In deze zaak verzoekt de moeder, die de voogdij heeft over haar minderjarige kind, om een machtiging van de rechter om handelingen te verrichten voor rekening van de minderjarige. Dit betreft de verkoop van twee registergoederen die tot de nalatenschap van de overleden vader behoren. De vader is in 2023 overleden en heeft zijn vier kinderen als enige erfgenamen benoemd. De moeder heeft de nalatenschap namens de minderjarige aanvaard. De procedure omvat verschillende stappen, waaronder het indienen van een verzoekschrift, het verstrekken van aanvullende informatie door het gerecht, en een mondelinge behandeling via videoverbinding. Het gerecht heeft vastgesteld dat het bevoegd is om kennis te nemen van het verzoek met betrekking tot de nalatenschap, maar niet voor het verzoek om een maandelijks bedrag voor de kosten van opvoeding en verzorging van de minderjarige, aangezien de minderjarige in Nederland woont. De rechter heeft de moeder machtiging verleend om de verkoop van de registergoederen te realiseren, met de voorwaarde dat het aandeel van de minderjarige in de opbrengst op een speciale bankrekening wordt gestort. Het verzoek om goedkeuring voor het opnemen van een maandelijks bedrag is afgewezen, omdat dit niet onder de bevoegdheid van de Curaçaose rechter valt.