ECLI:NL:OGEAC:2025:175

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
CUR202402848
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige zorgregeling en tijdelijke wijziging co-ouderschap in een civiele procedure

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is op 26 juni 2025 een beschikking gegeven met betrekking tot een voorlopige zorgregeling en een tijdelijke wijziging van de co-ouderschapsregeling. De verzoekster, aangeduid als de moeder, en de verweerder, aangeduid als de vader, hebben beiden in persoon geprocedeerd. De minderjarige, geboren in 2019, staat centraal in deze procedure. De zaak is voortgekomen uit een eerdere tussenbeschikking van 13 februari 2025, waarin een voorlopige omgangsregeling was vastgesteld. De moeder en vader hebben beiden hun zorgen geuit over de huidige regeling, waarbij de vader heeft aangegeven dat hij terug wil naar een weekendregeling vanwege de negatieve invloed die hij meent dat de moeder op de minderjarige heeft.

De Voogdijraad heeft tijdens de zitting aangegeven dat er positieve ontwikkelingen zijn in de omgang tussen de minderjarige en de vader, en dat het in het belang van de minderjarige is om de co-ouderschapsregeling voort te zetten. Het gerecht heeft echter besloten om tijdelijk een aangepaste omgangsregeling vast te stellen voor de zomervakantie, waarbij de minderjarige om de week een weekend bij de vader zal verblijven. Dit besluit is genomen in het licht van de zorgen van de vader en de bereidheid van de moeder om tijdelijk meer zorg op zich te nemen.

De beschikking bevat ook richtlijnen voor de Voogdijraad om de ouders te begeleiden en te bemiddelen in de opvoeding van de minderjarige, evenals het verzoek om een Whatsapp-groep op te zetten ter bevordering van de communicatie tussen de ouders. De zaak zal op 28 augustus 2025 opnieuw worden behandeld, waarbij de definitieve beslissing over de omgangsregeling, kinderalimentatie, gezag en hoofdverblijfplaats zal worden genomen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202402848
Beschikking van 26 juni 2025
in de zaak van:
[Verzoekster],
wonend in [woonplaats],
verzoekster, hierna te noemen: de moeder,
procederend in persoon,
tegen
[Verweerder],
wonend in [woonplaats],
verweerder, hierna te noemen: de vader,
procederend in persoon,
betreffende de minderjarige:
[Minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2019 in [geboorteplaats],
hierna te noemen: de minderjarige.

1.Het (verdere) verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de tussenbeschikking van 13 februari 2025;
  • het rapport van de Voogdijraad, ingediend op 8 april 2025;
  • de mondelinge behandeling op 12 juni 2025, waarbij aanwezig waren: de moeder, de vader en twee vertegenwoordigers van de Voogdijraad.
1.2.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De verdere feiten

2.1.
Bij voormelde tussenbeschikking heeft het gerecht een voorlopige omgangsregeling vastgesteld op grond waarvan de minderjarige de ene week bij de moeder verblijft en de andere week bij de vader, en een bedrag van Cg 225 per maand aan voorlopige kinderalimentatie bepaald.

3.De (resterende) verzoeken en de verdere beoordeling

3.1.
Ter beoordeling van het gerecht liggen nog voor de verzoeken van de moeder om de bijdrage van de vader in de kosten van opvoeding en verzorging van de minderjarige vast te stellen en van de vader, bij wijze van zelfstandig verzoek, om de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem vast te stellen, een omgangsregeling c.q. zorgregeling te bepalen in de vorm van co-ouderschap (een week op week af regeling) en hem mede te belasten met het gezag.
3.2.
De moeder heeft ter zitting te kennen gegeven dat de co-ouderschapsregeling naar tevredenheid verloopt. Volgens haar is het gedrag van de minderjarige verbeterd en ervaart de minderjarige het verblijf bij de vader als positief. Wel geeft de moeder aan dat de communicatie tussen haar en de vader nog steeds moeizaam verloopt. Zij heeft geprobeerd om met de vader te communiceren, maar dit heeft tot op heden geen resultaat gehad. Ook is het nog niet gelukt om, zoals afgesproken, een afspraak te maken met een psycholoog om hen te begeleiden in het herstellen van hun communicatiestoornis.
3.3.
De vader heeft ter zitting te kennen gegeven dat de co-ouderschapsregeling wat hem betreft niet goed verloopt. Volgens de vader wordt de minderjarige door de moeder negatief beïnvloedt, wat zich uit in ongepast gedrag van de minderjarige jegens zijn nieuwe partner en hun baby. De vader acht de huidige regeling op dit moment zo belastend dat hij terug wenst te keren naar een weekendregeling.
3.4.
De Voogdijraad heeft ter zitting te kennen gegeven dat er zowel gezamenlijke als afzonderlijke gesprekken zijn gevoerd met de ouders, waarbij onderlinge afspraken zijn gemaakt. De Voogdijraad acht het, gelet op de positieve ontwikkeling van de minderjarige en het gemis dat hij tegenover de vader heeft ervaren, niet in het belang van de minderjarige is om terug te kregen naar een beperkte weekendregeling. De Voogdijraad benadrukt dat het aan de ouders is om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid te nemen in de opvoeding van de minderjarige en dat mogelijke uitdagingen daarin geen aanleiding mogen zijn om de co-ouderschapsregeling te staken. Mogelijk ongepast gedrag van de minderjarige dient met opvoedingsmethodes te worden aangepakt, met name gelet op de jonge leeftijd van de minderjarige en de omstandigheden die hij heeft doorgemaakt en nog altijd doormaakt tussen zijn ouders, en niet met het beëindigen of sterk verminderen van omgang met de vader.
3.5.
Het gerecht is van oordeel dat ruim contact met de vader in het belang is van de minderjarige, hetgeen behalve door de Voogdijraad ook door beide ouders wordt onderschreven. Vanuit onder meer de opvang zijn eveneens positieve signalen ontvangen over de ontwikkeling van de minderjarige sinds hij veelvuldig en structureel contact heeft met zijn vader. Deze omstandigheden vormen in beginsel voldoende aanleiding om de bestaande co-ouderschapsregeling voort te zetten. Niettemin ziet het gerecht aanleiding om tijdelijk pas op de plaats te maken, juist met het oog op het blijvend goed functioneren van een co-ouderschapsregeling. De vader heeft ter zitting aangevoerd dat hij op bepaalde momenten moeite heeft om de zorg voor de minderjarige te dragen, mede gelet op andere uitdagingen waar hij mee wordt geconfronteerd De vader maakt zich zorgen over de uitvoering van de co-ouderschapsregeling gedurende de vakantieperiode. De moeder heeft te kennen gegeven uiteraard bereid te zijn de zorg voor de minderjarige tijdelijk grotendeels op zich te nemen. Gelet op de door de vader geuite zorgen, in samenhang met de overige omstandigheden van de situatie, acht het gerecht het passend om voor de duur van de zomervakantie een tijdelijke aangepaste omgangsregeling vast te stellen. Deze periode zal dan wel benut moeten worden voor intensieve begeleiding door de Voogdijraad, omdat in het belang van de minderjarige nog altijd het uitgangpunt is een co-ouderschapsregeling. Zoals hiervoor vermeld, is dit ook in lijn met het advies van de Voogdijraad, waarbij de Voogdijraad te kennen heeft gegeven bereid te zijn het nodige te doen om de ouders hierbij te ondersteunen.
3.6.
In het verlengde hiervan, verzoekt het gerecht de Voogdijraad om partijen actief te blijven begeleiden bij de opvoeding van de minderjarige en daarin tevens een bemiddelende rol te vervullen. Voorts wordt de Voogdijraad verzocht om huisbezoeken af te leggen bij beide ouders en ook ter plaatse te begeleiden en te bemiddelen. Dit alles vooruitlopend op de opvoedingsondersteuning in de vorm van de opvoedcursus Triple P. die na de zomervakantie aan de ouders zal worden aangeboden. Gelet op de serieuze communicatieproblemen tussen de ouders wordt de Voogdijraad nogmaals verzocht om, zoals bij de beschikking van 13 februari jl. al was gelast, een Whatsapp-groep in het leven te roepen ter bevordering van de communicatie tussen partijen, nu is gebleken dat hieraan nog geen uitvoering is gegeven en onderlinge communicatie zeer gebrekkig is gebleven.
3.7.
Het gerecht acht het voorts noodzakelijk dat de vader professionele hulp zoekt, zowel in het kader van de verwerking van zijn trauma’s als ter verbetering van de communicatie met de moeder. Daarnaast dient de vader actief mee te werken aan opvoedondersteuning. Het gerecht geeft aan de vader mee om hier serieuze stappen in te zetten, in zijn eigen belang, en vooral ook in het belang van de minderjarige.
3.8.
Het gerecht zal de voorlopige omgangsregeling gedurende de zomervakantie, in elk geval tot de datum van voortzetting van de behandeling van deze zaak, wijzigen in die zin dat de minderjarige om de week een weekend bij de vader zal verblijven. De wisselmomenten zijn als volgt: de vader haalt de minderjarige op vrijdagmiddag op bij de opvang en brengt hem op maandagochtend terug. De moeder haalt de minderjarige vervolgens maandagmiddag van de opvang op.
3.9.
Omdat de wijziging van de voorlopige omgangsregeling uitdrukkelijk een tijdelijk karakter heeft, acht het gerecht het aangewezen dat de behandeling van de zaak op korte termijn wordt voortgezet. Daarbij kan dan de tijdelijke wijziging worden geëvalueerd, en kunnen nieuwe afspraken worden gemaakt voor het nieuwe schooljaar. De definitieve beslissing ten aanzien van de omgangsregeling, de kinderalimentatie, het gezag en de hoofdverblijfplaats zullen worden aangehouden.

4.De beslissing

Het gerecht:
4.1.
bepaalt ten aanzien van de minderjarige, [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2019 in [geboorteplaats], een voorlopige zorgregeling, waarbij de minderjarige gedurende de zomervakantie om de week een weekend bij vader zal verblijven, ingaande vrijdag 11 juli a.s. tot in elk geval 1 september 2025. De wisselmomenten zijn als volgt:
- de vader haalt de minderjarige op vrijdagmiddag op bij de opvang en brengt hem op maandagochtend terug. De moeder haalt de minderjarige vervolgens maandagmiddag van de opvang op.
4.2.
bepaalt dat de Voogdijraad toezicht houdt op het verloop van de voorlopige omgangsregeling en de voorlopige omgangsregeling mag wijzigen indien dit in het belang van de minderjarige wordt geacht;
4.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
gelast de Voogdijraad een whatsappgroep met de ouders aan de maken en daarop toezicht te houden;
4.5.
gelast de Voogdijraad huisbezoeken te brengen aan beide ouders en daarbij
zo nodig ter plaatste te begeleiden en te bemiddelen in het kader van de opvoedondersteuning;
4.6.
verwijst de zaak voor voortzetting behandeling naar de zitting van
donderdag 28 augustus 2025 om 11.15 uur;
4.7.
houdt aan de definitieve beslissing omtrent het gezag, de omgangs- dan wel zorgregeling, de hoofdverblijfplaats en de kinderalimentatie.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en op 26 juni 2025 in het openbaar uitgesproken, in aanwezigheid van de griffier.