3.2In de bestreden beschikking is als volgt door verweerster overwogen:
‘(...) Na het eerste bezoek op 16 mei 2013 heeft de Inspectie u op 3 juni 2013 een vervolgbezoek gebracht naar aanleiding van diverse klachten, afkomstig van patiënten, de minister, het SZV en de door u geschreven brieven over het afgelopen half jaar. Daarnaast heeft u op 24 oktober 2013 van de Inspectie een waarschuwing ontvangen met betrekking tot uw voorschrijfgedrag waarbij u weigerde uw handtekening te plaatsen onder de door u geschreven recepten.
Tijdens ons laatste bezoek op 3 juni 2013 hebben wij alle aspecten van de gerezen problematiek rondom uw functioneren als arts wederom uitvoerig met u besproken. Van dit gesprek is een proces-verbaal opgemaakt dat u bijgevoegd aantreft. (...)
Op grond van een grondige evaluatie van de klachten, uw functioneren als arts en de aanwijzingen die de inspectie heeft verkregen met betrekking tot uw geestesgesteldheid acht de Inspectie het niet langer verantwoord dat u geneeskundige zorg (i.c. huisartsenzorg) verleent. De Inspectie is belast met het toezicht op de Volksgezondheid (LV Inspectie PB 2003 no. 8 art.2, art. 11) en heeft besloten u een tijdelijk verbod tot de uitoefening van de geneeskunde op te leggen ingaande24 juni 2013 tot nader order.
Op grond van de LV Regelende de uitoefening van de Geneeskunde (PB 1958 no. 174) bent u weliswaar bevoegd, doch acht de Inspectie u op dit moment niet bekwaam tot de uitoefening van de geneeskunde.
Het verbod zal niet eerder heroverwogen worden, dan nadat de Inspectie een psychiatrisch rapport van een door haar aan te wijzen onafhankelijke psychiater heeft ontvangen over uw geestesgesteldheid en uw bekwaamheid de geneeskunde op verantwoorde wijze uit te kunnen oefenen. (...)’
3.3 Met het onderhavige beroep keert eiseres zich tegen de bestreden beschikking en verzoekt zij het Gerecht om haar beroep ontvankelijk en gegrond te verklaren en verweerster te bevelen het tijdelijk verbod op te heffen, met veroordeling van verweerder in de kosten van deze procedure. Daartoe voert eiseres - kort samengevat - het volgende aan. De bestreden beschikking is in strijd met het geschreven recht, meer in het bijzonder met de Landsverordening inspectie voor de volksgezondheid, alsmede met het ongeschreven recht, meer in het bijzonder het motiveringsbeginsel, de geboden individuele belangenafweging en het zorgvuldigheidsbeginsel.
Bevoegdheid
3.4 Allereerst is de orde de vraag of verweerster al dan niet bevoegd is tot en/of er een wettelijke grondslag bestaat voor het opleggen van een tijdelijk beroepsverbod. Zoals blijkt uit de hierboven opgenomen weergave in de bestreden beschikking heeft verweerster zich daarin beroepen op de artikelen 2 en 11 van de Landsverordening van 18 december 2002, houdende regels inzake de inspectie voor de volksgezondheid (hierna: de Lv inspectie voor de volksgezondheid) en voorts verwezen naar de Landsverordening van 19 december 1958 regelende de uitoefening van de geneeskunde (hierna: de Lv uitoefening geneeskunde).
In deze procedure heeft verweerster dit nog als volgt (samengevat) aangevuld en toegelicht. Uit artikel 2 van de Lv inspectie voor de volksgezondheid , in samenhang gelezen met artikel 21 van de Staatsregeling, volgt dat de overheid toezicht houdt op de volksgezondheid en de gezondheidszorg, welk toezicht aan verweerster is geattribueerd. Daarmee is verweerster de bewaker van onder meer de kwaliteit van de medische zorgverlening. In dat kader is aan verweerster ook de bevoegdheid toegekend tot het geven van aanwijzingen en tot het nemen van bestuurlijke sanctiemiddelen/het toepassen van bestuursdwang (artikel 14 en artikelen 15 tot en met 23 van de Lv inspectie voor de volksgezondheid). Een van de onderwerpen waarop verweerster aldus toezicht moet houden en de naleving van de regels dient te handhaven, betreft de kwaliteits- en vakbekwaamheidseisen van geneeskundigen. In de artikelen 1 en 2, gelezen in samenhang met artikel 5 van de Lv uitoefening van de geneeskunde is dit uitgewerkt. Daaruit volgt dat verweerster het bewijs van bevoegdheid viseert alvorens de betreffende geneeskundige zijn praktijk kan uitoefenen. Bekwaamheid van een arts vergt evenwel niet alleen een diploma, maar ook een mentale gezondheid. Zoals in jurisprudentie van de Hoge Raad is uitgemaakt omvat de bevoegdheid het gehele gebied der geneeskunst, ook de daarbij gebezigde middelen en toegepaste methodes. Psychisch gestoorden zijn niet goed in staat om kwalitatieve medische zorg te verlenen, zoals internationaal is aanvaard en als ongeschreven regel heeft te gelden. Nu verweerster expliciet bevoegd is tot bepalen van de bevoegdheid voor de beroepsuitoefening door het viseren van het bewijs van bevoegdheid heeft zij ook impliciet de bevoegdheid bekwaamheidseisen te (blijven) stellen. Deze samenhangende regels bieden de wettelijke grondslag voor de taken bevoegdheden van verweerster. Daarbij de opgelegde maatregel is te duiden als bestuursdwang op grond van artikel 15 van de Lv inspectie voor de volksgezondheid, toegepast om uitoefening van de geneeskunst door eiseres te beletten totdat zij daartoe wederom de bekwaamheid verkrijgt. Aldus - steeds - verweerster.
3.5 Volgens eiseres - in essentie - biedt artikel 15 van de Lv inspectie voor de volksgezondheid geen wettelijke basis voor de bestreden beschikking en de daarin door verweerster gebruikte bevoegdheid. Voor zover dit al als bestuursdwang kan worden aangemerkt, volgt uit de wetsgeschiedenis dat de maatregelen in genoemde bepaling slechts kunnen worden opgelegd indien er sprake is van ernstige misstanden, waarvan niet is gebleken. Artikelen 1 en 2 van de Lv inspectie voor de Volksgezondheid noch artikel 21 van de Staatsregeling attribueren enige bevoegdheid aan verweerster als thans gebruikt, aldus -steeds - eiseres.
3.6 Het Gerecht overweegt als volgt. Voor de beoordeling van bovenvermeld geschilpunt zijn verschillende regelingen van belang en/of door partijen genoemd en besproken.
Staatsregeling
In artikel 21, eerste lid, van de Staatsregeling van Sint Maarten is bepaald dat de overheid maatregelen treft ter bevordering van de volksgezondheid.
Lv uitoefening geneeskunde
In deze landsverordening is in artikel 2 bepaald dat tot de uitoefening van de geneeskunde in haar volle omvang zijn bevoegd (onder meer) degenen die de op de daartoe voorgeschreven wijze de hoedanigheid van arts hebben verkregen. Daarbij is verwezen naar de wet van 25 december 1878 (Stbl. 222) of de regeling, welke ter vervanging daarvan wordt gesteld. Ingevolge artikel 5 doen geneeskundigen alvorens de praktijk uit te oefenen hun bewijs van bevoegdheid viseren door de Inspecteur Generaal.
Het Gerecht stelt overigens vast dat deze landsverordening is ingetrokken ingevolge artikel 54, aanhef en onder c, van de In de Landsverordening van 23 december 2009 inzake beroepen en beroepsuitoefening in de gezondheidszorg, P.B. 2009, no. 69 (hierna: Lv big), maar dat deze hier te lande op 10 oktober 2010 toch wederom is vastgesteld (laatstelijk: AB 2013, GT no. 236).
Lv inspectie voor de volksgezondheid
In de Lv inspectie voor de volksgezondheid is onder meer het volgende bepaald.
Ingevolge artikel 2 heeft verweerster tot taak (onder meer) het toezicht op de naleving van de wettelijke regelingen op het gebied van de volksgezondheid waaronder begrepen de gezondheidszorg. Bij Landsbesluit, houdende algemene maatregelen van 25 september 2006 ter uitvoering van de artikelen 2, derde lid, en 4, eerste lid, van de Lv inspectie voor de volksgezondheid (P.B. 2003, no. 8) zijn ter zake van deze taken nadere regels gesteld. In deze nadere regeling wordt voorzien in een afdeling Inspectie Gezondheidszorg, die onder meer tot taak heeft het houden van toezicht op de naleving van de wet- en regelgeving op het gebied van de volksgezondheid, waaronder begrepen de gezondheidszorg en het houden van toezicht op de kwaliteit van de gezondheidszorg.
In hoofdstuk 4, Handhaving, is bij de bepalingen onder Toezicht onder meer opgenomen artikel 11, op grond waarvan met het toezicht op de naleving van wettelijke regelingen op het gebied van de volksgezondheid zijn belast de bij landsbesluit aangewezen medewerkers van verweerster.
Ingevolge artikel 14 is verweerster bevoegd tot het geven van aanwijzingen ten einde de naleving van de wettelijke voorschriften op het gebied waarvan aan verweerster toezichthoudende bevoegdheden zijn toegekend te garanderen.
Ingevolge artikel 15 (onderdeel van § 2. Bestuursdwang) is verweerster bevoegd tot het doen wegnemen, ontruimen, beletten, in de vorige toestand herstellen of verrichten van hetgeen in strijd met de in de onderscheiden landsverordeningen de volksgezondheid betreffende en de daarop berustende bepalingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.
Lv big
In de Lv big is onder meer het volgende bepaald.
Ingevolge artikel 2 is het een medische beroepsbeoefenaar verboden beroepsmatig handelingen te verrichten op het gebied van de gezondheidszorg indien hij niet is geregistreerd of aangemeld. Een medische beroepsbeoefenaar is slechts bevoegd binnen het gebied van zijn deskundigheid handelingen op het gebied van de gezondheidszorg te verrichten. Ingevolge artikel 3 dienen medische beroepsbeoefenaren een opleiding te hebben afgerond die voldoet aan de daaraan gestelde opleidingseisen.
Ingevolge artikel 5 is er voor de medische beroepsbeoefenaren, die aan de opleidingseisen voldoen, een register, waarin zij worden geregistreerd. Deze registers worden beheerd door de verweerster. Blijkens artikel 6 beslist verweerster op verzoeken om registratie. De registratie kan, voor zover daartoe gegronde aanleiding bestaat, worden beperkt voor wat betreft de geldigheidsduur van de registratie en de bevoegdheid tot de uitoefening van het beroep. Ingevolge de artikelen 7 en 8 kan de registratie worden geweigerd of doorgehaald indien (onder meer) de verzoeker ingevolge een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld wegens geestelijke stoornis of jegens verzoeker een maatregel, berustende op een rechterlijke, tuchtrechtelijke of bestuursrechtelijke beslissing, van kracht is, op grond waarvan hij zijn rechten ter zake van de uitoefening van het desbetreffende beroep geheel of gedeeltelijk dan wel tijdelijk of blijvend heeft verloren.
Ingevolge artikel 29 biedt een medische beroepsbeoefenaar zorg aan die verantwoord is. Zorg is slechts verantwoord te achten als die ten minste wordt verleend op basis van deskundigheid, van een goed niveau is, doeltreffend, doelmatig, patiëntgericht en afgestemd op de reële behoefte van de patiënt. In artikel 30 is bepaald dat een medische beroepsbeoefenaar zijn beroepsuitoefening op zodanige wijze organiseert en zich zodanig van materieel voorziet, dat een en ander leidt of redelijkerwijze moet leiden tot verantwoorde zorg. Het uitvoeren daarvan omvat mede de systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van de zorg.
Ingevolge artikel 31 kan verweerster, indien zij van oordeel is dat voldoende waarborgen voor de bij of krachtens deze landsverordening beoogde kwaliteit van de medische beroepsuitoefening ontbreken, na een voorafgaande schriftelijke waarschuwing, bij het voortduren van de ongewenste situatie, bij gemotiveerde beslissing, gehoord de belanghebbende, bij wijze van voorlopige voorziening besluiten tot tijdelijke doorhaling van de registratie of aanmelding in het register.
Tuchtrechtspraak
In de Eenvormige landsverordening van 4 maart 1957 houdende regeling van de tuchtrechtspraak over personen, die de geneeskunst uitoefenen, zomede over apothekers (hierna: de Lv medische tuchtrechtspraak) is in artikel 7 expliciet voorzien in de maatregelen die het Medisch Tuchtcollege kan opleggen, waaronder schorsing in de uitoefening van de geneeskunst voor ten hoogste een jaar en ontzegging van de bevoegdheid om de geneeskunst uit te oefenen. Ingevolge artikel 12 van de Lv medische tuchtrechtspraak kan een zaak voor het Medisch Tuchtcollege aanhangig gemaakt door een schriftelijke klacht van (onder anderen) verweerster.
Inhoudelijke overwegingen