2.2Het Gerecht legt hierna uit hoe hij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat is relevant om te weten in deze zaak?
3. [ Naam bouwbedrijf] beoogt een project te realiseren bestaande uit drie bouwblokken, van oost naar west bezien oplopend in bouwhoogte. Het bouwterrein is hellend, van oost naar west bezien oplopend in hoogte. Blok 1 (oost) is een woning van één verdieping, blok 2 (midden) betreft een flatgebouw met (deels) twee verdiepingen, blok 3 (west) een flatgebouw met drie verdiepingen.
Het bouwperceel wordt omringd door de woningen van eisers. De woningen van [eiser 1] en [eiser 2] liggen respectievelijk ten zuidoosten en ten zuiden van het bouwperceel, afgescheiden door een weg, met zicht op bouwblok 1. De exacte afstand tussen deze woningen en bouwblok 1 (van muur tot muur) is niet gemeten, maar beide woningen liggen volgens bouwtekening 12 in ieder geval op meer dan 17 meter afstand. De woning van [eiser 3] grenst in het zuiden aan het bouwperceel met zicht op bouwblok 3 en de afstand tussen zijn woning en bouwblok 3 bedraagt ongeveer 9,5 meter. [Eiser 4] en [eiser 5] wonen ten westen van het bouwperceel met zicht op bouwblok 3 en op een afstand van respectievelijk ongeveer 12,5 meter en 18,5 meter. De woningen van [eiser 6] en [eiser 7] liggen ten noorden van het bouwperceel, waarbij [eiser 6] zicht heeft bouwblok 3 en [eiser 7] op bouwblok 2, beiden op ongeveer 7 meter afstand van de respectievelijke bouwblokken. [Eiser 8] ten slotte woont ten oosten van het bouwperceel met zicht op bouwblok 1 en op een afstand van ongeveer 9 meter.
Waarom heeft de minister het bezwaar tegen de bouwvergunning ongegrond verklaard?
4. De minister heeft zich bij het nemen van de bestreden beschikking gebaseerd op het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften van 5 november 2024 en het commentaar op het bezwaarschrift van de Uitvoeringsorganisatie Ruimtelijke Ordening en Planning (UO ROP) van 8 augustus 2024. Bij het verlenen van de bouwvergunning heeft de minister zich gebaseerd op het advies van het UO ROP van 11 mei 2023. Zowel de UO ROP als de Adviescommissie concluderen tot ongegrondverklaring van het bezwaarschrift, nu geen van de weigeringsgronden van artikel 22 van de Bouw- en woningverordening (Bwv) zich voordoet. Dat betekent volgens de minister dat hij de bouwvergunning moet verlenen.
Wat voeren eisers aan en wat vindt het Gerecht daarvan?
5. Eisers voeren meerdere beroepsgronden aan tegen de bouwvergunning:
- De veiligheid van omwonenden en toekomstige bewoners van de bouwblokken is in het geding vanwege onvoldoende hechtheid van het voorgenomen bouwproject;
- De rooilijnen van het bouwperceel worden overschreden bij de percelen [eiser 3] en [eiser 4];
- Het bouwproject is ontsierend en veroorzaakt hinder;
- De belangenafweging die de minister ten aanzien van de overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwblok 3 heeft moeten maken, had ten gunste van eisers moeten uitvallen;
- Door het project wijzigt de afwatering ten aanzien van de kavel van eiser [eiser 8] en ontstaat er een gevaar voor wateroverlast;
- De toegangsweg is ongeschikt en de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid van de woningen komen in gevaar.
Het Gerecht zal deze beroepsgronden hierna achtereenvolgens bespreken.
Is de veiligheid van omwonenden en toekomstige bewoners van de bouwblokken in het geding vanwege onvoldoende hechtheid van het voorgenomen bouwproject?
6. Eisers voeren aan dat zij vrezen voor hun veiligheid en die van de toekomstige bewoners van de bouwblokken, omdat het bouwproject onvoldoende hechtheid heeft. De voorgenomen bouw van een keermuur en een berlinerwand aan weerszijden van het bouwterrein kan niet los worden gezien van de hechtheid van het bouwproject. Eisers hebben hierbij gewezen op bouwtekening BT-16 van 27 juni 2024 waarop aan de oost- en westgrens van het bouwterrein terreinafscheidingen zijn getekend. Daaruit volgt volgens eisers dat het ook de bedoeling van de projectontwikkelaar was om een keermuur en een berlinerwand te realiseren. Volgens eisers zijn een keermuur en een berlinerwand nodig om het hoogteverschil op te vangen en afkalving van de rotswand en het daaruit voortvloeiende instortingsgevaar tegen te gaan. Bij de aanvraag van de bouwvergunning zijn geen bouwtekeningen voor een keermuur en berlinerwand gevoegd. De minister had daarom de vergunning voor het bouwproject moeten weigeren. De recente intrekking van de separate aanvraag van een bouwvergunning voor de keermuur en de berlinerwand verandert het standpunt van eisers niet, anders dan dat zij nu te meer vrezen voor hun veiligheid.
7. Deze beroepsgrond slaagt niet. Het Gerecht motiveert dat als volgt.