In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is op 26 juni 2025 een beschikking gegeven met betrekking tot een voorlopige zorgregeling en een tijdelijke wijziging van de co-ouderschapsregeling. De verzoekster, aangeduid als de moeder, en de verweerder, aangeduid als de vader, hebben beiden in persoon geprocedeerd. De minderjarige, geboren in 2019, staat centraal in deze procedure. De zaak is voortgekomen uit een eerdere tussenbeschikking van 13 februari 2025, waarin een voorlopige omgangsregeling was vastgesteld. De moeder en vader hebben beiden hun zorgen geuit over de huidige regeling, waarbij de vader heeft aangegeven dat hij terug wil naar een weekendregeling vanwege de negatieve invloed die hij meent dat de moeder op de minderjarige heeft.
De Voogdijraad heeft tijdens de zitting aangegeven dat er positieve ontwikkelingen zijn in de omgang tussen de minderjarige en de vader, en dat het in het belang van de minderjarige is om de co-ouderschapsregeling voort te zetten. Het gerecht heeft echter besloten om tijdelijk een aangepaste omgangsregeling vast te stellen voor de zomervakantie, waarbij de minderjarige om de week een weekend bij de vader zal verblijven. Dit besluit is genomen in het licht van de zorgen van de vader en de bereidheid van de moeder om tijdelijk meer zorg op zich te nemen.
De beschikking bevat ook richtlijnen voor de Voogdijraad om de ouders te begeleiden en te bemiddelen in de opvoeding van de minderjarige, evenals het verzoek om een Whatsapp-groep op te zetten ter bevordering van de communicatie tussen de ouders. De zaak zal op 28 augustus 2025 opnieuw worden behandeld, waarbij de definitieve beslissing over de omgangsregeling, kinderalimentatie, gezag en hoofdverblijfplaats zal worden genomen.