In deze zaak, die op 4 september 2025 werd behandeld, heeft Bungalow Hotel Vredenberg N.V. een kort geding aangespannen tegen Zencity Resort N.V. vanwege wateroverlast die zij ondervindt na hevige regenval. Bungalow Hotel stelt dat Zencity onrechtmatig de natuurlijke waterafvoer verstoort en water op haar perceel loost. De percelen van beide partijen grenzen aan elkaar, met een smalle strook grond ertussen die eigendom is van een derde. Bungalow Hotel vordert onder andere herstel van de natuurlijke waterafvoer, wijziging van de rioolbuis en verwijdering van een muur die door Zencity is gebouwd.
Tijdens de mondelinge behandeling op 29 augustus 2025 werd het procesverloop besproken, inclusief de producties van beide partijen en een bezichtiging ter plaatse. De rechter oordeelde dat de vorderingen van Bungalow Hotel niet toewijsbaar waren in het kort geding, omdat de aard van deze procedure zich verzet tegen het toewijzen van vorderingen die een verklaring voor recht of verwijzing naar een schadestaatprocedure vereisen. De rechter concludeerde dat er onvoldoende spoedeisend belang was bij de vorderingen tot herstel van de waterafvoer en wijziging van de rioolbuis, en dat de muur niet onrechtmatig was gebouwd. De vordering tot afbraak van de muur werd afgewezen, evenals de vordering om te stoppen met het lozen van water onder de spa, omdat Zencity inmiddels aan deze vordering had voldaan. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten dragen.
Het vonnis werd uitgesproken door mr. P.E. de Kort, die oordeelde dat de overige vorderingen van Bungalow Hotel niet in een eventuele bodemprocedure zouden worden toegewezen. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs en spoedeisend belang in kort geding procedures.