ECLI:NL:OGEAC:2025:88

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
8 april 2025
Publicatiedatum
16 juni 2025
Zaaknummer
CUR202500304
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende nakoming en erkenning van eigendomsoverdracht van erfpacht

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, hebben eisers, [Eiser 1] en [Eiser 2], beiden wonend in [woonplaats], een kort geding aangespannen tegen gedaagden, [Gedaagde 1], [Gedaagde 2] en [Gedaagde 3], die niet in rechte verschenen zijn. De eisers hebben hun vorderingen onderbouwd in een verzoekschrift van 29 januari 2025, en de mondelinge behandeling vond plaats op 25 maart 2025, waarbij alleen eiseres sub 2 aanwezig was. De gedaagden zijn, ondanks behoorlijke oproeping, niet verschenen, waardoor verstek is verleend.

De eisers hebben gevorderd dat het gerecht hen in hun vorderingen zou steunen, en het gerecht heeft vastgesteld dat de vorderingen niet onrechtmatig of ongegrond zijn. Het gerecht heeft geoordeeld dat er een spoedeisend belang is bij de vorderingen van eisers, en dat in een bodemprocedure te verwachten valt dat deze vorderingen zullen worden toegewezen. Het gerecht heeft daarom besloten om de gevraagde voorziening toe te wijzen.

In de beslissing heeft het gerecht bepaald dat het vonnis in de plaats treedt van alle door gedaagden te verrichten rechtshandelingen die nodig zijn voor de verkoop en levering van het recht van erfpacht op een perceel grond in Curaçao. Tevens is bepaald dat de instrumenterende notaris de netto-opbrengst van de verkoop onder zich houdt ten behoeve van gedaagden. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat ieder partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door mr. M.E.B. de Haseth.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202500304
Vonnis in kort geding van 8 april 2025
in de zaak van

1.[Eiser 1],2. [Eiser 2],beiden wonend in [woonplaats],eisers,procederend in persoon.

tegen

1.[Gedaagde 1],

2. [Gedaagde 2],

3. [Gedaagde 3],

zonder bekende woon- of verblijftplaats in [land],
gedaagden,
niet in rechte verschenen.

1.1. Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 29 januari 2025,
  • de mondelinge behandeling van 25 maart 2025, waar eiseres sub 2 is verschenen. Gedaagden zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Tegen hen is verstek verleend.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De vordering en de beoordeling

2.1.
Eisers hebben gesteld en gevorderd zoals omschreven in hun verzoekschrift.
2.2.
De niet verschenen gedaagden hebben die stellingen en vorderingen niet bestreden.
2.3.
Het spoedeisend belang van eisers bij hun vorderingen volgt uit de aard van die vorderingen en de daaraan ten gronde gelegde stellingen.
2.4.
De vorderingen van eisers komen naar het voorshandse oordeel van het gerecht onrechtmatig noch ongegrond voor. Bij die stand van zaken valt in een bodemprocedure het oordeel te verwachten dat die vorderingen zullen worden toegewezen. De thans door eisers verzochte voorziening zal daarom worden toegewezen als na te melden.
2.5.
In de aard van dit geschil ziet het gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren tussen partijen, zo dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

3.De beslissing in kort geding

Het gerecht:
3.1.
bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van alle door gedaagden te verrichten rechtshandelingen die nodig zijn voor de verkoop en levering dan wel eigendomsoverdracht aan [belanghebbende 1] voor de overeengekomen verkoopprijs van NAf 262.500,- van het recht van erfpacht op het perceel groot 1010 m2, gelegen te [adres 1] in het [buurt] van Curaçao, nader omschreven in meetbrief van 6 juli 1976 nummer 222 (1976/222), plaatselijk bekend als [adres 1];
3.2.
bepaalt dat de instrumenterende notaris het deel van de netto-opbrengst van die verkoop waartoe gedaagden gerechtigd zijn ten behoeve van gedaagden onder zich houdt en aan gedaagden uitkeert zodra dat mogelijk is;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
3.5.
wijst af wat verder gevorderd is.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en in het openbaar uitgesproken.