Vonnis van 29 oktober 2010
Zaaknummer: KG 188/2010
Vonnisnr.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
1. de naamloze vennootschap BLUE FLAMES N.V.,
2. de naamloze vennootschap SOL ANTILLES N.V.,
beide gevestigd in Sint Maarten,
eisers,
gemachtigden: mrs. J. Veen en L.G.J. Berman,
[gedaagde] h.o.d.n. “D” GAZ KING,
wonende in Sint Maarten,
gedaagde,
gemachtigden: mr. E.J. Maduro en dhr. E.I. Maduro,
Partijen worden hierna tevens aangeduid als Blue Flames, Sol en [gedaagde].
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 30 september 2010 ingediende verzoekschrift;
- de pleitnota van Blue Flames en Sol;
- de pleitnota met producties van [gedaagde];
- de behandeling ter zitting van 15 oktober 2010.
Het vonnis werd bepaald op vandaag.
2.1 Blue Flames en Sol zijn in Sint Maarten gevestigde distributeurs en verkopers van in gascilinders opgeslagen Liquified Petrol Gas (hierna: LPG) dat wordt gebruikt om een gasfornuis te laten branden.
2.2 De gascilinders waarmee Blue Flames LPG van Chevron distribueert zijn (licht)groen of wit en in de cilinder is de naam Tac Gas en/of Tex Gas geslagen.
2.3 Sol distribueert via Island Cooking Gas N.V. haar eigen LPG. De cilinders zijn herkenbaar aan de naam SOL of Shell die in de lichtblauw gekleurde cilinders is geslagen.
2.4 [gedaagde] laat gascilinders vullen met LPG om dit aan consumenten te verkopen.
3.1 Blue Flames en Sol vorderen – samengevat weergegeven – [gedaagde] op straffe van verbeurte van een dwangsom te veroordelen om onmiddellijk na betekening van het vonnis alle Tac-Gaz, Tex-Gaz en SOL cilinders die [gedaagde] in gebruik althans in bezit heeft aan hen af te geven alsmede [gedaagde] te verbieden om de aan Blue Flames en Sol – en als zodanig gekenmerkte – toebehorende cilinders in zijn bezit te hebben, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2 Aan hun vorderingen leggen Blue Flames en Sol onder meer ten grondslag dat [gedaagde] een onrechtmatige daad pleegt door gascilinders die aan hen in eigendom toebehoren in te nemen en vervolgens weer afgevuld tegen betaling aan consumenten uit te geven. Verder is onrechtmatig dat [gedaagde] de gascilinders overschildert en de herkenningstekens – waaronder de in de cilinderwand ingeslagen handelsnaam – verwijdert.
3.3 [gedaagde] voert verweer dat, voor zover van belang, hierna aan de orde zal komen.
4.1 Blue Flames en Sol stellen dat zij eigenaar zijn van de gascilinders die zij in de loop der jaren hebben gekocht en vervolgens door middel van ter beschikking stelling aan consumenten in het verkeer hebben gebracht. De consumenten hebben een overeenkomst met Blue Flames en Sol ondertekend waarin wordt bepaald dat de eigendom van de gascilinders bij Blue Flames en Sol blijft en dat de consument verplicht is gas af te nemen van Blue Flames respectievelijk Sol. [gedaagde] schendt het eigendomsrecht van Blue Flames en Sol door de gascilinders in te nemen, af te laten vullen aan de Franse kant van Sint Maarten met Tropigas uit Puerto Rico en weer aan de consument af te leveren.
4.2 Bovendien levert deze handelwijze oneerlijke mededinging op aangezien Blue Flames en Sol hebben geïnvesteerd en nog steeds investeren in de aankoop van nieuwe gascilinders en op die grond met de consument een exclusief afnamecontract sluiten en [gedaagde] desondanks de aan Blue Flames en Sol in eigendom toebehorende en aldus herkenbare gascilinders inneemt, laat afvullen en weer aflevert. De schade van Blue Flames en Sol bestaat uit omzetverlies. Verder levert het laten afvullen van de cilinders door [gedaagde] gevaar op, aangezien dit alleen door een gespecialiseerd bedrijf kan worden gedaan. Bovendien heeft [gedaagde] – aldus nog steeds Blue Flames en Sol – de merknaam van deze gascilinders afgevijld teneinde deze voor Blue Flames en Sol onherkenbaar te maken hetgeen de cilinderwand dunner maakt en aldus het gevaar op ontploffing vergroot. Blue Flames en Sol hebben geen bezwaar tegen de bedrijfsactiviteiten van [gedaagde], zolang hij die niet met hun gascilinders uitvoert.
4.3 [gedaagde] voert aan dat de gascilinders eigendom zijn van de gebruiker die deze vaak al jaren in (familie-)bezit hebben. Voorzover Sol rechtsopvolger is van de vennootschap die de gascilinders in het verkeer heeft gebracht, blijkt niet dat zij de eigendom ervan heeft behouden. Ook ten aanzien van de cilinders die Blue Flames in omloop heeft gebracht blijkt dat niet. [gedaagde] – een kleine ondernemer – heeft een vergunning om zijn gelaakte bedrijfsactiviteiten uit te oefenen.
4.4 Partijen zijn het in grote lijnen eens over de feitelijke gang van zaken bij de koop door een consument van LPG. Blue Flames en Sol hebben ter zitting gesteld dat de consument (die niet voor het eerst afneemt) met een lege gascilinder bij (een distributeur van) Blue Flames en Sol komt, deze inlevert en direct een volle fles meeneemt – grof gezegd want de grote cilinders dienen met een truck gebracht en gehaald te worden. De lege flessen worden verzameld, aan een veiligheidcontrole onderworpen en vervolgens bij (een distributeur van) Blue Flames of Sol gevuld. Zij nemen alleen hun ‘eigen cilinders’ in, dat wil zeggen cilinders die door hen in omloop zijn gebracht en aan kleur, merkteken en ingeslagen merknaam herkenbaar zijn. [gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat men eigenlijk niet van eigendom van een gascilinder kan spreken omdat men de ene cilinder inlevert en direct een andere volle cilinder terugontvangt, letterlijk: “everyone owns any cilinder”. Tevens heeft hij gesteld dat hij een aantal ‘eigen flessen’ heeft, flessen die hij in de loop der jaren van consumenten heeft gekocht.
4.5 Het Gerecht verwerpt allereerst de stelling van [gedaagde] dat Sol niet als rechtsopvolger van Sol Antilles & Guianas Ltd kan worden beschouwd en derhalve de rechten van laatstgenoemde niet kan uitoefenen. Het Gerecht oordeelt onder verwijzing naar de Assignment Agreement van 1 mei 2005 voorlopig dat Sol Antilles & Guianas Ltd, voorheen geheten Shell Antilles & Guiana’s Ltd., Sol heeft aangewezen als de vennootschap die haar rechten uitoefent, waaronder rechten uit de overeenkomsten met consumenten tot het ter beschikkingstellen van een gascilinder.
4.6 Ten aanzien van de stelling van Blue Flames en Sol dat [gedaagde] inbreuk maakt op hun eigendomsrecht op de gascilinders overweegt het Gerecht het volgende. [gedaagde] heeft betwist dat de klanten van Blue Flames en Sol een overeenkomst zijn aangegaan op grond waarvan de gascilinder eigendom blijft van Blue Flames en Sol en de klanten verplicht zijn de cilinder te laten vullen bij (een distributeur van) Blue Flames en Sol. Het Gerecht stelt vast dat Blue Flames en Sol geen ondertekende overeenkomst(en) hebben overgelegd, hetgeen wel van hen had mogen worden verwacht mede gelet op hun stelling dat er zeer vele cilinders in omloop zijn gebracht. Voorshands kan het Gerecht er niet van uitgaan dat dergelijke overeenkomsten bestaan. Voor het leveren van nader bewijs is in dit kort geding geen plaats.
4.7 Niettemin ligt het bepaald voor de hand dat Blue Flames en Sol, mede gelet op de veiligheidscontrole die zij over in gebruikzijnde cilinders willen uitoefenen, de uitgegeven cilinders in eigendom hebben gehouden. Blue Flames en Sol hebben zich niet uitgelaten over welke juridische constructie zij daarvoor hebben gekozen, maar nu zij in de processtukken spreken van ‘in gebruik geven’ overweegt het Gerecht af dat Blue Flames en Sol met hun klanten bruikleenovereenkomsten zijn aangegaan. Daarop duidt tevens het ook door [gedaagde] erkende feit dat de afnemer USD 250,-- statiegeld dient te betalen. Dat impliceert dat Blue Flames en Sol de cilinders tijdelijk en om niet in gebruik geven en de andere partij zich verbindt om het geleende terug te geven. De plicht tot teruggave ontstaat zodra de klant de cilinder niet meer nodig heeft. Het feit dat de gebruiker niet de cilinder die hij in eerste instantie heeft meegenomen maar, na het veelvuldig inruilen van een lege voor een volle, een andere zal teruggeven bij het einde van de overeenkomst staat niet aan de kwalificatie van de overeenkomst als bruikleenovereenkomst in de weg. Ten slotte overweegt het Gerecht dat niet aannemelijk is geworden de stelling van [gedaagde] dat deze bruikleenovereenkomsten tussen Blue Flames en Sol enerzijds en – niet de consument maar – hun distributeurs anderzijds zijn gesloten.
4.8 Het Gerecht verwerpt de stelling van [gedaagde] dat de gebruiker eigenaar is geworden van de cilinders doordat deze in de loop der jaren van hand tot hand zijn gegaan in familieverband, tussen huurder en verhuurder of bij verkoop van een huis inclusief de aanwezige cilinders. De eerste gebruiker is <i>detentor</i> en deze kan zich niet stilzwijgend tot bezitter (en dus ook niet tot rechthebbende) maken. Een eventuele overdracht zal niet spoedig tot stand komen omdat de verkrijger, gelet op de algemeen bekende uiterlijke kenmerken van de cilinders van Blue Flames en Sol, niet te goeder trouw zal zijn. Op grond van het voorgaande dient [gedaagde] voorshands tot uitgangspunt te nemen dat indien een consument – kort gezegd – bij hem komt met een cilinder die de algemeen bekende uiterlijke kenmerken heeft van een cilinder van Blue Flames of Sol deze cilinder eigendom van een van hen is.
4.9 Met deze voorlopige vaststelling is niet gezegd dat [gedaagde], door het (laten) afvullen van een cilinder van Blue Flames of Sol nadat de klant een volle heeft ontvangen, inbreuk maakt op eens anders recht in de zin van artikel 6:162 lid 2 BW en derhalve onrechtmatig handelt. Het omruilen van een lege cilinder voor een volle maakt zélf geen inbreuk op het eigendomsrecht van Blue Flames of Sol en leidt niet direct tot schade. Om te bepalen of het toebrengen van gevolgschade onrechtmatig is, dient te worden getoetst aan de maatschappelijke zorgvuldigheid.
4.10 Van strijd met ongeschreven recht zou sprake kunnen zijn indien [gedaagde] zou profiteren van wanprestatie van de gebruikers van de cilinders. Als gezegd is echter in dit kort geding niet gebleken van een verplichting van de gebruikers om een lege cilinder enkel bij (de distributeur van) Blue Flames of Sol om te ruilen voor een volle. Zelfs indien deze verplichting wel zou bestaan, leidt dat niet tot een andere conclusie aangezien het handelen met iemand terwijl men weet dat deze door dit handelen een door hem met een derde gesloten overeenkomst schendt, op zich zelf jegens die derde niet onrechtmatig is (vgl. HR 23 december 2005, NJ 2006, 33). Het enkele feit dat de schade van Blue Flames en Sol bestaande uit omzetderving voorzienbaar is voor [gedaagde] die hiervan profiteert, is onvoldoende om onrechtmatigheid aan te nemen. Overige bijkomende omstandigheden die dit anders zouden kunnen maken zijn gesteld noch gebleken.
4.11 Blue Flames en Sol hebben verder aangevoerd dat [gedaagde] hen oneerlijke concurrentie aandoet. Zij hebben gedurende vele jaren geïnvesteerd in de aankoop van gascilinders en daarvan maakt [gedaagde] gebruik. Hij heeft geen cilinders gekocht, heeft hiervoor dus geen kosten hoeven maken en kan – om dezelfde winst te behalen – een lagere prijs bieden.
4.12 Het Gerecht stelt voorop het door de Hoge Raad in meerdere arresten over ongeoorloofde mededinging geformuleerde beginsel van vrijheid van handel en bedrijf. Door voor de verkoop van LPG aan te leunen aan de omloop van cilinders, pleegt [gedaagde], tegen de achtergrond van dit beginsel, met het enkele profiteren van het bedrijfsdebiet van Blue Flames en Sol, bestaande uit de aanschaf en het bezit van een grote hoeveelheid cilinders, geen onrechtmatige daad. Dit is niet anders doordat Blue Flames en Sol hiervan nadeel ondervinden (vgl. HR 27 juni 1986, NJ 1987, 191).
4.13 Ten slotte hebben Blue Flames en Sol gesteld dat [gedaagde] onrechtmatig handelt door de ingenomen cilinders van hun herkenbare tekens te ontdoen; [gedaagde] schildert de cilinders over, veilt de ingeslagen handelsnamen weg en verwijdert stickers. Ter zitting hebben Blue Flames en Sol enkele cilinders laten zien, waarvan hun handelsnaam (nagenoeg) was afgeveild en die waren overgeschilderd. [gedaagde] heeft niet bestreden dat hij dit heeft gedaan en dat deze cilinders bij hem in conservatoir beslag zijn genomen.
4.14 Het Gerecht oordeelt dat [gedaagde] aldus onrechtmatig heeft gehandeld. Naast de schadetoebrenging aan hun cilinders die een rechtsinbreuk jegens Blue Flames en Sol oplevert en op zichzelf als een onrechtmatige daad moet worden beschouwd, is het handelen van [gedaagde] in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Blue Flames en Sol kunnen hun verminkte cilinders niet meer aan hun klanten aanbieden teneinde LPG bij hen te kopen, het uitvoeren van veiligheidscontroles wordt bemoeilijkt en zij zullen nieuwe cilinders ter vervanging moeten kopen.
4.15 De conclusie van het bovenstaande is dat de vordering tot afgifte van cilinders van Blue Flames en Sol niet toewijsbaar is. Evenmin zal [gedaagde] worden verboden cilinders van Blue Flames en Sol in zijn bezit te hebben. Wel toewijsbaar is de – in het petitum besloten liggende – vordering om Roger te verbieden cilinders van Blue Flames en Sol over te schilderen af te veilen of anderszins het uiterlijk te wijzigen of de herkenbaarheid aan te tasten.
4.16 Partijen zijn over en weer in het ongelijk gesteld. De proceskosten worden gecompenseerd als na te melden.
Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
5.1 verbiedt [gedaagde] na betekening van dit vonnis de alom bekende herkenbaarheid van gascilinders Blue Flames en Sol aan te tasten door het uiterlijk ervan te wijzigen, onder meer (maar niet beperkt tot) door deze te (be)schilderen of af te veilen of stickers te verwijderen, zulks op verbeurte van een dwangsom van USD 250,-- per overtreding met een maximum van USD 50.000,--;
5.2 verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.3 compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4 wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.M. Thierry, rechter in dit gerecht en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2010 in aanwezigheid van de griffier.