ECLI:NL:OGEAC:2025:192

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
25 juli 2025
Publicatiedatum
3 september 2025
Zaaknummer
CUR202502488
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhuiszaak met betrekking tot gezag en omgangsregeling van minderjarige kinderen

In deze zaak, die zich afspeelt in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, heeft de moeder een kort geding aangespannen met als doel om met haar twee kinderen naar Bonaire te verhuizen. De moeder, die in persoon procedeert, heeft de vader, ook procederend in persoon, gevraagd om toestemming voor deze verhuizing. De ouders zijn gescheiden en hebben gezamenlijk gezag over hun kinderen, die 10 en 9 jaar oud zijn. De moeder heeft een nieuwe baan op Bonaire en heeft de verhuizing goed voorbereid, met een woning, school en opvang geregeld. De vader heeft echter zijn toestemming geweigerd, omdat hij het contact met de kinderen wil behouden en zich overvallen voelt door het verhuisplan van de moeder. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 juli 2025 is gebleken dat er een gebrek aan communicatie is tussen de ouders, wat de situatie bemoeilijkt. De rechter heeft geoordeeld dat de vordering van de moeder om het eenhoofdig gezag te verkrijgen en om vervangende toestemming voor de verhuizing te verlenen, niet kan worden toegewezen. De rechter benadrukt dat een verhuizing met minderjarigen een ingrijpende wijziging is en dat er voldoende tijd en overleg nodig is tussen de ouders. De moeder heeft weliswaar goede voorbereidingen getroffen, maar er is onvoldoende afstemming met de vader geweest. De rechter heeft de vordering van de moeder afgewezen en partijen aangespoord om samen tot een oplossing te komen, eventueel met hulp van de Voogdijraad. De vader blijft verplicht om kinderalimentatie te betalen, zoals vastgesteld in de echtscheidingsbeschikking van 7 februari 2023.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202502488
Vonnis in kort geding van 25 juli 2025
inzake
[EISERES],
wonend in Curaçao,
eiseres, hierna ‘de moeder’,
procederend in persoon,
tegen
[GEDAAGDE],
wonend in Curaçao,
gedaagde, hierna ‘de vader’,
procederend in persoon.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, op 11 juli 2025 ter griffie ingediend;
  • de mondelinge behandeling op 23 juli 2025, waarbij partijen aanwezig waren, alsmede vertegenwoordigers van de Voogdijraad.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

In dit kort geding wordt uitgegaan van de volgende feiten:
  • Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest.
  • Partijen hebben samen twee kinderen: [dochter] (10 jaar) en [zoon] (9 jaar), hierna: ‘de kinderen’.
  • Bij echtscheidingsbeschikking van 7 februari 2023 is bepaald dat partijen gezamenlijk belast blijven met het gezag over de kinderen, dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de moeder zullen hebben en dat de vader maandelijks NAf 500 aan de moeder zal betalen aan kinderalimentatie. Als omgangsregeling is bepaald dat de kinderen een keer per week op maandag of op donderdag omgang zullen hebben met de vader en om de week een weekend vanaf vrijdag tot zondag.
  • De vader is in gebreke gebleven met zijn kinderalimentatieverplichtingen.
  • De omgangsregeling loopt ook niet zoals vastgesteld.
  • In mei 2025 heeft de moeder de vader gevraagd om eraan mee te werken dat zij met de kinderen naar Bonaire verhuist. De vader heeft toestemming geweigerd.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De moeder vordert primair dat het gerecht het eenhoofdig gezag over de kinderen aan de moeder toewijst, en subsidiair dat aan haar vervangende toestemming wordt verleend om met de kinderen naar Bonaire te verhuizen.
3.2.
Volgens de moeder is de voorgenomen verhuizing zowel in haar belang als in het belang van de kinderen. De moeder heeft op Bonaire een aanstelling als […] met ingang van 1 augustus 2025, wat voor haar een professionele en financiële verbetering betekent. De moeder verwijst naar de door haar overgelegde psychologische rapporten, waarin sprake is van gedrags- en leerstoornissen bij beide kinderen. Volgens de moeder is het ook vanwege de benodigde structuur en begeleiding beter voor de kinderen als zij met haar meegaan naar Bonaire, en niet achterblijven bij de vader, die onstabiel en onregelmatig werk heeft. De moeder heeft woonruimte gehuurd op Bonaire, heeft de kinderen ingeschreven op een school en heeft naschoolse opvang geregeld.
3.3.
De vader verzet zich tegen het vertrek van de kinderen. Hij wil kunnen blijven volgen of het goed met de kinderen gaat en wil het contact met de kinderen behouden. De vader zegt overvallen te zijn door het verhuisplan van de moeder en door haar verzoek om toestemming. Hij stelt dat hij de volledige zorg voor de kinderen op zich kan en wil nemen indien de moeder besluit naar Bonaire te vertrekken. Hij houdt wel de mogelijkheid open dat, als de moeder op Bonaire alles op orde heeft en goede afspraken zijn gemaakt, de kinderen bij haar kunnen gaan wonen.

4.De beoordeling

4.1.
Een kort geding is bedoeld voor voorlopige voorzieningen waarbij een spoedeisend belang bestaat. Het kort geding leent zich niet voor een wijziging van het gezag als primair door de moeder gevorderd. De vordering van de moeder haar te belasten met het eenhoofdig gezag zal dan ook worden afgewezen.
4.2.
Partijen hebben gezamenlijk het gezag over de kinderen. Een gezamenlijke gezagsuitoefening brengt met zich dat voor een verhuizing met een minderjarige de toestemming nodig is van de achterblijvende ouder. Als deze toestemming niet wordt verkregen, kan een beslissing daarover ingevolge artikel 1:253a BW aan de rechter worden voorgelegd. De rechter neemt dan een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Andere belangen van partijen kunnen ook zwaar wegen.
4.3.
De geëigende weg voor een verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing is de verzoekprocedure, waarin de Voogdijraad na onderzoek het gerecht en partijen kan adviseren. Naar vaste jurisprudentie kunnen in het kader van een verzochte toestemming voor een verhuizing in een verzoekprocedure onder meer de volgende aspecten worden betrokken:
(i) het recht en belang van een ouder om te verhuizen en de vrijheid om zijn of haar leven opnieuw in te richten en daarbij de noodzaak om te verhuizen;
(ii) de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
(iii) de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
(iv) de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg,
(v) de rechten van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving;
(vi) de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
(vii) de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de verhuizing;
(viii) de leeftijd van de minderjarige, zijn of haar mening en de mate waarin de minderjarige geworteld is in zijn of haar omgeving of juist extra gewend is aan verhuizingen;
(ix) de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
4.4.
In bijzondere en spoedeisende gevallen kan vervangende toestemming ook in kort geding worden verleend.
4.5.
Bij een definitief vertrek van Curaçao gaat het om een ingrijpende wijziging, zowel voor de kinderen als voor de achterblijvende ouder. Dit maakt dat de rechter in kort geding terughoudend moet zijn bij het verlenen van vervangende toestemming.
4.6.
Vastgesteld kan worden dat de moeder de verhuizing goed heeft voorbereid, zowel voor haarzelf als voor de kinderen. Woning, school en opvang zijn geregeld. Aannemelijk is dat door betere arbeidsomstandigheden en een hoger loon in bepaalde opzichten ook de levenskwaliteit van de moeder en de kinderen zal kunnen verbeteren.
4.7.
Waar het echter aan ontbreekt is een tijdige afstemming met de vader. Dit zal mede verband houden met de moeizame communicatie tussen partijen, zoals die ook bleek ter zitting. De vader lijkt vooral verbolgen over het feit dat hij onvoldoende is betrokken in het verhuisplan en blijft terugkomen op een door hem ongeschikt geachte ex-partner van de moeder. Voldoende (tijd voor) beraad over wat goed is voor de kinderen, nu en in de toekomst, lijkt er voor hem nog niet te zijn geweest. De Voogdijraad heeft nog geen rol kunnen spelen, behoudens verstandige raadgeving aan partijen ter zitting over de onderlinge communicatie.
4.8.
Bij de huidige stand van zaken kan in kort geding niet geoordeeld worden dat duidelijk is dat het in het belang is van de kinderen om nu met de moeder naar Bonaire te vertrekken en dat aan de bezwaren van de vader moet worden voorbijgegaan. De vordering van de moeder kan dan ook niet worden toegewezen. Partijen zullen zich met elkaar moeten verstaan, al dan niet met professionele hulp zoals door de Voogdijraad ter zitting gesuggereerd, over wat goed is voor de kinderen.
4.9.
Voor de lopende en achterstallige kinderalimentatieverplichtingen beschikt de moeder al over een rechterlijke beslissing (de echtscheidingsbeschikking van 7 februari 2023). Die beslissing is nog steeds van kracht: de vader moet maandelijks Cg 500 aan de moeder betalen, vermeerderd met hetgeen hij sinds die beschikking te weinig heeft betaald.

5.Beslissing

Het gerecht, rechtdoende in kort geding:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat partijen de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en op 25 juli 2025 in het openbaar uitgesproken.