In deze zaak heeft belanghebbende, een belastingadviseur, via haar vennootschap [T] N.V. een pensioenverzekering afgesloten. In de aangifte inkomstenbelasting 2019 heeft zij de premies voor deze pensioenverzekering als aftrekpost opgevoerd. De Inspecteur heeft deze aftrek echter geweigerd en correcties aangebracht op de aangifte. Het geschil betreft de aftrekbaarheid van de pensioenpremies en de berekening van de drempel voor buitengewone lasten. Het Gerecht oordeelt dat de pensioenpremies niet aftrekbaar zijn, omdat deze door [T] N.V. zijn betaald en niet door belanghebbende persoonlijk. Het beroep op het vertrouwensbeginsel wordt afgewezen. Wat betreft de ziektekosten wordt de drempel opnieuw berekend, wat resulteert in een iets hogere aftrek dan door de Inspecteur was vastgesteld. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen door de Inspecteur is gegrond, maar belanghebbende heeft geen recht op een kostenvergoeding in de bezwaarfase. Wel krijgt zij een proceskostenvergoeding voor de beroepsfase. Het belastbaar inkomen wordt uiteindelijk vastgesteld op NAf 52.195.