ECLI:NL:OGEAC:2025:152

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
28 april 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
CUR202403118
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verkoop van een woning uit een nalatenschap

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 28 april 2025 uitspraak gedaan in een geschil over de verkoop van een woning die deel uitmaakt van een nalatenschap. De eisers, erfgenamen van de overleden erflaatster, hebben verzocht om machtiging om de woning te verkopen aan een derde partij. De eisers hebben een koper gevonden die bereid is de woning voor een marktconforme prijs van ANG 62.500,- te kopen. De gedaagden, die ook erfgenamen zijn, hebben zich verzet tegen de verkoop en vorderen dat de woning aan hen wordt verkocht, waarbij zij zich beroepen op hun emotionele band met de woning en hun recht om als deelgenoten betrokken te worden bij de verkoop. Het gerecht heeft de vorderingen van de eisers toegewezen, omdat het belang van de eisers om de woning te verkopen zwaarder weegt dan het emotionele belang van de gedaagden. Het gerecht heeft geoordeeld dat de gedaagden onvoldoende hebben aangetoond dat zij financieel in staat zijn de woning te kopen en dat de verkoop aan een derde noodzakelijk is om verdere waardevermindering van de woning te voorkomen. De gedaagden hebben hun vorderingen in reconventie tot vernietiging van de koopovereenkomst afgewezen gezien de omstandigheden. Het gerecht heeft de eisers gemachtigd om de koopovereenkomst te ondertekenen en de nodige handelingen te verrichten voor de verkoop van de woning.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202403118
Vonnis van 28 april 2025
in de zaak van

1.[eiser 1],

2. [eiser 2],
beiden wonende in [woonplaats]
,3. [eiser 3],4. [eiser 4],5. [eiser 5],6. [eiser 6],
allen wonende in [woonplaats],
eisers in conventie,
gedaagden in reconventie,
gemachtigden: mrs. A.C. van Hoof en L.J.C. Frias,
tegen

1.[gedaagde 1],

2. [gedaagde 2],

3. [gedaagde 3],

allen wonende in [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
gemachtigde: mr. S.C. Larmonie,
Partijen worden hierna eisers en gedaagden genoemd.

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 8 augustus 2024,
  • de conclusie van antwoord,
  • de mondelinge behandeling van 12 maart 2025 waarbij [eiser 1] en [eiser 2] in persoon zijn verschenen, bijgestaan door mrs. S Gonzales en L. Frias. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn in persoon verschenen, bijgestaan door de gemachtigde voornoemd.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

In conventie en reconventie
2.1.
Partijen zijn erfgenaam en deelgenoot in de nalatenschap van wijlen mw. [erflaatster] die op [overlijdensdatum] 1992 is overleden (hierna: erflaatster).
2.2.
Erflaatster heeft vier kinderen nagelaten die allen de nalatenschap zuiver hebben aanvaard. Deze kinderen zijn:
1. erfgenaam 1] (hierna: [erfgenaam 1])
2. [ erfgenaam 2] (hierna: [erfgenaam 2])
3. [ erfgenaam 3] (Hierna: [erfgenaam 3])
4. [ eiser 1] (hierna: [eiser 1]).
2.3.
Op [overlijdensdatum] 2015 is [erfgenaam 1] overleden op Curaçao. [erfgenaam 1] was niet gehuwd, had geen kinderen en heeft geen testament laten opstellen. Haar broer en zussen, te weten [erfgenaam 2], [erfgenaam 3] en [eiser 1] zijn ieder voor één/derde onverdeeld aandeel gerechtigd tot haar nalatenschap.
2.4.
Op 20 april 2016 is [erfgenaam 3] overleden op Curaçao. [erfgenaam 3] heeft bij testament beschikt over haar nalatenschap. Zij heeft tot haar enige erfgenamen voor gelijke delen benoemd haar neven en nichten:
1. eiser 4] (hierna: [eiser 4])
2. [ eiser 5] (hierna: [eiser 5])
3. [ eiser 6] (hierna: [eiser 6])
4. [ eiser 2] (hierna: [eiser 2])
5. [ eiser 3] (hierna: [eiser 3])
6. [ gedaagde 3] (hierna [gedaagde 3])
7. [ gedaagde 2] (hierna: [gedaagde 2]).
2.5.
De neven en nichten van [erfgenaam 3] hebben allen haar nalatenschap, waarin is gevallen het onverdeeld aandeel van [erfgenaam 3] in de nalatenschap van [erfgenaam 1] en de onverdeelde aandelen van [erfgenaam 3] en [erfgenaam 1] in de nalatenschap van erflaatster, zuiver aanvaard.
2.6.
Op [overlijdensdatum] 2023 is [erfgenaam 2] overleden op Curaçao. Hij heeft een echtgenote [gedaagde 1] (hierna: [gedaagde 1]) en twee kinderen, [gedaagde 2] en [gedaagde 3] nagelaten. Zijn zoon [zoon van erfgenaam 2] is overleden voor het overlijden van [erfgenaam 2] en heeft geen erfgenamen.
2.7.
De nalatenschap van erflaatster omvat rechten met betrekking tot een perceel huurgrond aan de [adres 1]. Op het perceel heeft erflaatster een woning laten bouwen (hierna: de woning).
2.8.
In 2021 hebben eisers met [gedaagde 3], die de woning destijds huurde, gesproken over het aanschaffen van de woning door haar. In juli 2022 hebben eisers [gedaagde 3] nogmaals de mogelijkheid aangeboden om de woning voor een bedrag van Cg 60.000,- te kopen mits zij dan ook de door haar verschuldigde huurpenningen zou voldoen. [gedaagde 3] heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
2.9.
Dit gerecht heeft [gedaagde 3] bij kort geding vonnis van 6 maart 2023 veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur van Cg 11.447,-. Verder heeft het gerecht beslist dat aan [gedaagde 3] een laatste kans wordt geboden om de woning te kopen tegen een bedrag van Cg 60.000,-. Indien zij de woning uiterlijk 6 juni 2023 niet had gekocht diende [gedaagde 3] de woning te ontruimen. [gedaagde 3] heeft de mogelijkheid tot koop onbenut gelaten en heeft de woning ontruimd.
2.10.
Op 12 juni 2023 berichtte [gedaagde 3] dat zij bereid was om de woning voor een bedrag van Cg 34.000,- te kopen. Verder heeft zij ook kenbaar gemaakt afspraken te willen maken ten aanzien van de achterstallige huurpenningen die door haar nog moesten worden betaald. Eisers stemden niet in met haar verzoek om de woning onder deze voorwaarden te kopen.
2.11.
Eisers hebben de woning in augustus 2023 laten taxeren. In het beknopt taxatierapport van taxatiekantoor Anprocor N.V. is de woning getaxeerd op een marktwaarde van Cg 55.000,-.
2.12.
Eisers hebben in januari 2024 een koper gevonden voor de woning en een voorwaardelijk koopovereenkomst met hem gesloten (hierna: de koopovereenkomst). Daarin is, voor zover hier relevant, het volgende opgenomen:
“(…) De koopprijs bedraagt ANG 62.500,00 plus de kosten genoemd in artikel 6 van deze overeenkomst. ANG 31.250,00 dient (zonder bankkosten) overgemaakt te worden zodra de koper de overeenkomst heeft ondertekend, de andere helft dient binnen 14 dagen nadat alle erven aan de verkopende zijde deze overeenkomst hebben ondertekend, althans vervangende toestemming is verleend. (…)”
2.13.
De koper heeft, in afwachting van goedkeuring van de overige erfgenamen, bij het ondertekenen van de koopovereenkomst vijftig procent van de koopprijs op een gezamenlijke rekening van de erfgenamen gestort.
2.14. [
gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] hebben, ondanks meerdere verzoeken van eisers, geweigerd hun medewerking te verlenen aan de ondertekening van de koopovereenkomst.

3.De vordering en de standpunten van partijen

In conventie
3.1.
Eisers vorderen dat het gerecht bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
i. [eiser 1] zal machtigen om namens de erfgenamen van [erflaatster] de koopovereenkomst te ondertekenen;
ii. [eiser 1] zal machtigen namens de erfgenamen van [erflaatster] die handelingen te verrichten om de goedkeuring van het Land te verkrijgen voor de overdracht van de huurdersrechten op het stuk grond aan de [adres];
iii. voor recht zal verklaren dat [eiser 1] als erfgenaam van [erflaatster] rechthebbende is tot een/vierde (1/4) deel van de verkoopopbrengsten (na aftrek van de boedelschulden);
iv. voor recht zal verklaren dat [eiser 2], [eiser 3], [eiser 4], [eiser 5] en [eiser 6] als erfgenamen van [erfgenaam 2] elk afzonderlijk recht hebben op een/achtentwintigste (1/28) deel van de verkoopopbrengsten (na aftrek van de boedelschulden);
v. voor recht zal verklaren dat (na aftrek van de boedelschulden) een/vierde (1/4) deel van de verkoopopbrengsten in de boedel van [erfgenaam 1] valt;
vi. [eiser 1] zal benoemen als vereffenaar van de nalatenschap van [erfgenaam 1].
3.2.
Gedaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot niet- ontvankelijkheid van eisers danwel afwijzing van hun vorderingen.
In reconventie
3.3.
Gedaagden vorderen dat het gerecht bij vonnis zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
a) de voorwaardelijke koopovereenkomst van januari 2024 met de heer [de heer] zal vernietigen;
b) zal bepalen dat mevrouw [gedaagde 3] de woning en bijbehorend erf mag kopen en dat eisers gehouden zijn hun volledige medewerking te verlenen voor de overdracht en levering van de woning aan haar;
c) een notaris zal benoemen ten overstaan van wie, de vereiste aktes voor de overdracht en levering en de scheiding en deling van de boedel der nalatenschap zal plaatsvinden en dat de notaris de verdeling en toebedeling per erfgenaam zal vaststellen;
d) zal bepalen dat indien eisers weigeren aan de overdracht, levering van de woning en de scheiding en deling van de boedel mee te werken, dit vonnis in de plaats zal treden van de op te maken akte van transport of van een deel daarvan in ieder geval alle nodige toestemmingen/rechtshandelingen welke vereist zijn door het vonnis zullen worden vervangen;
e) de proceskosten zal compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten moet dragen.
3.4.
Eisers hebben gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen in reconventie.

4.De beoordeling

In conventie en in reconventie
4.1.
In verband met hun onderlinge samenhang zullen de vorderingen in conventie en in reconventie hierna inhoudelijk gelijktijdig worden behandeld.
4.2.
Met hun vorderingen doen eisers (en ook gedaagden) een beroep op artikel 3:174 BW. Dat artikel bepaalt dat de rechter die ter zake van een vordering tot verdeling bevoegd zou zijn, een deelgenoot op diens verzoek kan machtigen om een gemeenschappelijk goed te gelde te maken. Dat kan ten behoeve van de voldoening van een voor rekening van de gemeenschappelijke eigenaren van dat goed komende schuld, of om andere gewichtige redenen. Een dergelijke machtiging maakt de betreffende deelgenoot bevoegd tot het verrichten van handelingen waartoe hij anders uitsluitend samen met de andere deelgenoten bevoegd zou zijn.
4.3.
Eisers leggen aan hun vordering ten grondslag dat zij er recht op en belang bij hebben om niet langer in een onverdeelde boedel te blijven. Zij hebben een koper gevonden die bereid is de woning voor een marktconforme prijs van Cg 62.500,- te kopen. Volgens eisers heeft deze koper bij het ondertekenen van de koopovereenkomst 50% van de koopprijs op een gezamenlijke rekening van de erfgenamen gestort. Verder betogen eisers dat zij de woning door de jaren heen meerdere keren aan [gedaagde 3] hebben aangeboden maar dat zij steeds geen gebruik van hun aanbod heeft gemaakt, althans dat [gedaagde 3] niet financieel in staat was om de woning te kopen. Ook de laatste kans die [gedaagde 3] van de rechter heeft gekregen om de woning te kopen, heeft zij onbenut gelaten. De woning is ondertussen in een steeds verdere staat van verval geraakt. De waardevermindering van de woning noopt ertoe dat deze nu het nog een redelijke waarde vertegenwoordigt, zo spoedig mogelijk wordt verkocht. Voorts hebben eisers betoogd dat [gedaagde 3] zich van haar zijde niet in overeenstemming met de eisen van redelijkheid en billijkheid heeft gedragen tegenover eisers. Zij is haar (betalings)verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst niet nagekomen. Volgens eisers heeft [gedaagde 3] de achterstallige huurpenningen van Cg 11.447,- tot op heden niet betaald. Ook heeft [gedaagde 3] voor de ontruiming diverse vernielingen aangericht in de woning en heeft zij daarmee de boedel benadeeld, aldus eisers.
4.4.
Gedaagden hebben hiertegen aangevoerd dat naar de eisen van redelijkheid en billijkheid [gedaagde 3] als deelgenoot de eerste optie moet hebben gekregen om de woning te kopen. Verder hebben gedaagden betoogd dat de woning in eigendom aan alle erfgenamen gezamenlijk toebehoort, zodat conform artikel 3:195 BW alle erfgenamen gezamenlijk tot een mogelijke verkoop van de woning kunnen komen en niet alleen een deel van de erfgenamen zonder gedaagden erbij te betrekken.
Hierdoor is de koopovereenkomst onrechtmatig dan wel vernietigbaar en gedaagden beroepen zich dan ook op de vernietiging daarvan. [gedaagde 3] heeft bovendien meerdere keren kenbaar gemaakt dat zij de woning wil kopen en zij is al een tijd financieel in staat om dat te doen. Door een koopovereenkomst met een derde aan te gaan is haar die mogelijkheid door eisers ontnomen. Voorts betogen gedaagden dat de woning voor [gedaagde 3], anders dan voor de koper, emotionele waarde heeft omdat het de woning van haar oma was en zij jarenlang in de woning heeft gewoond. Gedaagden betwisten dat [gedaagde 3] de achterstallige huurpenningen nog moet betalen. Volgens gedaagden zijn deze geheel door ”Tante [eiser 1]” kwijtgescholden. Ook betwisten gedaagden dat [gedaagde 3] vernielingen aan de woning heeft veroorzaakt, nu zij juist de woning wilde kopen. Daarnaast menen gedaagden dat er van de zijde van eisers onterecht haast is bij de verkoop, terwijl bij het omzetten van de huurgrond in erfpacht, de woning aanzienlijk in waarde zal stijgen. Dit zal alle erven ten goede komen, aldus gedaagden.
4.5.
Het gerecht is van oordeel dat het belang van eisers bij de verkoop van de woning aan een derde zwaarder weegt dan het belang van gedaagden bij het verwerven van de woning. Daartoe overweegt het gerecht als volgt. Het belang van gedaagden bij de koop van de woning betreft met name een emotioneel belang. Weliswaar is dat een zwaarwegend belang. Echter met dat belang is al langere tijd rekening gehouden door eisers, maar heeft er tot nu toe niet toe geleid dat gedaagden tot koop van de woning zijn overgegaan. Ondanks een daartoe gevoerde kort geding procedure, hebben gedaagden de laatste kans om de woning te kopen onbenut voorbij laten gaan. Verder hebben gedaagden geen enkel initiatief getoond om de koop, ook na de verstreken termijn, te realiseren. Het vertrouwen van eiseres dat het tot een geslaagde verkoop aan gedaagden komt is daarom door het verloop van tijd afgenomen.
4.6.
Daartegenover staat het belang van eisers om niet langer in een onverdeelde boedel te blijven met verval en waardevermindering van de woning tot gevolg. De woning maakt sinds 1992 deel uit van een onverdeelde gemeenschap. Eisers hebben voldoende gemotiveerd onderbouwd gesteld dat de woning niet bewoond en onderhouden wordt waardoor de staat van de woning achteruit gaat en dit tot verpaupering en waardevermindering van de woning leidt. Na enkele mislukte pogingen om de woning aan gedaagden te verkopen hebben eisers een potentiële koper gevonden die voor een marktconforme prijs van Cg 62.500,- een bod op de woning heeft uitgebracht. Inmiddels zijn eisers in vergevorderde onderhandeling met de koper die bij het ondertekenen van de voorlopige koopovereenkomst een aanbetaling heeft gedaan van 50% van de koopprijs. Het merendeel van de erfgenamen, zes van de negen om precies te zijn, hebben reeds ingestemd met de verkoop van de woning aan de derde.
4.7.
Het gerecht ziet, gelet op het voorgaande, onvoldoende aanknopingspunten om gedaagden alsnog in de gelegenheid te stellen de woning te kopen. Het gerecht is van oordeel dat gedaagden hun stelling dat [gedaagde 3] over voldoende financiële middelen beschikt om de woning te kopen, onvoldoende hebben onderbouwd. Op basis van hetgeen door gedaagden ter zitting is verklaard, blijkt dat [gedaagde 3] zelf niet over de middelen en het inkomen beschikt om de woning over te nemen. Gedaagden hebben wat dat betreft hun hoop gevestigd op de bereidwilligheid van haar ex-partner. Hard bewijs waaruit blijkt dat financiering via hem mogelijk is, is evenmin verstrekt in deze procedure. Gedaagden hebben ter onderbouwing daarvan een bankafschrift van een in Bonaire gevestigde besloten vennootschap overgelegd, waaraan haar ex-partner gelieerd is. Hierdoor bestaat er, naar het oordeel van het gerecht, teveel onzekerheid over de vraag of [gedaagde 3] de woning daadwerkelijk zou kunnen kopen.
4.8.
Het voorgaande brengt mee dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is om de woning aan een derde te verkopen. Ook het beroep van gedaagden op artikel 3:195 BW slaagt niet, nu partijen (nog) niet doende zijn met de verdeling van de nalatenschap waarop dat artikel ziet, maar (enkel) het te gelde maken van een gemeenschappelijk goed van de nalatenschap aan de orde is.
4.9.
Gelet op het hiervoor genoemde risico van schade en waardevermindering aan de woning kan, hoewel dat wellicht tot een waardestijging kan leiden, anders dan door gedaagden wordt aangevoerd, niet in alle redelijkheid van eisers gevergd worden dat zij de omzetting van de huurgrond in erfpacht eerst afwachten voordat ze overgaan tot verkoop van de woning. Een grondslag om tot vernietiging van de koopovereenkomst over te gaan ontbreekt dan ook.
4.10.
De slotsom is dan ook dat het gerecht de door eisers verzochte machtiging aan [eiser 1] zal verlenen. De overige vorderingen in conventie zullen, nu deze door gedaagden niet zijn betwist of door het gerecht onrechtmatig of ongegrond zijn bevonden, worden toegewezen.
4.11.
De vorderingen in reconventie tot vernietiging van de koopovereenkomst en tot verkoop en levering van de woning aan [gedaagde 3] met de daarbij behorende nevenvorderingen zullen, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, door het gerecht worden afgewezen.
Proceskosten
4.12.
Gelet op de familierechtelijke betrekking tussen partijen zal het gerecht bepalen dat iedere partij de eigen kosten draagt.
4.13.
De veroordelingen in deze uitspraak gaan meteen in en kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van de partijen deze beslissing voorlegt aan het Hof.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
machtigt [eiser 1] tot het te gelde maken van de woning, staande en gelegen aan de [adres] alhier, in de zin dat [eiser 1] na het betekenen van dit vonnis gemachtigd is om namens de erfgenamen van [erflaatster]:
- de koopovereenkomst te ondertekenen;
- die handelingen te verrichten om de goedkeuring van het Land te verkrijgen voor de overdracht van de huurdersrechten;
- alle nodige verkoop- en leveringshandelingen ten aanzien van de woning te verrichten;
5.2.
verklaart voor recht dat [eiser 1] als erfgenaam van [erflaatster] rechthebbende is tot één/vierde (1/4) deel van de verkoopopbrengsten (na aftrek van de boedelschulden);
5.3.
verklaart voor recht dat [eiser 2], [eiser 3], [eiser 4], [eiser 5] en [eiser 6] als erfgenamen van [erfgenaam 3] elk afzonderlijk recht hebben op één/achtentwintigste (1/28) deel van de verkoopopbrengsten (na aftrek van de boedelschulden);
5.4.
verklaart voor recht dat één/vierde (1/4) deel van de verkoopopbrengsten (na aftrek van de boedelschulden) in de boedel van [erfgenaam 1] valt;
5.5.
benoemt [eiser 1] als vereffenaar van de nalatenschap van [erfgenaam 1];
5.6.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst af wat verder is gevorderd.
In reconventie
5.9.
wijst de vorderingen af;
5.10.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.