3.Overwegingen uit de tussenbeschikkingen
De overwegingen uit de tussenbeschikkingen, voor zover relevant voor deze eindbeslissing, worden hier herhaald:
Het verzoek betreft de toepassing van artikel 3:200a en verder van het Burgerlijk Wetboek. In dat kader moeten mogelijke belanghebbenden worden opgeroepen. Het voorschot als bedoeld in art. 3:200f lid 4 BW ter dekking van de kosten van de oproepingen en publicaties wordt vastgesteld op NAf. 2.000.
Beschikking 11 maart 2020:
Het Land zal zich voorts kunnen uitlaten over de vraag of, en zo ja, binnen welke termijn na een daartoe strekkende tussenbeschikking het Land de volgende werkzaamheden zou kunnen verrichten en gegevens zou kunnen verstrekken:
a. a) karteren van alle bouwwerken (inmeten en vastleggen op kaart) en hun ontsluiting op de openbare weg (inclusief het nagaan van de functie, is de woning afgebouwd of niet, is de woning bewoond)
b) identificeren in het veld van alle toegepaste dan wel opgemaakte meetbrieven en bestaande erfscheidingen;
c) intekenen van alle bestaande aansluitingen van water, elektra en straatverlichting;
d) projecteren van adequate wegtracés, doen van calculaties, met aanduiding van welke aanpassingen eventueel nodig zijn van hetzij de bestaande tracés, hetzij percelen of bouwwerken;
e) berekenen van de afwatering en projecteren van adequate voorzieningen voor de afwatering in het gebied, idem;
f) inmeten van adequate wegtracés en alle benodigde ontsluitingen van alle woningen, idem;
g) overleggen met nutsbedrijven over de bestaande capaciteit en benodigde ruimte voor eventuele voorzieningen (trafodoos/huis etc.), nagaan van adequaatheid van deze voorzieningen, gelet op het aantal huidige bewoners (distributieleidingen, capaciteit etc.), idem;
h) inventariseren voor welke bouwwerken bouwvergunning is verleend en voor welke niet;
i. i) inventariseren straatnamen, huisnummering en namen van alle bewoners (ook van verhuurders en huurders);
j) aanwijzen van de grenzen van het terrein waarop het onderhavige verzoek betrekking heeft ten opzichte van het omliggende terrein;
k) opgave doen van de eventueel openstaande grondbelasting;
l) opgave doen van de met de voorgestelde ontwikkeling gemoeide kosten.
Beschikking 29 oktober 2021:
De verzoekers bewonen ieder één van de woningen op het terrein bekend als Speranza Ariba, West Chincho Grandi of hebben ieder één van deze woningen bewoond. Het verzoek strekt ertoe om verzoekers als gebruikers van de onroerende zaak Speranza Ariba aan te merken en om hen in de gelegenheid te stellen om het stuk grond waarop zij aanspraak maken in eigendom of als erfpachtgrond of huurgrond te krijgen.
De verzoekers wensen toepassing van de op 1 april 2007 in werking getreden wettelijke regeling inzake langdurig onverdeeld gebleven gemeenschappen (artikel 3:200a t/m 200h BW). Met deze wettelijke regeling is beoogd een oplossing mogelijk te maken voor het hier te lande bekende probleem van langdurig onverdeeld gebleven boedels. Daarbij gaat het om grond die vele generaties terug eigendom was van een bepaald persoon, maar sindsdien nooit is verdeeld onder de erfgenamen en andere gerechtigden. Vaak is ondoenlijk geworden om alle deelgenoten te traceren en om ieders rechten vast te stellen. Dat komt niet alleen door het grote aantal (mogelijke) deelgenoten – vaak honderden – maar soms ook door het ontbreken van geslachtsnamen in het verleden van een behoorlijke registratie van gegevens betreffende de burgerlijke stand, testamenten en huwelijksgoederenregimes.
Aan dergelijke onverdeelde
tera di famiazijn de nodige eigenaardigheden verbonden, alle terug te voeren op het feit dat geen individuele rechthebbenden (en verantwoordelijken) aangewezen kunnen worden. Zo wordt vaak geen grondbelasting betaald (ook geen erfpacht of huur) en worden geen bouwvergunningen aangevraagd of verleend. Bij gebreke van eigendom/erfpacht kan geen hypotheek worden gevestigd, is verkoop en overdracht juridisch onmogelijk en kunnen ouders het door hen bewoonde perceel niet nalaten aan hun kinderen.
De wettelijke regeling van artikel 3:200a e.v. BW biedt de mogelijkheid dat de rechter de grond of delen daarvan in eigendom toekent aan de gebruikers van de grond. Volgens artikel 3:200b BW worden onder gebruikers verstaan personen die rechtmatig in Curaçao verblijven en de zaak ten minste tien jaren in gebruik hebben. De rechter kan een kortere termijn aanhouden. Ook personen ten aanzien van wie aanwijzingen bestaan dat zij deelgenoten zijn, kunnen als gebruiker worden aangemerkt, waarbij de rechter rekening dient te houden met de band die zij hebben met de zaak en de mate van vermoedelijke verwantschap met de oorspronkelijke eigenaar.
Ingevolge artikel 3:200c BW geldt als voorwaarde voor toekenning aan de gebruikers dat een aanvaardbaar voorstel is gedaan tot ontwikkeling van de zaak. Indien toekenning aan de gebruikers niet mogelijk is, kan toekenning plaatsvinden aan het Land of aan een stichting, die dan vervolgens (na ontwikkeling) die uitgifte van de grond aan de gebruikers op zich nemen, alles voor zover dat redelijk is.
Het terrein (groot circa 2.5 ha) Speranza Ariba waar het hier om gaat staat ten name van Isidore Casper (of Caspar), ook genaamd I. Martis (hierna: Casper) en wordt in de openbare registers omschreven in rooibrief 17 van 22 juni 1860. Het terrein is gelegen aan de weg van Groot Sint Joris (West Chincho Grandi) ten oosten van Oude Water en wordt onder meer begrensd door de Kaya Hose Liberia, Kaya Dionysius en Kaya Helios. Het terrein is deels bebouwd met woningen. Verzoekers hebben de hiernavolgende luchtfoto overgelegd, met daarop genummerd 13 huizen die op Speranza Ariba staan, met vermelding van de namen van de bewoners.
[
luchtfoto met huizen en namen bewoners]
Bij een verzoek om toekenning ingevolge artikel 3:200a BW dient het Gerecht te beslissen over de gehele zaak waaruit de gemeenschap bestaat. Dat is hier dus geheel Speranza Ariba, het gehele terrein dat op naam staat van Casper.
Volgens de rooibrief uit 1860 staat het terrein op naam van Casper. De geboorte- en sterfdatum van Casper zijn weliswaar onbekend, maar uit het jaar van de rooibrief valt af te leiden dat Casper minstens twee eeuwen terug leefde.
De verzoekers hebben gesteld dat zij afstammelingen van Casper zijn en/of dat zij te Speranza Ariba wonen of hebben gewoond.
Navraag door verzoekers naar de namen Isidore Casper (of Caspar) en/of I. Martis bij het Bevolkingsregister en het Nationaal Archief heeft verder geen voor deze zaak relevante informatie opgeleverd.
Gelet op het voorgaande en gelet op feit dat het terrein al twee eeuwen onverdeeld is, moet Speranza Ariba als een langdurig onverdeeld gebleven boedel in de zin van artikel 3:200a BW worden aangemerkt.
De volgende personen wensen als gebruikers te worden aangemerkt:
Het Land is bij beschikking van 11 maart 2020 verzocht om een indelingsplan te maken en om dit plan bij akte in het geding te brengen. Aan dit verzoek heeft het Land tot op heden niet voldaan. De inbreng van het Land is de laatste jaren niet alleen in deze zaak, maar ook in andere oude boedelzaken – Vrij St. Michiel, Jan Abel, Vader Sijntje, Tucacas, Gato en Wanota – achtergebleven. Gelet hierop en gelet op het belang van de vele honderden belanghebbenden bij een voortvarende en doelmatige afdoening heeft het Gerecht op 3 mei 2021 [] een beschikking gegeven. Het Land is daarbij verzocht om – voor zover hier van belang – de volgende vragen te beantwoorden.
a. Wat is de reden dat er geen (ontwerpen voor) indelingsplannen meer worden gemaakt?
Bestaat er concreet zicht op dat het Land in de zaken Vrij St. Michiel, Jan Abel, Vader Sijntje,Tucacas, Gato, Wanota en Speranza Ariba alsnog tot het vervaardigen van (ontwerpen voor) indelingsplannen overgaat, en zo ja, binnen welke termijn?
Hoe ziet het Land zijn rol en taak bij de oplossing van problematische ‘tera di famia’ in het algemeen en bij de toepassing van de wettelijke regeling van artikel 3:200a Burgerlijk Wetboek in het bijzonder?
Het Land heeft op 10 juni 2021 akte genomen en heeft daarbij het volgende aangevoerd. Vanwege de financiële problemen waarmee het Land al jaren te kampen heeft, is een personeelsstop ingevoerd, waardoor thans sprake is van een structureel personeelstekort binnen de overheid. Dit met alle gevolgen van dien. Desondanks is door het Land (Ministerie VVRP) om op een effectievere wijze invulling te geven aan de rechtszaken met betrekking tot de ‘oude onverdeelde boedels’ een nieuwe Commissie Onverdeelde boedels benoemd. De commissie zal binnenkort starten met besprekingen over de aanpak van de oude boedels.
Het Land is zich er verder ervan bewust dat zij een actieve rol heeft bij de oplossing van problematische ‘tera di famia’. Daarbij dient echter steeds weer rekening te worden gehouden met de beschikbare personele middelen, de financiële middelen en de al lopende planningscyclus van infrastructurele projecten. Met inachtneming van al het voorgaande, zal het Land waarschijnlijk pas begin 2022 de verzochte indelingsplannen kunnen opleveren.
Ter zitting heeft de gemachtigde van verzoekers aangevoerd dat in deze zaak al heel lang is geprocedeerd. Het Land heeft tot op heden, ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, geen akte indelingsplan ingediend. Gelet hierop en gelet op het feit dat de situatie te Speranza Ariba voldoende overzichtelijk is en er geen noemenswaardige ontwikkelingswerkzaamheden dienen te worden verricht – de meeste tuinen zijn voorzien van een omheining en er hoeft geen weg te worden aangelegd – stelt de gemachtigde voor om de eigendom van Speranza Ariba conform de huidige indeling rechtstreeks aan de bewoners toe te kennen. Verzoekers wensen in de gelegenheid te worden gesteld om op eigen kosten de meetbrieven conform de huidige terreinindeling te laten maken.
Beschikking 15 februari 2022:
In de beschikking van 11 maart 2020 is het Land verzocht om een inventarisatie en een concept-indelingsplan. Die gegevens zijn niet verstrekt.
In de beschikking van 29 oktober 2021 is aan verzoekers verzocht meetbrieven over te leggen. Bij hun akte hebben twee verzoekers meetbrieven overgelegd. Verder hebben zij gezegd voornemens te zijn het Kadaster de (buiten)grenzen van deze boedelgrond te laten uitzetten (kosten NAf 5.825) en om daarna een commercieel bureau een indelingsplan te laten opstellen en ten slotte meetbrieven te laten maken.
Bij de eindbeslissing in deze zaak (althans in eerste aanleg) zal met bedoelde kosten rekening worden gehouden en zal degene die deze kosten heeft voorgeschoten daarvoor worden gecompenseerd. Verzoekers kunnen bij hun akte een daartoe strekkend verzoek doen en opgave doen van deze (en andere) kosten.
Het Land (DROV, ROP) heeft in het verleden een belangrijke en constructieve rol gespeeld om tot een ordentelijke indeling en afwikkeling van de langdurig onverdeeld gebleven boedels te komen, in het bijzonder door het opstellen van indelingsplannen (o.a. Rancho, Vetter). De laatste jaren is daarvan geen sprake meer. Desgevraagd is namens het Land verklaard, samengevat, dat alles stilligt, dat de wil bij het Land niet ontbreekt, maar dat het Land te kampen heeft met geld- en capaciteitsgebrek.
Bij deze zaken zijn vele honderden of zelfs duizenden belanghebbenden betrokken. Zoals op de laatste zitting besproken, zal moeten worden onderzocht of, en zo ja hoe, deze boedels zonder bijdrage van het Land op een goede manier kunnen worden afgewikkeld.
Besproken is de mogelijkheid dat belanghebbenden zelf een indelingsplan laten opstellen, of in ieder geval meetbrieven laten opmaken van het perceel waarop zij wonen of waarop zij aanspraak maken. Over dat laatste - het laten opmaken van meetbrieven - zijn door partijen ter zitting en in hun aktes verschillende, deels tegenstrijdige mededelingen gedaan.
Zoals op de laatste zitting aangekondigd, zal het gerecht (medewerkers van) het Kadaster uitnodigen om het gerecht ter zitting voor te lichten over in elk geval de volgende vragen:
a) Kan het Kadaster bij langdurig onverdeeld gebleven boedelgronden als hier aan de orde individuele meetbrieven opmaken van door belanghebbenden aangewezen percelen?
b) Wie kan het Kadaster de opdracht tot het maken van zulke individuele meetbrieven verstrekken?
c) Is het (steeds) nodig dat (ook) de buitengrenzen van het onverdeelde terrein worden uitgemeten?
d) Is het volgens het Kadaster nodig dat er (bij grotere terreinen) een indelingsplan met bijvoorbeeld wegtracés wordt opgesteld?
e) Wat zijn de kosten van meetbrieven en de overige door het Kadaster in dit soort zaken te verrichten werkzaamheden?
f) Welke landmetingsbedrijven worden door het Kadaster erkend en zouden een rol kunnen spelen bij het maken van indelingsplannen en het doen van metingen?
Beschikking 11 januari 2023:
Ter zitting van 20 juni 2022 zijn door medewerkers van het Kadaster inlichtingen verstrekt over in het bijzonder de gang van zaken bij het laten opmaken van individuele meetbrieven. Van (de buitengrenzen van) Speranza Ariba bestaat nog geen meetbrief. Zoals door het Kadaster ter zitting uitgelegd, is dat een eerste vereiste om het terrein te kunnen opdelen in individuele meetbrieven.
Verzoekers hebben te kennen gegeven voornemens te zijn het Kadaster opdracht te verstrekken de buitengrenzen uit te zetten, om een commercieel bureau een indelingsplan te laten opstellen en om ten slotte meetbrieven te laten opmaken.
Zoals in de beschikking van 15 februari 2022 al overwogen, zal bij de eindbeslissing in deze zaak (althans in eerste aanleg) met bedoelde kosten rekening worden gehouden en zal degene die deze kosten heeft voorgeschoten daarvoor worden gecompenseerd. Verzoekers kunnen bij hun akte een daartoe strekkend verzoek doen en opgave doen van deze (en andere) kosten.
Beschikking 1 februari 2024:
Verzoekers hebben het Kadaster opdracht verstrekt om de buitengrenzen uit te zetten. Aan deze afspraak is voldaan, waarna Landmark Geodetic N.V. door verzoekers is benaderd om een indelingsplan te maken van Speranza Ariba (meetbrief nummer 885 van het jaar 2022). Het indelingsplan is gemaakt en door verzoekers aan het gerecht overgelegd.
[
afbeelding indelingsplan]
Het ingediende kavelindelingsplan wordt ten behoeve van het vervolg van deze procedure vastgesteld. Het Kadaster zal worden verzocht om op basis van dit indelingsplan op verzoek van de belanghebbenden meetbrieven uit te geven. Verzoekers dienen daartoe het indelingsplan eerst aan het Kadaster te doen toekomen. Van belang is om hierbij op te merken dat voor de percelen die nog ontsloten moeten worden en waarvoor nog een toegangsweg moet worden aangelegd (grijs gebied indelingsplan), volgens het Kadaster geldt dat de notaris pas wanneer dit heeft plaatsgevonden over zal kunnen gaan tot levering van de desbetreffende percelen.
Verzoekers en de verschenen belanghebbenden wensen als ‘gebruiker’ te worden aangewezen. Hun namen en een samenvatting van de onderbouwing van hun aanspraken is in onderstaand schema opgenomen. Met hun opname in dit schema is nog niets beslist over hun eventuele gerechtigdheid.
Kavel-nummer
Huidig adres
Persoon die aangemerkt wil worden als ‘gebruiker’ (plus ID-nummer)
Overwegingen
1
Woont sinds haar geboorte op West Groot Chincho en is daarna getrouwd. Heeft daar samen met zijn echtgenoot een huis gebouwd. Na overlijden van haar man in 2013 heeft zij een periode in Nederland gewoond en woont sinds september 2016 weer in Curaçao. Zij heeft 16 jaren daar gewoond.
3
Hij is de zoon van […] en woont sinds zijn geboorte te West Groot Chincho […], heeft daar zijn huis gebouwd en woont daar samen met zijn echtgenote en kinderen.
2
Zij is de dochter van […]. Zij is aldaar geboren en heeft daar tot 1990 gewoond. Zij heeft daar een huis gebouwd. Zij woont thans in Nederland en wil naar Curaçao remigreren.
4
Zij is op West Groot Chincho geboren en heeft aldaar gewoond bij haar ouders tot 2000, totaal 34 jaren. Zij heeft een fundering en opgetrokken muren zoals uit de foto blijkt. Zij woont thans in Nederland en wenst haar huis af te bouwen om erin te gaan wonen.
5
Hij is in 1969 op West Groot Chincho Grandi geboren. Hij heeft daar samen met zijn ouders gewoond en woont nog steeds aldaar. November dit jaar woont hij 52 jaren aldaar.
14
Hij is de zoon van […] en heeft aldaar gewoond.
11
Hij heeft vanaf zijn geboorte tot 1996, samen met zijn ouders, te Speranza Ariba gewoond. Hij heeft aldaar een huis gebouwd en verhuurd. De huurovereenkomst voor West Groot St. Joris […] is overgelegd.
11
Zij heeft vanaf 1984 tot en met 1994 te West Chincho Grandi […] gewoond.
16
Zij woont meer dan 26 jaar op het terrein.
13
Hij is de zoon van […] en heeft aldaar gewoond.
12
Hij is de zoon van […] en is op West Groot Chincho Grandi geboren en woont nog steeds aldaar.
8
Hij is het kind van […] en heeft aldaar gewoond.
10
Hij is de zoon van […] en heeft daar samen met zijn moeder gewoond en woont nog steeds aldaar.
6
Zij heeft een huis op het terrein en wenst haar intrek weer in dat huis te nemen.
7
Hij heeft een huis op het terrein en woont sinds 2019 samen met zijn gezin in dat huis.
9
Hij heeft in de periode van 1970 tot en met maart 2003 daar gewoond. In november 2003 heeft hij aldaar een fundering laten bouwen.
17
Hij woont sinds 1986 op het terrein.