ECLI:NL:OGEAC:2025:199

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
1 september 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
CUR202401448
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van eigendom van onroerende zaak aan gebruiker op basis van langdurig onverdeeld gebleven nalatenschap

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao op 1 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek op grond van artikel 3:200a e.v. van het Burgerlijk Wetboek. Verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde mr. E.E. Palm-Meyer, heeft verzocht om de onroerende zaak, kadastraal bekend als Tweede District Sectie A, nummers [nummer 1], [nummer 2] en [nummer 3], toe te kennen in eigendom. Deze onroerende zaak is geregistreerd op naam van erflaatster, die in 1976 is overleden. De zaak betreft een langdurig onverdeeld gebleven nalatenschap, waarbij verzoekster en haar zussen, [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2], als kleinkinderen van de erflaatster zijn aangemerkt. Het gerecht heeft vastgesteld dat de onroerende zaak al meer dan dertig jaar door verzoekster en haar familie wordt bewoond en dat er geen verzet is van andere belanghebbenden tegen de toekenning van de eigendom aan verzoekster. Het Land Curaçao, dat als belanghebbende is opgeroepen, heeft aangegeven niet betrokken te willen worden bij deze zaak. Het gerecht heeft geoordeeld dat aan alle wettelijke eisen voor toekenning in eigendom is voldaan en heeft verzoekster als gebruiker aangewezen en de eigendom van de onroerende zaak aan haar toegekend. De beschikking is openbaar gemaakt en zal worden ingeschreven in de openbare registers.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202401448
Beschikking van 1 september 2025
betreffende het verzoek op grond van artikel 3:200a e.v. van het Burgerlijk Wetboek tot toekenning van de onroerende zaak:
[Adres],
gelegen te [woonplaats],
kadastraal bekend als Tweede District Sectie A, nummers [nummer 1], [nummer 2] en [nummer 3], respectievelijk groot 94 m2, 25 m2 en 464 m2, plaatselijk bekend als [adres], in de openbare registers van het
Kadaster als eigendomsgrond geregistreerd op naam van
[erflaatster],
geboren op [geboortedatum] 1899 en overleden op [overlijdensdatum] 1976,
hierna:
de onroerende zaak,
in de zaak van:
[verzoekster],
wonend in [woonplaats],
hierna: verzoekster,
gemachtigde: mr. E.E. Palm-Meyer,
en
als belanghebbenden:

1.[belanghebbende 1],

2. [belanghebbende 2],
beiden wonend in [woonplaats],
hierna: [belanghebbende 1] respectievelijk [belanghebbende 2],
beiden procederend in persoon,
en
de openbare rechtspersoon
HET LAND CURAÇAO,
waarvan de zetel is gevestigd te Curaçao,
gemachtigden: mrs. G.N. Hollander en E.A.M.J. van den Berg,
en
ANDERE BELANGHEBBENDEN,
al dan niet verschenen, aan wie een openbare oproeping is gedaan.

1. Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de tussenbeschikking van 10 juli 2024,
  • de mondelinge behandeling van 11 september 2024,
  • de door verzoekster genomen akte van 23 juni 2025,
  • de tussenbeschikking van 7 juli 2025,
  • de door het Land genomen akte van 7 augustus 2025,
  • de voortzetting mondelinge behandeling van 11 augustus 2025, waar zijn verschenen: verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde,
  • de (naderhand) toegestuurde e-mailberichten van [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2], waarin zij instemmen met het verzoek van verzoekster.

2.De verdere beoordeling

Algemeen
2.1.
Het verzoek is gebaseerd op de wettelijke regeling voor langdurig onverdeeld gebleven nalatenschappen (artikel 3:200a e.v. BW). Deze regeling is bedoeld om een oplossing te bieden voor terreinen met een onduidelijke eigendomssituatie en geeft de rechter de mogelijkheid grond aan ‘gebruikers’ toe te wijzen. Ook afstammelingen van de oorspronkelijk eigenaar kunnen als ‘gebruiker’ worden aangemerkt. De rechter kan ook grond toewijzen aan de overheid, die het vervolgens aan ‘gebruikers’ moet uitgeven in koop, erfpacht of huur, alles voor zover dat redelijk is.
Nalatenschap van wijlen [erflaatster]
2.2. [
erflaatster] (hierna: erflaatster) is reeds op [overlijdensdatum] 1976 overleden. Zij was gehuwd met [echtgenoot 1]. Uit dit huwelijk zijn drie kinderen geboren, te weten [kind 1], [kind 2] en [kind 3]. Na het overlijden van [echtgenoot 1] hertrouwde erflaatster met [echtgenoot 2]. Uit dat huwelijk zijn vier kinderen geboren, te weten [kind 4], [kind 5], [kind 6] en [kind 7]. [echtgenoot 2] had nog één kind genaamd [kind 8].
2.3. [
kind 7] was gehuwd met [echtgenote]. Uit dat huwelijk zijn drie kinderen geboren, te weten verzoekster en haar twee zussen [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2]. Verzoekster en haar twee zussen zijn dus kleinkinderen van erflaatster.
De standpunten van de belanghebbenden
2.4. [
belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] hebben het gerecht bericht dat zij instemmen met het verzoek van verzoekster om ter beëindiging van de onverdeeldheid de onroerende zaak op haar naam te laten zetten.
2.5.
Artikel 3:200f BW bepaalt dat het Land in dit soort zaken belanghebbende is
en moet worden opgeroepen. Artikel 3:200c lid 4 BW bepaalt dat de rechter het gevoelen inwint van het Land over de eventueel noodzakelijke ontwikkeling van de onroerende zaak waarop het verzoek betrekking heeft. Het Land heeft akte genomen en aangegeven niet betrokken te willen worden bij deze zaak. De onroerende zaak waarop de zaak betrekking heeft is van geringe omvang en dus te klein voor enige ontwikkeling door het Land. Daarnaast levert de onroerende zaak geen bijdrage aan infrastructurele of maatschappelijke doelstellingen en is er ten aanzien daarvan geen sprake van een belemmering of risico voor omliggende percelen of publieke voorzieningen, aldus nog steeds het Land.
2.6.
Het gerecht leidt uit dit standpunt af dat het Land zich refereert aan het oordeel van het gerecht.
Artikel 3:200a e.v. BW is van toepassing
2.7.
Vaststaat dat de nalatenschap inmiddels meer dan 30 jaar geleden is opengevallen. Echter door het uitblijven van de medewerking van overige bekende erfgenamen is er nu nog steeds sprake van onverdeeldheid. Van eventuele andere afstammelingen en/of deelgenoten is aannemelijk dat zij niet getraceerd kunnen worden. Aannemelijk is geworden dat de bekende erfgenamen inmiddels wel hun deel van de erfenis op hun naam hebben laten zetten. Een aantal heeft hierna zelfs hun onroerende zaak doorverkocht aan derden. Naar verzoekster verder heeft gesteld is het ooit de bedoeling van erflaatster geweest om de onroerende zaak op naam van de ouders van verzoekster te laten zetten. Tot op heden heeft dit echter niet plaats kunnen vinden.
2.8.
Het gerecht ziet in al het voorgaande aanleiding om de nalatenschap van de erflaatster aan te merken als een langdurig onverdeeld gebleven gemeenschap in de zin van artikel 3:200a e.v. BW.
De aanwijzing als gebruiker en de toekenning van de onroerende zaak in eigendom
2.9.
Voorts moet worden vastgesteld of verzoekster heeft te gelden als gebruiker in de zin van artikel 3:200b BW. Blijkens lid 1 van dat artikel zijn “gebruiker” personen die de zaak tenminste tien jaren in gebruik hebben. De onroerende zaak wordt al meer dan dertig jaren door verzoekster (en haar familie) bewoond.
2.10.
Voorwaarde voor toekenning in eigendom is, zoals artikel 3:200c BW bepaalt, dat de gebruikers ’aanvaardbare voorstellen hebben gedaan tot ontwikkeling van de zaak, indien nodig’. In het geval van [adres] speelt de noodzaak van ontwikkeling niet. Verzoekster woont op dat adres en kan vooralsnog daar blijven wonen.
2.11.
Het Land alsmede [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] verzetten zich niet tegen de aanwijzing als gebruiker van verzoekster en de toekenning aan haar van de onroerende zaak. Voorts is aan alle voor toekenning aan verzoekster door de wet gestelde eisen voldaan. Daarom zal het gerecht verzoekster aanwijzen als gebruiker van de onroerende zaak gelegen te [adres] en haar de eigendom daarvan toekennen. De toekenning aan verzoekster doet geen afbreuk aan de eventuele geldelijke aanspraken van [belanghebbende 2] en [belanghebbende 1] terzake de nalatenschap van hun ouders genoemd onder 2.3.

3.Beslissing

Het gerecht:
3.1.
wijst verzoekster [verzoekster] aan als gebruiker en kent aan haar toe in eigendom, de onroerende zaak, kadastraal bekend als Tweede District Sectie A, nummers [nummer 1], [nummer 2] en [nummer 3], respectievelijk groot 94 m2, 25 m2 en 464 m2, plaatselijk bekend als [adres], in de openbare registers van het
Kadaster als eigendomsgrond geregistreerd op naam van
[erflaatster], geboren op [geboortedatum] 1899 en overleden op [overlijdensdatum] 1976, bekend als
[adres]
3.2.
bepaalt dat de toekenning aan verzoekster geen afbreuk doet aan de eventuele geldelijke aanspraken van [belanghebbende 2] en [belanghebbende 1] terzake de nalatenschap van hun ouders;
3.3.
bepaalt dat deze beschikking door toedoen van de griffier binnen twee weken na deze uitspraak openbaar bekend wordt gemaakt door publicatie in de Landscourant, de Èxtra en het Antilliaans Dagblad;

Bekendmaking
oude boedel
De griffier van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao maakt bekend dat op een verzoek ex artikel 3:200a e.v. van het Burgerlijk Wetboek van Curaçao (BW) een beschikking is gegeven op 1 september 2025 over de langdurig onverdeeld gebleven onroerende zaak plaatselijk bekend als
[adres], gelegen te Curaçao te [woonplaats], kadastraal bekend als Tweede District Sectie A, nummers [nummer 1], [nummer 2] en [nummer 3], respectievelijk groot 94 m2, 25 m2 en 464 m2, in de openbare registers van het Kadaster als eigendomsgrond geregistreerd op naam van
[erflaatster],geboren op [geboortedatum] 1899 en overleden op [overlijdensdatum] 1976.
Bij deze beschikking is verzoekster aangemerkt als gebruiker en is de eigendom van de onroerende zaak aan haar toegekend.
De volledige uitspraak is te vinden op
www.rechtspraak.nlmet als zoekterm CUR202401448.”
3.4.
gelast de griffier nadat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking te zenden aan de bewaarder der openbare registers ter inschrijving;
3.5.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.E. de Kort, rechter, bijgestaan door
mr. M.D.M. Connor, griffier, en in het openbaar uitgesproken.