ECLI:NL:OGEAC:2025:215

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
20 oktober 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
CUR202501167
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onrechtmatig onttrokken gelden en misgelopen subsidies door voormalig penningmeester van een vereniging

In deze zaak heeft de vereniging SOSIEDAT KURASOLEÑO DI DIABETIS (hierna: Sokudi) een vordering ingesteld tegen haar voormalig penningmeester, die wordt beschuldigd van malversaties. De vordering betreft een bedrag van Cg 99.698,50 dat onterecht door de gedaagde is onttrokken tijdens zijn functie als penningmeester, en Cg 82.650 aan misgelopen subsidies als gevolg van zijn onrechtmatige handelen. De zaak is behandeld in een comparitie van partijen op 9 oktober 2025, waar beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De rechter heeft op 20 oktober 2025 vonnis gewezen. De gedaagde heeft erkend dat hij Cg 67.159,99 onrechtmatig heeft onttrokken en is veroordeeld tot terugbetaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde aansprakelijk gesteld voor de schade die Sokudi heeft geleden door het opschorten van de subsidie door Reda Sosial, als gevolg van de malversaties. De rechter heeft besloten dat de zaak voor de vaststelling van de schade zal worden verwezen naar een schadestaatprocedure, aangezien het nog niet zeker is of Sokudi definitief misloopt op de subsidie voor 2024 en 2025. De gedaagde is ook veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten aan Sokudi.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202501167
Vonnis van 20 oktober 2025
in de zaak van
de vereniging met rechtspersoonlijkheid
SOSIEDAT KURASOLEÑO DI DIABETIS,gezeteld in Curaçao,
eiseres, hierna: “Sokudi”,
gemachtigde: mr. Allan J. Henriquez,
tegen
[GEDAAGDE],
wonend in Curaçao,
gedaagde,
gemachtigde: mr. H.S. Johannes.

1.Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 9 april 2025,
  • de conclusie van antwoord,
  • het hieronder weergegeven proces-verbaal van de comparitie van partijen gehouden op 9 oktober 2025.

2.De oorspronkelijke vordering

Sokudi heeft in haar verzoekschrift veroordeling van gedaagde gevorderd tot betaling van:
- Cg 99.698,50 ter zake door gedaagde in zijn periode als penningmeester van Sokudi onttrokken gelden;
- Cg 82.650 ter zake door Sokudi als gevolg van het onrechtmatig handelen van gedaagde misgelopen subsidiegelden,
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2024, buitengerechtelijke kosten en proceskosten.

3.Het proces-verbaal van de comparitie

Aan de zijde Sokudi zijn ter zitting verschenen: haar gemachtigde en haar bestuursleden […] en […]. Gedaagde en zijn gemachtigde zijn ook verschenen. De zaak wordt besproken.
Namens Sokudi wordt samengevat en in reactie op het verweer van gedaagde verklaard:
  • dat in de opstelling van de door gedaagde onttrokken gelden ten onrechte enkele bedragen zijn opgenomen en dat gedaagde nog een aantal bedragen heeft terugbetaald;
  • dat Sokudi de door gedaagde gegeven verklaring voor de uitgaven aan Tapirama (Cg 350) en Flow (Cg 300) acceptabel acht en dat ook deze bedragen van het oorspronkelijk gevorderde bedrag aan onttrokken gelden kunnen worden afgetrokken;
  • dat Sokudi haar vordering ter zake de onttrokken gelden daarom wil verminderen tot Cg 67.159, 99 (productie 1 van gedaagde);
  • dat als gevolg van de door gedaagde gepleegde malversaties Sokudi over 2024 en 2025 nog geen subsidie van Reda Sosial heeft ontvangen;
  • dat zij nog wel subsidie heeft ontvangen over het laatste kwartaal van 2023;
  • dat Reda Sosial eerst een accountantsonderzoek wenste naar de malversaties door gedaagde en naar de situatie binnen Sokudi;
  • dat SOAB inmiddels heeft toegezegd een onderzoek te doen;
  • dat Sokudi de verwachting heeft dat de tot dusver opgeschorte subsidie alsnog aan haar zal worden verleend;
  • dat het op dit moment dus niet zeker is dat sprake is van het (blijvend) mislopen van subsidie;
  • dat Sokudi ermee instemt dat de zaak voor wat betreft de mogelijke schade ter zake de subsidie wordt verwezen naar de schadestaatprocedure;
  • dat het heel verdrietig is dat Sokudi haar plannen voor onder meer voorlichting aan de jeugd door deze toestand niet heeft kunnen uitvoeren, terwijl sprake is van urgentie omdat in Curacao bij steeds jongere mensen diabetes wordt geconstateerd.
Door gedaagde en diens gemachtigde wordt samengevat verklaard:
  • dat het klopt dat gedaagde in totaal Cg 67.159, 99 onrechtmatig heeft onttrokken;
  • dat gedaagde heeft geprobeerd een lening te sluiten om Sokudi ineens af te lossen, maar dat dit niet is gelukt;
  • dat gedaagde een betalingsregeling met Sokudi wil treffen;
  • dat gedaagde in 2024 geen penningmeester meer was, dus dat hem niet kan worden aangerekend dat over dat jaar en over 2025 geen subsidie is verstrekt;
De rechter zegt partijen aan dat op 20 oktober 2025 vonnis zal worden gewezen. Het bedrag aan onttrekkingen zal dan worden toegewezen. Als het verweer tegen de schadevergoedingsvordering (de misgelopen subsidies) wordt afgewezen, volgt voor de schade verwijzing naar de schadestaatprocedure.

4.De beoordeling

De onttrokken bedragen
4.1.
Vaststaat dat gedaagde in de periode dat hij bestuurder-penningmeester was op onrechtmatige wijze gelden aan Sokudi heeft onttrokken. Over de hoogte van dat bedrag, Cg 67.159,99, zijn partijen het eens. Gedaagde heeft dit deel van de vordering erkend. Hij zal dan ook worden veroordeeld tot (terug)betaling daarvan.
De schade (misgelopen subsidie)
4.2.
Aannemelijk is dat Reda Sosial de subsidieverlening aan Sokudi heeft opgeschort vanwege gedaagdes malversaties, waarvan zij door het nieuwe bestuur op de hoogte is gesteld. Deze reactie van Reda Sosial was ook voor gedaagde te verwachten, te meer nu hij degene was die de financieringsovereenkomst tussen Sokudi en Reda Sosial met de daarin opgenomen voorwaarden over onder meer transparantie en verantwoording namens Sokudi heeft getekend. De opschorting van de subsidie is veroorzaakt door het handelen van gedaagde. Niet betwist is dat gedaagde zijn frauduleuze handelingen voor de andere bestuursleden van Sokudi verborgen heeft gehouden en dat hij daartoe rekeningafschriften heeft vervalst. In de verhouding tussen Sokudi en gedaagde is het dan ook uitsluitend aan gedaagde toe te schrijven dat de subsidie is weggevallen of opgeschort. Gedaagde is jegens Sokudi aansprakelijk voor de door zijn handelen veroorzaakte schade wegens onbehoorlijke taakvervulling (art. 2:14 BW) en onrechtmatige daad (art. 6:162 BW).
4.3.
Vooralsnog is niet zeker of Sokudi de subsidie over 2024 en 2025 definitief misloopt. Daarover moet door Reda Sosial nog worden beslist. Zoals ter zitting besproken, zal de zaak voor wat betreft de vaststelling van de omvang van de schade worden verwezen naar de schadestaatprocedure. Daarvoor is voldoende dat de mogelijkheid van schade bestaat, en die is hier aanwezig. Mocht subsidieverlening uitblijven, dan kan Sokudi besluiten haar schade in een schadestaatprocedure te laten vaststellen.
Slotsom en kosten
4.4.
Op grond van het voorgaande zal worden beslist als hierna omschreven. De wettelijke rente is toewijsbaar als gevorderd.
4.5.
Gedaagde zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Over de buitengerechtelijke kosten zal worden beslist overeenkomstig art. 136 sub III Procesreglement.

5.De beslissing

Het gerecht:
5.1.
veroordeelt gedaagde tot betaling aan Sokudi van Cg 67.159,99, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2024 tot de dag van betaling;
5.2.
veroordeelt gedaagde tot vergoeding aan Sokudi van de door zijn handelen als bedoeld onder 4.1 en 4.2 veroorzaakte schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2024 tot de dag van betaling;
5.3.
veroordeelt gedaagde tot betaling aan Sokudi van Cg 2.250 ter zake van buitengerechtelijke kosten;
5.4.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten van Sokudi, tot op heden begroot op Cg 1.820 aan griffierecht, Cg 372,68 aan oproepingskosten en Cg 3.000 voor salaris gemachtigde, alle bedragen bij niet-betaling te vermeerderen de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de uitspraak van dit vonnis;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en in het openbaar uitgesproken.