ECLI:NL:OGEAC:2025:34

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
CUR202401169 tot en met CUR202401171
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. P. Pijnenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aftrekbaarheid van pensioenpremies en berekening van buitengewone lasten in belastingzaken

In deze zaak heeft belanghebbende, een belastingadviseur, via haar vennootschap [T] N.V. een pensioenverzekering afgesloten. In de aangifte inkomstenbelasting 2019 heeft zij de premies voor deze pensioenverzekering als aftrekpost opgevoerd. De Inspecteur heeft deze aftrek echter geweigerd en correcties aangebracht op de aangifte. Het geschil betreft de aftrekbaarheid van de pensioenpremies en de berekening van de drempel voor buitengewone lasten. Het Gerecht oordeelt dat de pensioenpremies niet aftrekbaar zijn, omdat deze door [T] N.V. zijn betaald en niet door belanghebbende persoonlijk. Het beroep op het vertrouwensbeginsel wordt afgewezen. Wat betreft de ziektekosten wordt de drempel opnieuw berekend, wat resulteert in een iets hogere aftrek dan door de Inspecteur was vastgesteld. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen door de Inspecteur is gegrond, maar belanghebbende heeft geen recht op een kostenvergoeding in de bezwaarfase. Wel krijgt zij een proceskostenvergoeding voor de beroepsfase. Het belastbaar inkomen wordt uiteindelijk vastgesteld op NAf 52.195.

Uitspraak

Uitspraak van 11 maart 2025
BBZ nrs. CUR202401169 tot en met CUR202401171
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende],wonend te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 30 september 2022 een definitieve aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2019 opgelegd naar een belastbaar inkomen van NAf 56.350. Dit resulterend in een te betalen bedrag van NAf 5.379.
1.2
Aan belanghebbende is op 30 september 2022 een definitieve aanslag premie AOV/AWW opgelegd voor het jaar 2019 naar een premie-inkomen van NAf 56.350. Dit resulterend in een te betalen bedrag van NAf 8.565.
1.3
Aan belanghebbende is op 30 september 2022 een definitieve aanslag premie AVBZ opgelegd voor het jaar 2019 naar een premie-inkomen van NAf 56.350. Dit resulterend in een te betalen bedrag van NAf 1.126.
1.4
Belanghebbende heeft op 24 november 2022 per e-mail tegen de definitieve aanslagen bezwaar gemaakt.
1.5
Belanghebbende heeft op 3 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraken op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.6
Partijen zijn op 26 september 2024 uitgenodigd voor de zitting van 31 oktober 2024.
1.7
Op 23 oktober 2024 heeft de Inspecteur een verweerschrift ingediend.
1.8
Tijdens de zitting van 31 oktober 2024 te Willemstad zijn belanghebbende, vergezeld door haar gemachtigde [A], en namens de Inspecteur, [B], verschenen.
1.9
Gelijktijdig met de zaak van belanghebbende is de zaak van de echtgenoot van belanghebbende, [M], CUR202401166 tot en met CUR202401168, behandeld.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is gehuwd en werkt als belastingadviseur. De activiteiten als belastingadviseur worden uitgeoefend door tussenkomst van [T] N.V. waarvan belanghebbende alle aandelen bezit.
2.2
Belanghebbende heeft een verzekeringspolis overgelegd. Het betreft een verzekeringspolis van 28 juni 2018 met nummer [0000]. In de polis staat, voor zover hier van belang het volgende:
“(…)
Ingangsdatum : 19 februari 2018
Einddatum : 01 maart 2033
Verzekeringnemer : [T] N.V.
Verzekerde : Mw. [belanghebbende], geboren [geboortedatum]
Premiebetaler : [T] N.V.
(…)
Clausule(s).
(…)
7. Fiscale clausule: Deze pensioenpolis vloeit voort uit een tussen [T] N.V. en de verzekerde bestaande dienstbetrekking. De uit deze pensioenpolis voortvloeide rechten kunnen nimmer worden beleend, afgekocht, of in pand gegeven, noch overgedragen aan een ander dan de verzekerde en in het algemeen kunnen met betrekking tot deze pensioenpolis generlei handelingen worden verricht, waardoor ter zake van die rechten aan anderen dan de begunstigde(n) enige aanspraak wordt verleend. Van alle uitkeringen zal door de Maatschappij de verschuldigde loonbelasting en de Sociale Verzekeringspremies worden ingehouden, daar deze verzekering verband houdt met een pensioenregeling conform de wettelijke bepalingen van de loon- en inkomstenbelasting. Indien het verzoek tot doen van mutaties in deze polis in strijd is met een pensioenregeling conform de vigerende wettelijke bepalingen, dan zal de Inspecteur der Belastingen geraadpleegd dienen te worden opdat toestemming c.q. een ruling verkregen wordt tot het doen van genoemde mutaties.
(…)”
2.3
Op 7 november 2021 heeft belanghebbende aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2019 ingediend.
2.4
Het belastbaar/premie-inkomen is door belanghebbende als volgt aangegeven:
Omschrijving
NAf
Opbrengst arbeid
65.431
Opbrengst onroerende zaken
3.439
Fictief rendement
11.612
Af:
Premies pensioenverzekering
5
Hypotheekrente eigenwoning
14.787
Rente persoonlijke lening
3.944
Ziekte kosten (16.298 – 3.271 drempel)
13.027
Belastbaar inkomen
43.724
2.5
Het belastbaar/premie-inkomen is door de Inspecteur als volgt vastgesteld:
Omschrijving
NAf
Opbrengst arbeid
65.931 [1]
Opbrengst onroerende zaken
3.439
Fictief rendement
11.612
Af:
Premies pensioenverzekering
Hypotheekrente eigenwoning
14.787
Rente persoonlijke lening
3.944
Ziekte kosten (13.221 – 7.319 drempel)
5.902
Belastbaar inkomen
56.349
2.6
Bij brief van 30 september 2022 heeft de Inspecteur correcties van de aangifte inkomstenbelasting en premies 2019 opgenomen. Het betreft het volgende:
“ (…)
U hebt aangifte gedaan voor de inkomstenbelasting en premies over 2019.
Ik heb uw aangifte beoordeeld. Bij het vaststellen van de definitieve aanslag ben ik afgeweken van uw aangifte. Hieronder geef ik de correctie(s) aan.
Opbrengst van onderneming
Gecorrigeerde regel
Opgegeven waarde
Nieuw waarde
Partner: Opbrengst van onderneming
729
65400
Toelichting – Opbrengst van onderneming
Sommige van uw kosten geen betrekking op uw soort onderneming.
Persoonlijke verminderingen
Gecorrigeerde regel
Opgegeven waarde
Nieuw waarde
Aangever: Premies voor levensverzekering,
5000
Toelichting – Persoonlijke verminderingen
Met ingang van 1-1-2016 zijn slechts aftrekbaar de premies voor lijfrenten/levensverzekering, die recht geven op een uitkering in de vorm van een periodieke termijnen. Aan de lijfrente worden ook andere eisen gesteld. Teneinde te kunnen beoordelen of uw lijfrente -/ levensverzekering voldoet aan de voorwaarden voor aftrek, dient u een kopie van de polis in te dienen ter beoordeling hiervan.
Buitengewone lasten
Gecorrigeerde regel
Opgegeven waarde
Nieuw waarde
Uitgaven voor ziekte, bevalling, invaliteiten overlijden
16298
13221
Drempel
3271
7319

3.GESCHIL

3.1
Tussen partijen zijn de door de Inspecteur aangebrachte correcties in geschil en in het bijzonder of de pensioenpremies en de buitengewone lasten tot de juiste bedragen in aanmerking zijn genomen.
3.2
Het beroep tegen de correctie reiskostenverzekering, welke uitgave door de Inspecteur niet is geaccepteerd als ziektekosten, heeft belanghebbende ter zitting uitdrukkelijk en zonder voorbehoud laten vallen en maakt derhalve geen onderdeel uit van het geschil.
Voor het overige zijn de ziektekosten niet langer in geschil, zo is ter zitting komen vast te staan. De ziektekosten kunnen derhalve worden becijferd op NAf 16.297,18 (het totaal door belanghebbende in aanmerking genomen ziektekosten) – NAf 663,35 (de doorlopende reisverzekering) is NAf 15.634. Voor wat betreft de aftrek ziektekosten resteert als geschilpunt derhalve de hoogte van de in aanmerking te nemen drempel.

4.OVERWEGINGEN

Beroep niet tijdig beslissen

4.1
Het bezwaarschrift tegen de aanslagen is op 24 november 2022 door de Inspecteur ontvangen.
4.2
Ingevolge artikel 30, lid 2, Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) is een uitspraak op een bezwaarschrift niet tijdig gedaan, als de Inspecteur niet binnen negen maanden na ontvangst van het bezwaarschrift, in dit geval dus uiterlijk op 24 augustus 2023, een uitspraak heeft gedaan.
4.3
Ingevolge artikel 31, lid 1, ALL kan binnen twaalf maanden, in dit geval dus uiterlijk op 24 augustus 2024, beroep worden ingesteld tegen het niet tijdig doen van een uitspraak op een bezwaarschrift.
4.4
Belanghebbende heeft op 3 april 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraken op bezwaar. Dit beroep is tijdig ingesteld.
4.5
Het Gerecht ziet evenwel om proces-economische redenen ervan af om de Inspecteur op te dragen alsnog een beslissing te nemen op het bezwaar en zal het verweerschrift van 23 oktober 2024 aanmerken als een (reële) uitspraak op bezwaar. Het door belanghebbende ingestelde beroep van 3 april 2024 wordt ook geacht te zijn gericht tegen de (reële) uitspraak op bezwaar van 23 oktober 2024. Ook deze uitspraak is dus onderwerp van de onderhavige procedure. Belanghebbende heeft geen belang meer bij het beroep niet tijdig beslissen op bezwaar. Dit beroep is mitsdien niet-ontvankelijk.
Pensioenpremies
4.6
Voor de berekening van het belastbaar inkomen moet het zuiver inkomen worden verminderd met de persoonlijke lasten en de buitengewone lasten (zie artikel 3 van de LIB). Beoordeeld moet worden of belanghebbende de pensioenpremies heeft betaald en of die aftrekbaar zijn.
4.7
Artikel 16, lid 1, letter e van de LIB luidt (voor zover hier van belang) als volgt.
“Artikel 16, lid 1 en 2 Persoonlijke lasten zijn:
1. (…)
e. premies voor:
1° lijfrenten welker termijnen toekomen aan de belastingplichtige en uitsluitend eindigen bij zijn overlijden; (…).
2. Voor de premies, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, sub 1° tot en met sub 4° en sub 6°, en artikel 16AA, kan niet meer dan 10 procent van het inkomen en niet meer dan NAf 5.000 worden afgetrokken.”
4.8
In artikel 16B lid 1 letter a van de LIB wordt het volgende bepaald:
“1. Opbrengsten, andere dan opbrengst van onderneming, worden beschouwd te zijn genoten op het tijdstip waarop zij:
a. Ontvangen of verrekend zijn, ter beschikking van de belastingplichtige zijn gesteld of rentedragend zijn geworden; dan wel
(…)
4.9
Uit de tot de stukken van het geding behorende pensioenpolis volgt dat de pensioenverzekering is afgesloten door [T] N.V. als verzekeringnemer, dat belanghebbende is aangemerkt als verzekerde en dat als begunstigden gelden: belanghebbende indien zij op einddatum nog in leven is en indien zij voor de einddatum overlijdt: de echtgenoot en/of erkende kinderen.
4.1
Belanghebbende voert aan dat er geen afzonderlijke betalingsbewijzen beschikbaar zijn, omdat de premies zijn betaald door [T] N.V. Vervolgens zijn deze bedragen in rekening-courant geboekt, waardoor verrekening heeft plaatsgevonden. De Inspecteur betwist deze stelling en stelt dat de betaling een verplichting van [T] N.V. betreft, die immers een pensioenvoorziening voor belanghebbende heeft getroffen.
4.11
Het Gerecht oordeelt dat de premies voor de pensioenverzekering niet aftrekbaar zijn. Anders dan belanghebbende stelt, zijn de pensioenpremies verschuldigd door [T] N.V. (en aftrekbaar bij [T] N.V.). Verrekening van de door [T] N.V. verschuldigde pensioenpremies in rekening-courant, leidt niet tot het verleggen van de premie-aftrek naar belanghebbende. Het in materiële zin onverplicht overnemen van de betaling van de verschuldigde premies leidt enkel tot een informele kapitaalstorting door belanghebbende in [T] N.V.
Vertrouwensbeginsel
4.12
Subsidiair beroept belanghebbende zich op het vertrouwensbeginsel met betrekking tot de aftrek van de premies voor de pensioenverzekering. Zij wijst er in dit verband op dat in het verleden al eerder onderzoek is gedaan naar de aftrekbaarheid van de pensioenpremies en dat op basis van dat onderzoek de Inspecteur destijds heeft geconcludeerd tot aftrekbaarheid. Volgens belanghebbende is daarmee het vertrouwen gewekt dat de pensioenpremies aftrekbaar zouden zijn.
4.13
De Inspecteur stelt echter dat er geen sprake is van opgewekt vertrouwen, omdat destijds slechts werd beoordeeld of de uitkering eenmalig of periodiek plaatsvond, niet wie de premies verschuldigd was.
4.14
Het Gerecht oordeelt dat met hetgeen ter zitting door belanghebbende is verklaard onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat door de Inspecteur een gerechtvaardigd te honoreren vertrouwen is gewekt. Het Gerecht acht veeleer aannemelijk dat de Inspecteur in het verleden enkel heeft beoordeeld of aan de periodiciteitseis was voldaan, waardoor aftrek mogelijk leek.
Maar zelfs indien de Inspecteur bij een eerdere beoordeling wél kennis had gehad van het feit dat [T] N.V. als verzekerde de pensioenpremies verschuldigd was, dan nog zou geen in rechte te honoreren vertrouwen zijn gewekt. Immers vertrouwen kan niet worden gewekt indien de als toezegging of instemming op te vatten uitlating door de Inspecteur zo duidelijk in strijd is met een juiste wetstoepassing dat de belastingplichtige op nakoming daarvan in redelijkheid niet mocht rekenen. Daarvan is naar het oordeel van het Gerecht in dit geval sprake, temeer als rekening wordt gehouden met het kennisniveau en de deskundigheid van belanghebbende, die immers moet worden beschouwd als een zeer ervaren belastingadviseur.
Ziektekosten
4.15
In artikel 16A lid 1 letter a van de LIB is het volgende bepaald:
“1. Buitengewone lasten zijn de op de belastingplichtige drukkende uitgaven:
a. Ter zake van ziekte, invaliditeit, bevalling en overlijden van de belastingplichtige, diens echtgenoot, diens eigen en aangehuwde kinderen en pleegkinderen van diens bloed-of aanverwanten in de rechte linie of in de tweede graad van de zijlinie.
(…)
4. De in het eerste lid, onderdelen a, c, en d, bedoelde uitgaven worden in aanmerking genomen voor zover zij gezamenlijk meer bedragen dan 5 procent van het inkomen, doch ten minste 1.500.
5. Ten aanzien van belastingplichtigen aan wie de in artikel 20, tweede en derde lid bedoelde bestanddelen van het inkomen van zijn echtgenoot worden toegerekend:
a. (…);
b. geldt voor de toepassing van het tweede lid onderdeel c, en het vierde lid in plaats van het inkomen van de belastingplichtige het gezamenlijk bedrag van het inkomen van de belastingplichtige en dat van zijn echtgenoot.
(…)”
4.16
Zoals vermeld onder 3.2 zijn partijen het eens over de hoogte van de ziektekosten van NAf 15.634. Daarvan uitgaande dient de drempel als volgt te worden bepaald, rekening houdend met een inkomen van de echtgenoot van belanghebbende van NAf 41.079 (zie 1.9).
Inkomen belanghebbende:
Zuiver inkomen uit onroerende zaken NAf 3.439
Zuiver inkomen uit arbeid NAf 65.431
Inkomen uit aanmerkelijk belang NAf 11.612
Bij: inkomen echtgenote van belanghebbende
NAf 41.079
Gezamenlijk inkomen belanghebbende en echtgenoot NAf 121.561
De drempel bedraagt in dat geval: NAf 121.561 x 5% = NAf 6.078.
4.17
Het bedrag dat als buitengewone lasten in aanmerking kan worden genomen bedraagt met inachtneming van het bepaalde in 4.16: NAf 15.634 – NAf 6.078 = NAf 9.556.
4.18
Het belastbaar inkomen c.q. premie-inkomen van belanghebbende dient als volgt te worden vastgesteld:
Omschrijving
NAf
Opbrengst arbeid (NAf 65.931 – NAf 500)
65.431
Opbrengst onroerende zaken
3.439
Fictief rendement
11.612
Totaal inkomen
80.482
Af: Premies pensioenverzekering
-
Af: Hypotheekrente eigenwoning
14.787
Af: Rente persoonlijke lening
3.944
Af: Buitengewone lasten (na vermindering met drempel)
9.556
Belastbaar inkomen
52.195
Slotsom
4.19
De slotsom is dat zowel het beroep tegen het niet tijdig beslissen als het beroep tegen de (reële) uitspraak op bezwaar gegrond zijn.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Kosten bezwaarfase

5.1
Ingevolge artikel 32a, lid 1 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) worden, op verzoek van de belastingplichtige, de kosten die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, vergoed voor zover de aanslag door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht is opgelegd. Het verzoek moet worden gedaan voordat de Inspecteur op het bezwaar heeft beslist (artikel 32a, lid 2 ALL). De regels over de (hoogte van de) vergoeding zijn neergelegd in artikel 6.4 van de Ministeriële regeling formeel belastingrecht.
5.2
Belanghebbende heeft in haar bezwaarschrift niet verzocht om een kostenvergoeding. Gelet op het bepaalde in artikel 32a, lid 2, ALL komt belanghebbende dan niet in aanmerking voor een kostenvergoeding voor de bezwaarfase. Bovendien heeft belanghebbende zelf bezwaar gemaakt, zodat ook geen sprake is van door een derde verleende beroepsmatige bijstand.
Kosten beroepsfase
5.3
Het Gerecht vindt aanleiding de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten die belanghebbende redelijkerwijs heeft moeten maken. Dat de gemachtigde de – niet tot het huishouden van belanghebbende behorende – moeder van belanghebbende is en dat belanghebbende zelf ook werkzaam is als belastingadviseur staat daaraan in dit geval niet in de weg.
5.4
Ingevolge artikel 15, lid 1, LBB worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
5.5
In artikel 15, lid 2, LBB is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
5.6
In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand. Deze kosten kunnen worden berekend op NAf 1.400 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 1 ).
5.7
De Inspecteur dient op grond van artikel 18, lid 5 LBB het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk;
  • verklaart het beroep tegen de (reële) uitspraken op bezwaar gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de aanslagen inkomstenbelasting en premies tot een aanslag naar een belastbaar inkomen en premie-inkomen van NAf 52.195;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 1.400; en
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. P. Pijnenburg, rechter, en uitgesproken op 11 maart 2025, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël- van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500

Voetnoten

1.In diens ‘Mededeling correctie’ vermeldt de Inspecteur een bedrag van NAf 65.400.