Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
1.ATLANTIS WORLD MANAGEMENT N.V.,
2.DAWN PROPERTIES LTD.,
3.INTERNATIONAL FINANCIAL PLANNING SERVICES LTD.,
1.Het verloop van het kort geding
2.Het geschil in kort geding
- RBC zal de banktegoeden van Atlantis c.s. in cash moeten afgeven (miljoenen in diverse valuta);
- influx van cash geld in Sint Maarten met alle veiligheidsrisico’s van dien;
- schuldeisers van Atlantis c.s. zullen alleen cash geld kunnen ontvangen waaronder de Landsontvanger, GEBE en de 300 werknemers van Atlantis c.s.
3.De feiten
Gelet op het voorgaande kan, anders dan Atlantis c.s. hebben gesteld, niet worden gezegd dat RBC voor Atlantis c.s. de enige toegang is tot het bancaire systeem. Nu voorts slechts van betaalrekeningen (waarvan een deel ongebruikt) sprake is en er geen kredietrelatie tussen RBC en Atlantis c.s. bestaat, dient, ondanks de lange duur van de bankrelatie en de omstandigheid dat zich binnen de bankrelatie nooit problemen hebben voorgedaan, het zwaarwegende belang van RBC bij opzegging van de bankrelatie te prevaleren. De opzegging was dan ook, gelet op een afweging van de wederzijdse belangen, gerechtvaardigd.’ Onder sub 4.13 van dit vonnis oordeelt het Gerecht uiteindelijk ‘
brengen voormelde omstandigheden in dit geval niet mee dat de wijze van opzegging zodanig onzorgvuldig is dat de opzegging van de bankrelatie daarom de toets aan de redelijkheid en billijkheid niet kan doorstaan.’ Onder sub 4.14 van dit vonnis trekt het Gerecht de eindconclusie ‘
Gelet op het voorgaande is het gerecht van oordeel dat de opzegging niet in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Dat betekent dat de vorderingen van Atlantis c.s. moeten worden afgewezen.’
4.De beoordeling in kort geding
(lees: Atlantis c.s.)verschoond te blijven van de verstrekkende -hiervoor omschreven- gevolgen van de daadwerkelijke beëindiging van deze bankrelaties tussen partijen.