikking heeft het gerecht de echtscheiding uitgesproken en de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap gelast. Ter beoordeling van het gerecht liggen de (resterende) verzoeken van de vrouw met betrekking tot partneralimentatie en de kosten van levensonderhoud van [de man] voor.
partneralimentatie
2.2.
Voor de beoordeling van de vraag of aanspraak op partneralimentatie bestaat, is van belang vast te stellen of degene die alimentatie verzoekt mede gelet op de tijdens het huwelijk genoten welstand, als behoeftig moet worden aangemerkt. Daarnaast dient de draagkracht van de alimentatieplichtige te worden vastgesteld.
2.3.
De vrouw heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat zij behoeftig is en dat zij niet in haar eigen levensonderhoud kan voorzien. Zij beschikt over een netto maandelijkse inkomen van Cg 4.315,57 en haar maandelijkse lasten bedragen Cg 6.044,-.
2.4.
Het gerecht overweegt als volgt. Ter zitting hebben partijen te kennen gegeven dat zij nog altijd samenwonen, met [de man], in hun gezamenlijke woning. Van de door de vrouw opgevoerde maandelijkse lasten maken onder meer deel uit de totale hypotheeklasten van deze woning van Cg 2.486,-, de kosten voor Aqualectra, Flow en de VvE-bijdrage van onderscheidenlijk Cg 600, Cg 300 en Cg 65. De man heeft onweersproken gesteld dat hij de kosten van Aqualectra volledig voor zijn rekening neemt, en de helft van de hypotheeklasten, Flow- en VvE-bijdrage. Onder deze omstandigheden kan de vrouw niet als behoeftig worden aangemerkt. Voorts heeft de vrouw onvoldoende concrete informatie gegeven om thans tot het oordeel te kunnen komen dat de vrouw in de toekomst behoeftig zal zijn. De enkele stelling dat zij met [de man] in de woning wenst te blijven wonen, is daartoe onvoldoende. Niet duidelijk is geworden of, en zo ja, hoe partijen tot een verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap, waarvan deel uitmaakt de woning, zullen komen, en wat dat voor gevolgen zal hebben voor onder meer de woonlasten van zowel de vrouw als de man, en daarmee voor de behoefte van de vrouw en de draagkracht van de man. Onder deze omstandigheden komt het verzoek om partneralimentatie voor afwijzing in aanmerking.
Kosten van levensonderhoud [de man]
2.5.
Partijen zijn het erover eens dat, hoewel [de man] meerderjarig is, zij als ouders vanwege zijn speciale situatie gehouden zijn om in zijn onderhoud te voorzien. De man heeft te kennen gegeven de helft van de behoefte van [de man] voor zijn rekening te zullen nemen, uitgaande van het door de vrouw gestelde bedrag van Cg 483 per maand. Mede gelet op het hiervoor onder 2.4. overwogene, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat de man gehouden is in de volledige kosten van [de man] te voorzien, zoals door de vrouw verzocht. Dit leidt het gerecht tot na te melden beslissing.
2.6.
De proceskosten zullen vanwege het familierechtelijke karakter van de procedure worden gecompenseerd.

3.De beslissing

Het gerecht:
3.1.
verstaat dat partijen bij helfte bijdragen in de kosten voor zorg- en levensonderhoud van [de man] van Cg 483;
3.2.
wijst het meer of anders verzochte af;
3.3.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en op 17 april 2025 in het openbaar uitgesproken, in aanwezigheid van de griffier.