ECLI:NL:OGEAC:2025:137

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
9 juni 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
CUR202303721 (hoofdzaak) en CUR 2024I00005 (incident)
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van vaststellingsovereenkomst en misbruik van recht in civiele procedure

In deze zaak, die op 9 juni 2025 is behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, gaat het om de vernietiging van een vaststellingsovereenkomst (vso) tussen Artsenlab N.V. en Bonapart c.s. Artsenlab c.s. vordert de vernietiging van de vso, die op 8 maart 2019 is getekend, op grond van bedrog en dwang. De vso was tot stand gekomen na een langdurige juridische strijd tussen Artsenlab c.s. en hun ex-partners, waarbij Artsenlab c.s. zich had laten bijstaan door Bonapart c.s. De vso hield in dat Artsenlab c.s. een bedrag van NAf 62.000 aan Bonapart c.s. zou betalen en zich zou onthouden van nieuwe procedures. Artsenlab c.s. stelt dat de vso is gebaseerd op een frauduleuze arbitrageprocedure en dat zij onder druk heeft gehandeld bij het ondertekenen van de vso.

Bonapart c.s. heeft verweer gevoerd en stelt dat de vordering tot vernietiging van de vso verjaard is, aangezien Artsenlab c.s. deze niet binnen de wettelijke termijn heeft ingeroepen. Het gerecht heeft vastgesteld dat de feiten en omstandigheden waarop Artsenlab c.s. zich baseert reeds in eerdere procedures aan de orde zijn geweest en afgewezen. Het gerecht concludeert dat er geen sprake is van een geldige vernietigingsgrond en dat Artsenlab c.s. misbruik van procesrecht pleegt door opnieuw een procedure te starten over een geschil dat al eerder is behandeld.

Het gerecht wijst de vorderingen van Artsenlab c.s. af en legt hen een dwangsom op voor het starten van nieuwe procedures over de vso. In de vrijwaringszaak wordt de eis eveneens afgewezen. De proceskosten worden toegewezen aan Bonapart c.s.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummers: CUR202303721 (hoofdzaak) en CUR 2024I00005 (incident)
Vonnis van 9 juni 2025
in de hoofdzaak van:

1.de naamloze vennootschapARTSENLAB N.V.,2.[eiser 2],gevestigd respectievelijk wonend in [plaats],eisers in conventie, gedaagden in reconventie,

gevolmachtigde: mr. M.J.M. Eustatia,
tegen

1.[gedaagde 1],

2. de openbare vennootschap
SOLIANA BONAPART & AARDENBURG,
wonend respectievelijk gevestigd in [plaats],
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
gemachtigde: mr. G.B. Steward.
en in de vrijwaringszaak van:

1.[eiser 1],

2. de openbare vennootschap
SOLIANA BONAPART & AARDENBURG,
wonend respectievelijk gevestigd in [plaats],
eisers,
gemachtigde: mr. G.B. Steward.
tegen
[gedaagde]
wonend in [woonplaats],
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna Artsenlab, [eiser 2] (gezamenlijk: Artsenlab c.s.), Bonapart, SBA (gezamenlijk: Bonapart c.s.) en [gedaagde] genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop in de hoofdzaak blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 17 november 2023,
  • de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van 4 november 2024,
  • de producties van eisers in conventie van 8 mei 2025,
  • de mondelinge behandeling op 14 mei 2025, waar partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun ge(vol)machtigden,
  • de pleitaantekeningen van partijen.
1.2.
Het procesverloop in de vrijwaringszaak blijkt uit:
  • het vonnis in het incident van 9 september 2024,
  • de reactie op het incident van Artsenlab c.s. van 18 november 2024,
  • de conclusie van antwoord in het incident van 18 december 2024,
  • de mondelinge behandeling op 14 mei 2025, waar partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden,
  • de pleitaantekeningen van partijen.
1.3.
Vonnis in hoofdzaak en incident is bij vervroeging bepaald op heden.

2.De feiten in de hoofdzaak en de vrijwaringszaak

2.1. [
eiser 2] is directeur van Artsenlab. Artsenlab heeft met Dynamic Lab Consultants N.V., Repromed N.V. en Toximed Curaçao N.V. (hierna: de ex-partners) op 1 juli 2004 de vennootschap onder firma Laboratorio de Medicos (hierna: de vof) opgericht.
2.2.
Het samenwerkingsverband is per 31 december 2006 beëindigd.
2.3.
Tussen Artsenlab c.s. en de ex-partners zijn geschillen ontstaan. Artsenlab c.s. heeft zich voor juridische bijstand gewend tot Bonapart c.s., die Artsenlab van 2006-2012 heeft bijgestaan. De ex-partners werden vertegenwoordigd door mr. R.A. Diaz (hierna: Diaz).
2.4.
Voor de vereffening moest op enig moment een arbiter aangesteld worden. Partijen verschilden van mening over de keus voor een arbiter. Diaz heeft bij schrijven van 16 september 2009 mr. F.J.P. Veenhof voorgesteld als arbiter, waarmee Bonapart akkoord is gegaan. Bij akte van compromis van 30 maart 2010 is Veenhof als arbiter benoemd.
2.5.
In de periode van juli 2010 tot juli 2012 zijn vier arbitrale vonnissen gewezen. Artsenlab c.s. was het niet (geheel) eens met deze vonnissen en is diverse rechtszaken gestart. Daarnaast heeft Artsenlab c.s. tot de hoogste instanties klachten en strafrechtelijke aangiften ingediend tegen onder andere Veenhof, Bonapart en Diaz. Dit heeft niet geleid tot vervolging of tuchtrechtelijke verwijten.
2.6.
Naar aanleiding van onbetaalde facturen ter zake rechtsbijstand is - met bemiddeling van [gedaagde] - op 7 maart 2019 een vaststellingsovereenkomst (hierna: vso) tussen Bonapart c.s. en Artsenlab c.s. tot stand gekomen. In de vso staat – samengevat – dat Artsenlab c.s. een bedrag van NAf (hierna: Cg) 62.000 aan Bonapart c.s. zal betalen (art. 4), geen nieuwe procedures zal starten (art. 2 en 3) en zich – op straffe van een boete van Cg 5.000 en herleving van het vonnis van de Raad van Toezicht – zal onthouden van publicaties over de partijen verdeeld houdende kwesties (art. 5 en 6).
2.7.
Het in de vso genoemde bedrag is door Artsenlab c.s. voldaan.
2.8.
Bij schrijven van 4 april 2023 heeft Artsenlab c.s. de nietigheid van de vso ingeroepen.

3.De vorderingen en standpunten van partijen

In de hoofdzaak
In conventie
3.1.
Artsenlab c.s. vordert in conventie, na vermindering van eis ter zitting, dat het gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat de op 8 maart 2019 getekende door gedaagden en/of hun medewerkers opgestelde en mede door eisers en/of hun gemachtigde getekende vaststellingsovereenkomst vernietigbaar is en als zijnde onrechtmatig zal worden vernietigd c.q. als vernietigd zal zijn verklaard;
voor recht te verklaren dat elk ander vóór of na 8 maart 2019 tot de dag van heden gedateerde verklaring die namens Bonapart c.s. tot doel had/heeft om in strijd met het recht op vrije meningsuiting eisers de mond te snoeren, als vernietigd zal worden verklaard;
Bonapart c.s. te veroordelen tot (terug)betaling van Cg 62.000 vermeerderd met 18% rente, althans vermeerderd met de wettelijke rente;
4 kosten rechtens.
3.2.
Artsenlab c.s. legt aan haar vordering ten grondslag dat de vso op grond van bedrog en dwang tot stand is gekomen. De vso is het resultaat van een frauduleuze arbitrageprocedure waarin buiten medeweten van Artsenlab c.s. door Bonapart en Diaz een niet onpartijdige arbiter is benoemd. Dit blijkt uit een tot eind 2014/begin 2015 geheimgehouden brief d.d. 16 december 2009 van Diaz. Na de arbitrale uitspraak werd Artsenlab c.s. vervolgens geconfronteerd met een forse declaratie van Bonapart c.s., waarbij door tijdverloop ook nog eens sprake was van aanzienlijke rente. Artsenlab c.s. is bij verstek veroordeeld tot betaling daarvan, zonder zich te hebben kunnen verweren tegen onregelmatigheden in de declaratie. Omdat [eiser 2] wegens een burn-out daartoe niet meer in staat was, heeft hij zijn dochter, [gedaagde], gemachtigd om namens Artsenlab c.s. op te treden. Zij heeft een regeling getroffen die resulteerde in de vso. Echter, nu de vso is gebaseerd op het frauduleuze arbitrale vonnis, geldt dit bedrog ook voor de vso. Daar komt bij dat Artsenlab c.s. door de financiële druk wegens de opgelopen rente was gedwongen de vso te ondertekenen. Bovendien acht Artsenlab c.s. de inhoud van de vso in strijd met het recht op vrije meningsuiting. Gelet op het voorgaande dient de vso te worden vernietigd. Het door Artsenlab c.s. voldane bedrag van Cg 62.000 is daarmee onverschuldigd betaald.
3.3.
Bonapart c.s. heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij stelt dat de onderhavige procedure niet los kan worden gezien van een reeks eerdere procedures die door Artsenlab c.s. zijn gevoerd. De stellingen van Artsenlab c.s. zijn reeds in die procedures aan de orde geweest en beoordeeld, waarbij Artsenlab c.s. in het ongelijk is gesteld. Het instellen van de onderhavige procedure moet dan ook worden gezien als misbruik van recht. Daarnaast voeren Bonapart c.s. aan dat de vordering tot vernietiging van de vso verjaard is, nu Artsenlab c.s. deze vernietiging niet binnen drie jaar heeft ingeroepen. De vorderingen moeten derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard. Voor zover tot een inhoudelijke beoordeling van de vorderingen wordt overgegaan, stellen Bonapart c.s. dat van wilsgebreken bij de totstandkoming van de vso geen sprake is geweest. De vso is op rechtsgeldige wijze tot stand gekomen, waarbij Artsenlab c.s. werd vertegenwoordigd door
[gedaagde] Volgens Bonapart c.s. was [eiser 2] zich ten volle bewust van de inhoud van de overeenkomst en in staat de juridische gevolgen daarvan te overzien.
In reconventie
3.4.
Bonapart c.s. vordert in reconventie dat het gerecht Artsenlab c.s. beveelt de in de vaststellingsovereenkomst van 8 maart 2019 opgenomen bepalingen, in het bijzonder het bepaalde in de artikelen 5 en 6, integraal en stipt na te komen, zulks onder verbeurte van een, hoofdelijk op te leggen, dwangsom van Cg 10.000 per keer dan wel per dag dat Artsenlab c.s. niet aan dit bevel voldoet, met hoofdelijke veroordeling in de proceskosten.
3.5.
Bonapart c.s. heeft aan haar vordering hetgeen zij in conventie naar voren heeft gebracht ten grondslag gelegd.
3.6.
Artsenlab c.s. heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
In de vrijwaringszaak
3.7.
Bonapart c.s. legt aan de vrijwaringszaak ten grondslag dat Artsenlab c.s. zich bij de totstandkoming van de vso heeft laten vertegenwoordigen door
[gedaagde]. Indien de vorderingen van Artsenlab c.s. in de hoofdzaak worden toegewezen dan zal Bonaparte c.s. schade lijden, welke zij op [gedaagde] wenst te verhalen nu zij op grond van artikel 3:70 BW voor het bestaan en de omvang van haar volmacht dient in te staan.
3.8. [
gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij heeft de belangen van Artsenlab c.s. waargenomen voor zover die zagen op de declaratie van Bonapart c.s. Dit heeft geleid tot de vso, die door [eiser 2] is ondertekend. Zij had een toereikende volmacht, hetgeen in de onderhavige procedure door Artsenlab c.s. is erkend en waar Bonapart c.s. op mocht vertrouwen. Artsenlab c.s. is daarmee gebonden aan de vso, terwijl [gedaagde] niet aansprakelijk kan worden gehouden voor eventuele schade die Bonapart c.s. stelt te hebben geleden. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Bonapart c.s. in de proceskosten, waaronder reis- en verblijfkosten.
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie en reconventie
4.1.
Gelet op de samenhang worden de vorderingen in conventie en reconventie gezamenlijk behandeld.
4.2.
Het gerecht stelt vast dat Artsenlab c.s. meerdere procedures heeft gevoerd over het aan de vso onderliggende geschil. Uiteindelijk hebben partijen ter beëindiging van het geschil een vso gesloten. Artsenlab c.s. stelt thans dat de vso vernietigd dient te worden, in het bijzonder wegens dwaling dan wel misbruik van omstandigheden.
4.3.
Een rechtshandeling is vernietigbaar, wanneer zij onder invloed van een wilsgebrek (bedreiging, bedrog of misbruik van omstandigheden, zie artikel 3:44 BW) of dwaling (zie artikel 6:228 BW) tot stand is gekomen. Vernietiging van een rechtshandeling op grond van een van deze wilsgebreken vergt een expliciet beroep daarop door betrokkene, alsmede een gemotiveerde onderbouwing.
4.4.
Het gerecht stelt vast dat de feiten en omstandigheden waarop Artsenlab c.s. zich bij het beroep op vernietiging van de vso baseert reeds in eerdere procedures aan de orde zijn gesteld en afgewezen. Gelet daarop kan niet worden aangenomen dat Artsenlab c.s. bij het sluiten van de overeenkomst in relevante zin heeft gedwaald, noch dat sprake is geweest van misleiding. Indien [eiser 2] met verwijzing naar zijn leeftijd, zijn gezondheidssituatie of de hoogte van de destijds gevorderde factuur heeft bedoeld te stellen dat hij zich gedwongen heeft gevoeld de vso te ondertekenen, wordt dit niet gevolgd. Niet onderbouwd gesteld of gebleken is dat [eiser 2] onder (ontoelaatbare) druk is gezet. Uit niets blijkt dat Artsenlab c.s. onvoldoende tijd en ruimte heeft gehad om de inhoud van de vso te kunnen beoordelen, waaronder de afspraak zich te onthouden van publicaties over de partijen verdeeld houdende kwesties. Hierbij betrekt het gerecht dat Artsenlab c.s. zich bij het sluiten van de vso heeft doen bijstaan door een gemachtigde, die over een toereikende volmacht beschikte. Ter zitting is ook bevestigd dat [gedaagde] binnen haar volmacht heeft gehandeld, partijen wisten waarvoor zij tekenden en dat er geen sprake was van dwang.
4.5.
Nu geen sprake is van een geldige vernietigingsgrond, komt het gerecht niet toe aan een beoordeling van de verjaringstermijn als bedoeld in artikel 3:52 lid 1 BW.
4.6.
Voorts concludeert het gerecht dat sprake is van misbruik van procesrecht. Hiervan is sprake als een eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden (HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828). In deze zaak probeert Artsenlab c.s. via een nieuwe procedure de werking van een eerder overeengekomen vso ongedaan te maken, zonder enige nieuwe juridische of feitelijke grondslag. De gronden die worden aangevoerd zijn eerder behandeld en verworpen, dan wel is daarop teruggekomen. Hierdoor is sprake van een herhaalde procedure, die een onevenredige belasting vormt voor zowel de wederpartij als het rechtssysteem. Onder deze omstandigheden is sprake van misbruik van procesrecht. Dat
[eiser 2] overtuigd is van het onrecht dat hem is aangedaan, hetgeen hem zwaar valt, kan niet leiden tot een ander oordeel. Subjectieve overtuiging of emotionele belasting vormt op zichzelf geen rechtvaardiging voor het blijven entameren van procedures zonder deugdelijke grondslag. Hierbij wordt vastgesteld dat Bonapart c.s., gelet op de voorgeschiedenis, de aard van het geschil en de uitkomsten van de diverse procedures, te kennen heeft gegeven op geen enkele wijze bereid te zijn om tegemoet te komen aan de standpunten van [eiser 2], ook als daaraan geen rechtsgevolgen zouden zijn verbonden. Het is dan ook evident dat partijen geen toenadering tot elkaar zullen vinden. Partijen zullen zich bij de bestaande situatie moeten neerleggen, elkaar met rust moeten laten en verdere juridische escalatie dienen te vermijden.
4.7.
Gelet op het voorgaande zal het gerecht Artsenlab c.s. de vorderingen in conventie afwijzen.
4.8.
Het gerecht ziet aanleiding om de reconventionele vordering ten aanzien van artikel 2 en 3 van de vso toe te wijzen, teneinde te voorkomen dat nogmaals wordt geprocedeerd over de aan de vso onderliggende geschillen en over de vso. Het gerecht zal, in aansluiting op het boetebeding in de vso, een dwangsom van
Cg 5.000 bepalen per keer dat Artsenlab c.s. een procedure start. Er zal geen dwangsom worden verbonden aan het niet-nakomen van artikel 5 en 6 van de vso, nu hiervoor in de vso reeds sanctiebepalingen zijn opgenomen, die toereikend worden geacht.
4.9.
Omdat Artsenlab c.s. in het ongelijk wordt gesteld, wordt zij hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten in conventie. De kosten van het Bonaparte c.s. worden tot aan deze uitspraak begroot op Cg 2.500 aan gemachtigdensalaris. De proceskosten in reconventie worden begroot op Cg 1.250.
In de vrijwaringszaak
4.10.
Omdat de eis in de hoofdzaak wordt afgewezen, wordt ook de eis in de vrijwaringszaak afgewezen.
4.11.
Bonapart c.s. worden veroordeeld in de proceskosten van [gedagade], die tot op heden worden begroot op nihil.

5.De beslissing

Het gerecht:
In de hoofdzaak
In conventie
5.1.
wijst af de vorderingen van Artsenlab c.s.;
5.2.
veroordeelt [eiser 2] en Artsenlab hoofdelijk in de proceskosten van Bonapart c.s., tot aan deze uitspraak begroot op Cg 2.500;
In reconventie
5.3.
veroordeelt [eiser 2] en Artsenlab hoofdelijk om aan Bonapart c.s. een dwangsom te betalen van Cg 5.000 per keer dat zij over de aan de vso onderliggende geschillen of over de vso een procedure starten;
5.4.
veroordeelt [eiser 2] en Artsenlab hoofdelijk in de proceskosten van Bonapart c.s., tot aan deze uitspraak begroot op Cg 1.250;
In conventie en reconventie
5.5.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de beslissingen onder 5.2, 5.3 en 5.4. uitvoerbaar bij voorraad,
In de vrijwaringszaak
5.6.
wijst de eis af;
5.7.
veroordeelt Bonapart c.s. hoofdelijk in de proceskosten van [gedaagde] tot op heden begroot op nihil;
5.8.
wijst af hetgeen anders of meer is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.W.J. Vinkes, rechter, bijgestaan door de griffier en in het openbaar uitgesproken.