Uitspraak
Parketnummer: 500.00310/24
Vonnis van dit Gerecht
[Verdachte],
equality of arms, zoals door de verdediging is gesteld, is in ieder geval geen sprake.
alleswat het opsporingsonderzoek en haar resultaten betreft op de hoogte te raken.
De kennisneming van geen enkel processtuk in het oorspronkelijke of in afschrift mag de verdachte worden onthouden, zodra het gerechtelijk vooronderzoek is gesloten, of, indien een gerechtelijk vooronderzoek niet heeft plaatsgehad, zodra de dagvaarding ter terechtzitting in eerste aanleg is betekend.”
alleswat het opsporingsonderzoek betreft. Wel blijkt hieruit dat de verdediging het recht heeft om kennis te kunnen nemen van de processtukken.
stillsvan de camerabeelden vergeleken met foto’s uit het strafdossier van [medeverdachte 1]. [verbalisant 2] heeft op basis van de observatie, de beveiligingsbeelden en de foto’s uit het strafdossier van [medeverdachte 1] bevestigd dat het hier inderdaad om [medeverdachte 1] ging.
stillvan de beveiligingsbeelden van het tankstation) niet te kennen.
[naam verdachte]@[adres],
[voornaamverdachte][politieke rol]@[adres]en [naamverdachte]@[adres]. [15]
@[adres].
Inhoudelijke overwegingen van het Gerecht
- het andere land geen uitdrukkelijke wettelijke regeling heeft over het onderwerp;
- en de bestaande wetgeving daar geen duidelijke afwijking inhoudt.
van het grondgebied van Curaçao. Het Gerecht zal de verdachte in zoverre dan ook telkens vrijspreken.
Ten aanzien van feit 1 primair (vervoer van 20 kilo cocaïne)
Ten aanzien van feit 2 primair (vervoer van 100 kilo cocaïne)
Ten aanzien van de feiten 2 subsidiair, 3 en 4 (voorbereidingshandelingen)
Ten aanzien vanfeit 2 subsidiair(19 en 20 februari 2020)
Ten aanzien vanfeit 3 onder a(24 november 2019 t/m 29 november 2019)
Ten aanzien vanfeit 3 onder b(14 december 2019 t/m 20 december 2019)
Ten aanzien vanfeit 3 onder c(31 december 2019 t/m 1 januari 2020)
Ten aanzien vanfeit 3 onder d(9 januari 2020 t/m 16 januari 2020)
Ten aanzien vanfeit 3 onder e(24 t/m 26 augustus 2020)
Ten aanzien van feit 4 (omstreeks 13 juli 2023)
Ten aanzien van feit 5
- zich en anderen gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en
- een voorwerp voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat het bestemd was tot het plegen van dat feit,
- zich en anderen gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en
- een voorwerp voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat het bestemd was tot het plegen van dat feit,
- zich en anderen gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feiten heeft getracht te verschaffen, en
- een voorwerp voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat het bestemd was tot het plegen van dat feit,
- zich en anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen, en
- een voorwerp voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat het bestemd was tot het plegen van dat feit,
- zich en anderen gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feite heeft getracht te verschaffen,
- een voorwerp voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte, en zijn mededaders wisten dat het bestemd was tot het plegen van dat feit,
medeplegen van
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, eerste lid, onder B van de Opiumlandsverordening 1960 gegeven verbod;
telkens
gewoontewitwassen.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de
zeven (7) jaren;