In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is op 11 september 2025 een beschikking gegeven met betrekking tot een voorlopige zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2019. De moeder, verzoekster, en de vader, verweerder, procederen in persoon. De procedure is gestart met een tussenbeschikking op 26 juni 2025, gevolgd door een mondelinge behandeling op 28 augustus 2025, waarbij beide ouders en vertegenwoordigers van de Voogdijraad aanwezig waren. De voorlopige zorgregeling houdt in dat de minderjarige gedurende de zomervakantie alleen in de weekenden bij de vader verblijft, met wisselmomenten op vrijdag en maandag bij de opvang. De Voogdijraad is belast met toezicht op deze regeling.
Tijdens de zitting is gebleken dat de vader geen contact meer heeft gehad met de minderjarige, omdat de moeder hem dit heeft onthouden. De moeder heeft erkend dat de omgangsregeling niet is nageleefd, en heeft aangegeven dat de minderjarige na zijn laatste bezoek bij de vader van streek was. De vader heeft ook aangegeven dat belangrijke beslissingen over de minderjarige zonder zijn betrokkenheid zijn genomen. De Voogdijraad heeft bevestigd dat er geen uitvoering is gegeven aan de eerdere beschikking, behalve het aanmaken van een WhatsApp-groep.
Het gerecht heeft besloten de voorlopige zorgregeling te verlengen, ingaande 12 september 2025, en heeft de Voogdijraad verzocht een onderzoek in te stellen naar de zorg- en omgangsregeling die het beste is voor de minderjarige. De beslissing over gezamenlijk gezag, omgangsregeling, hoofdverblijfplaats en kinderalimentatie is aangehouden, en de zaak is verwezen naar een toekomstige zitting voor de behandeling van het rapport van de Voogdijraad. Het gerecht heeft de vader aangespoord om zijn verantwoordelijkheid voor de verzorging van de minderjarige actief op te nemen.