ECLI:NL:OGEAC:2025:84

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
CUR202400059
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het beroep tegen de bouwvergunning voor een hotelcomplex in Curaçao

In deze uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao wordt het beroep van de stichting Fundashon Pro Monumento (Promo) tegen de nieuwe bouwvergunning voor een hotelcomplex niet-ontvankelijk verklaard. De nieuwe vergunning is verleend naar aanleiding van een eerder gegrond beroep van een andere partij tegen de eerdere bouwvergunning voor hetzelfde project. Promo had eerder beroep ingesteld tegen deze eerdere vergunning, maar dit beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat zij geen beroepsgronden had ingediend. Het Gerecht oordeelt dat het belang van een efficiënte geschilbeslechting en de rechtszekerheid van de vergunninghouder in de weg staan aan een nieuw beroep van Promo. Het Gerecht concludeert dat Promo niet in een nadeliger positie is komen te verkeren door de nieuwe vergunning en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een nieuw beroep rechtvaardigen. De uitspraak benadrukt het belang van rechtszekerheid en het efficiënt afhandelen van geschillen in het bestuursrecht.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Uitspraak

in het geding tussen:

de stichting FUNDASHON PRO MONUMENTO,

gevestigd te Curaçao,
eiseres,
gemachtigde: mr. A.K.E. Henriquez, advocaat,
en

de minister van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning,

verweerder,
gemachtigde: mr. G.N. Hollander,
met als derde-belanghebbende:

de besloten vennootschap PEN RESORT B.V.

gevestigd te Curaçao,
gemachtigde: mr. M.G. Woudstra, advocaat.
Partijen zullen hierna “Promo”, “de minister” en “Pen resort” worden genoemd.

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt het Gerecht de ontvankelijkheid van het beroep van Promo tegen de bij beschikking van 28 november 2023 aan Pen resort verleende bouwvergunning.
1.2
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift. Pen resort heeft een schriftelijke reactie op het beroep gegeven, gevolgd door een nadere toelichting daarop.
1.3
Het beroep is op 8 april 2025 op zitting behandeld. Promo heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en haar voorzitter, de heer D. Klaus. De minister en Pen resort hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Beoordeling door het Gerecht

2.1
Het Gerecht moet ambtshalve beoordelen of het beroep van Promo ontvankelijk is.
2.2
Pen resort stelt zich in haar nadere toelichting van 31 maart 2025 op het standpunt dat het beroep van Promo niet-ontvankelijk is. De minister deelt dit standpunt. Promo vindt dat haar beroep wel ontvankelijk is.
2.3
Het Gerecht is van oordeel dat het beroep van Promo niet-ontvankelijk is.
2.4
Hierna legt het Gerecht dit oordeel uit.
Wat is relevant om te weten in deze zaak?
3.1
Bij beschikking van 11 juli 2022 heeft de minister aan Pen Resort een bouwvergunning verleend voor de bouw van een hotelcomplex in de Penstraat te Pietermaai bestaande uit vijf bouwblokken met 300 kamers, zes restaurants, een spa en een ballroom (de eerdere bouwvergunning).
Aan die beschikking lag een aanvraag van Pen Resort ten grondslag met nummer 813-2021.
3.2
Promo heeft tegen deze bouwvergunning beroep ingesteld. Dat beroep is geregistreerd onder nummer CUR202203733. Bij uitspraak van 26 oktober 2022 heeft het Gerecht het beroep van Promo niet-ontvankelijk verklaard. De reden daarvoor was dat Promo geen beroepsgronden had ingediend, hoewel zij daartoe in de gelegenheid was gesteld en bovendien beschikte over het bouwdossier.
3.3
Behalve Promo heeft ook een andere partij beroep ingesteld tegen de eerdere bouwvergunning. Dat beroep is geregistreerd onder nummer CUR202203159. Bij uitspraak van 1 november 2023 heeft het Gerecht dat beroep gegrond verklaard en de eerdere bouwvergunning vernietigd. De (enige) reden daarvoor was dat de minister onvoldoende had gemotiveerd waarom hij een hogere bouwhoogte heeft toegestaan dan de op grond van het EOP toegestane 8 meter.
3.4
Bij beschikking van 28 november 2023 heeft de minister opnieuw beslist op de eerdere aanvraag met nummer 813-2021. Daarbij heeft hij opnieuw bouwvergunning verleend voor de bouw van een hotelcomplex in de Penstraat te Pietermaai bestaande uit vijf bouwblokken met 300 kamers, zes restaurants, een spa en een ballroom.
Waarom is het beroep van Promo niet-ontvankelijk?
4. Het Gerecht is van oordeel dat het beroep van Promo niet-ontvankelijk is. Daarbij volgt het Gerecht het standpunt van Pen resort, zoals toegelicht in haar nadere reactie van 31 maart 2025. Het Gerecht motiveert dat als volgt.
5. Promo heeft beroep ingesteld tegen de eerdere bouwvergunning. In die procedure heeft zij de gelegenheid gehad om al haar argumenten tegen de eerdere bouwvergunning aan te voeren, maar daarvan geen gebruik gemaakt. Zij heeft ondanks dat zij daartoe in de gelegenheid is gesteld en beschikte over het bouwdossier geen gronden ingediend tegen de eerdere bouwvergunning. Haar beroep is om die reden bij uitspraak van 26 oktober 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Het verzet van Promo tegen die uitspraak is ongegrond verklaard. Daarmee is het beroep van Promo tegen de eerdere vergunning bouwvergunning afgedaan.
6. Het beroep van Promo in deze zaak is ingesteld tegen de bouwvergunning van 28 november 2023 die ziet op hetzelfde bouwproject als de eerdere bouwvergunning. Het gaat immers om dezelfde aanvraag met nummer 813-2021 met hetzelfde bouwplan. Het enige verschil tussen de eerdere en de bestreden bouwvergunning is dat de minister een nadere motivering heeft gegeven voor onder andere de bouwhoogte.
7. Onder deze omstandigheden is het Gerecht van oordeel dat Promo geen beroep kan instellen tegen de bestreden bouwvergunning. Het Gerecht volgt daarbij de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van
15 januari 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:121). In die zaak had een betrokkene geen beroep ingesteld tegen een eerdere vergunning, maar wél tegen een tweede vergunning die was verleend naar aanleiding van het beroep van een andere partij tegen de eerdere vergunning. De Afdeling oordeelde dat het belang van een efficiënte geschilbeslechting en de rechtszekerheid eraan in de weg staan dat deze betrokkene alsnog beroep kan instellen tegen die tweede vergunning. Dat zou alleen anders zijn indien de betrokkene als gevolg van de nieuwe vergunning in een nadeliger positie was komen te verkeren, of indien sprake was van nieuwe feiten of omstandigheden die aan de nieuwe vergunning ten grondslag lagen.
Het Gerecht is van oordeel dat deze lijn ook van toepassing is op de zaak van Promo. Weliswaar heeft Promo wel (pro forma) beroep ingesteld tegen de eerdere vergunning, maar dat leidt niet tot een ander oordeel. In beide gevallen heeft de betrokkene zijn kansen gehad om de eerste vergunning inhoudelijk door de rechter te laten beoordelen. Het Gerecht stelt vast dat Promo niet in een nadeliger positie is komen te verkeren en dat evenmin is gebleken van nieuwe feiten of omstandigheden die ten grondslag liggen aan de bestreden vergunning. Dat leidt tot de conclusie dat ook in dit geval het belang van een efficiënte geschilbeslechting en de rechtszekerheid van de vergunninghouder eraan in de weg staan dat Promo opnieuw beroep instelt tegen de bestreden bouwvergunning.
8. Het Gerecht volgt Promo niet in wat zij op de zitting heeft aangevoerd over de ontvankelijkheid van haar beroep.
8.1
Promo heeft ter zitting erop gewezen dat de door Pen resort genoemde rechtspraak is gebaseerd op artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht, terwijl een vergelijkbare bepaling in de Curaçaose Lar ontbreekt. Dat is op zich juist, maar dat laat onverlet dat het belang van een efficiënte geschilbeslechting en het rechtszekerheidsbeginsel ook in Curaçao gelden. Het oordeel van het Gerecht over de ontvankelijkheid van het beroep van Promo is op die twee pijlers gebaseerd.
8.2
Promo heeft ter zitting er verder op gewezen dat de nieuwe bouwvergunning 40 extra pagina’s telt ten opzichte van de eerdere bouwvergunning. Volgens Promo volgt alleen al daaruit dat sprake is van een andere bouwvergunning waardoor Promo in een nadeliger positie is komen te verkeren. Het Gerecht volgt Promo daarin niet. De bestreden beschikking ziet immers op precies hetzelfde bouwplan als de eerdere bouwvergunning. Het enkele feit dat de minister de bouwvergunning op meerdere punten nader heeft gemotiveerd, leidt niet tot de conclusie van Promo dat zij in een nadeligere positie is komen te verkeren.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep van Promo tegen de bestreden beschikking is niet-ontvankelijk. Dat betekent dat het Gerecht niet toekomt aan een bespreking van de inhoudelijke beroepsgronden van Promo tegen de bestreden beschikking.

Beslissing

Het Gerecht:
-
verklaarthet beroep
niet-ontvankelijk.
Aldus gegeven door mr. drs. S. Lanshage, rechter in het Gerecht, en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2025 te Curaçao, in tegenwoordigheid van
mr. H. van der Schaft, griffier.

Informatie over hoger beroep

Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend
binnen zes wekenna de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Het hoger beroep moet worden ingediend bij het Gerecht dat de uitspraak heeft gedaan.
De indiener van het hoger beroep moet in ieder geval:
  • het hoger beroepschrift indienen in tweevoud;
  • een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
  • vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (hoger beroepsgronden).
Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de gegeven hoger beroepstermijn te volstaan met een pro-forma hoger beroepschrift. Dit betekent dat de hoger beroepsgronden op een later moment kunnen worden ingediend.
Voor het instellen van het hoger beroep is griffierecht verschuldigd.