3.4Bij beschikking van 28 november 2023 heeft de minister opnieuw beslist op de eerdere aanvraag met nummer 813-2021. Daarbij heeft hij opnieuw bouwvergunning verleend voor de bouw van een hotelcomplex in de Penstraat te Pietermaai bestaande uit vijf bouwblokken met 300 kamers, zes restaurants, een spa en een ballroom.
Waarom is het beroep van Promo niet-ontvankelijk?
4. Het Gerecht is van oordeel dat het beroep van Promo niet-ontvankelijk is. Daarbij volgt het Gerecht het standpunt van Pen resort, zoals toegelicht in haar nadere reactie van 31 maart 2025. Het Gerecht motiveert dat als volgt.
5. Promo heeft beroep ingesteld tegen de eerdere bouwvergunning. In die procedure heeft zij de gelegenheid gehad om al haar argumenten tegen de eerdere bouwvergunning aan te voeren, maar daarvan geen gebruik gemaakt. Zij heeft ondanks dat zij daartoe in de gelegenheid is gesteld en beschikte over het bouwdossier geen gronden ingediend tegen de eerdere bouwvergunning. Haar beroep is om die reden bij uitspraak van 26 oktober 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Het verzet van Promo tegen die uitspraak is ongegrond verklaard. Daarmee is het beroep van Promo tegen de eerdere vergunning bouwvergunning afgedaan.
6. Het beroep van Promo in deze zaak is ingesteld tegen de bouwvergunning van 28 november 2023 die ziet op hetzelfde bouwproject als de eerdere bouwvergunning. Het gaat immers om dezelfde aanvraag met nummer 813-2021 met hetzelfde bouwplan. Het enige verschil tussen de eerdere en de bestreden bouwvergunning is dat de minister een nadere motivering heeft gegeven voor onder andere de bouwhoogte.
7. Onder deze omstandigheden is het Gerecht van oordeel dat Promo geen beroep kan instellen tegen de bestreden bouwvergunning. Het Gerecht volgt daarbij de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van15 januari 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:121). In die zaak had een betrokkene geen beroep ingesteld tegen een eerdere vergunning, maar wél tegen een tweede vergunning die was verleend naar aanleiding van het beroep van een andere partij tegen de eerdere vergunning. De Afdeling oordeelde dat het belang van een efficiënte geschilbeslechting en de rechtszekerheid eraan in de weg staan dat deze betrokkene alsnog beroep kan instellen tegen die tweede vergunning. Dat zou alleen anders zijn indien de betrokkene als gevolg van de nieuwe vergunning in een nadeliger positie was komen te verkeren, of indien sprake was van nieuwe feiten of omstandigheden die aan de nieuwe vergunning ten grondslag lagen. Het Gerecht is van oordeel dat deze lijn ook van toepassing is op de zaak van Promo. Weliswaar heeft Promo wel (pro forma) beroep ingesteld tegen de eerdere vergunning, maar dat leidt niet tot een ander oordeel. In beide gevallen heeft de betrokkene zijn kansen gehad om de eerste vergunning inhoudelijk door de rechter te laten beoordelen. Het Gerecht stelt vast dat Promo niet in een nadeliger positie is komen te verkeren en dat evenmin is gebleken van nieuwe feiten of omstandigheden die ten grondslag liggen aan de bestreden vergunning. Dat leidt tot de conclusie dat ook in dit geval het belang van een efficiënte geschilbeslechting en de rechtszekerheid van de vergunninghouder eraan in de weg staan dat Promo opnieuw beroep instelt tegen de bestreden bouwvergunning.
8. Het Gerecht volgt Promo niet in wat zij op de zitting heeft aangevoerd over de ontvankelijkheid van haar beroep.