ECLI:NL:OGEAM:2016:101

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
7 december 2016
Publicatiedatum
31 juli 2018
Zaaknummer
100.00226/16
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan gewapende overval op watersportwinkel met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 7 december 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1996 en thans gedetineerd. De verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan een gewapende overval op een watersportwinkel op 16 mei 2016, waarbij een bedrag van USD 2.500 en mobiele telefoons werden gestolen. De overval werd gekenmerkt door geweld en bedreiging met een vuurwapen tegen medewerkers en klanten van de winkel. Tijdens de zitting op 16 november 2016 heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van 2,5 jaar geëist, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte werd vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij één van de overvallers of de bestuurder van de vluchtauto was. Echter, het Gerecht kwam tot de conclusie dat de verdachte wel degelijk medeplichtig was aan de overval, omdat hij de vluchtauto had gehuurd en vuurwapens had geleverd.

De strafbaarheid van de verdachte werd niet betwist, en het Gerecht legde een gevangenisstraf van 30 maanden op, waarvan een deel voorwaardelijk. Het Gerecht overwoog dat de verdachte een belangrijke rol had gespeeld in de overval en dat dergelijke misdrijven een grote impact hebben op de samenleving. De verdachte had eerder al veroordelingen voor vermogens- en geweldsmisdrijven, maar zijn jeugdigheid werd ook in overweging genomen bij de strafoplegging.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1996 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 16 november 2016. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.H.M. Ibrahim.
De officier van justitie, mr. D. Hazejager, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het feit te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 2,5 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De raadsvrouw heeft het woord tot verdediging gevoerd conform de door haar overgelegde pleitnotities en heeft tevens vrijspraak bepleit.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat hij op of omstreeks 16 mei 2016 te Sint Maarten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (USD 2.500 of daaromtrent), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of twee (2), in elk geval een (1), mobiele telefoon(s), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal(len) werd(en) voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval (een) medewerk(st)er(s) van [bedrijf 1], en/of [slachtoffer 1] en/of andere aanwezig(e) perso(o)n(en) in (de winkel van) [bedrijf 1],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging(en) met geweld bestond(en) uit
==het gemaskerd binnentreden van de winkel van [bedrijf 1]; en/of
==het dreigend richten van een pistool, althans een vuurwapen, op die [slachtoffer 2]; en/of
==het dreigend tegen die [slachtoffer 2] zeggen “don’t look at me, don’t look at me, give me
all the money under the draw”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of
strekking; en/of
==het tegen die [slachtoffer 2] en/of andere aanwezigen van (die winkel van) Island Water
World –al dan niet- onder bedreiging van een pistool zeggen dat die [slachtoffer 2] en/of
die [slachtoffer 1] en/of die andere(n) op de grond moest(en) gaan liggen (“you go
down”), althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking; en/of
==het dreigend tegen die [slachtoffer 3] te zeggen “Open the drawer! Give me the
money”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of
een veroordeling mocht of zou kunnen leiden
dat (een) ander(en) op of omstreeks 16 mei 2016 te Sint Maarten tezamen en in vereniging met elkaar en/of een ander of anderen, althans die ander alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid geld (USD 2.500 of daaromtrent), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of vorenbedoelde ander(en)
en/of twee (2), in elk geval een (1), mobiele telefoon(s), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of vorenbedoelde ander(en), welke diefstal(len) werd(en) voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval (een) medewerk(st)er(s) van [bedrijf 1], en/of [slachtoffer 1] en/of andere aanwezig(e) perso(o)n(en) in (de winkel van) [bedrijf 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging(en) met geweld bestond(en) uit
==het gemaskerd binnentreden van de winkel van [bedrijf 1]; en/of
==het dreigend richten van een pistool, althans een vuurwapen, op die [slachtoffer 2]; en/of
==het dreigend tegen die [slachtoffer 2] zeggen “don’t look at me, don’t look at me, give me
all the money under the draw”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of
strekking; en/of
==het tegen die [slachtoffer 2] en/of andere aanwezigen van (die winkel van) Island Water
World –al dan niet- onder bedreiging van een pistool zeggen dat die [slachtoffer 2] en/of
die [slachtoffer 1] en/of die andere(n) op de grond moest(en) gaan liggen (“you go
down”), althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking; en/of
==het dreigend tegen die [slachtoffer 3] te zeggen “Open the drawer! Give me the
money”, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest en/of
tot het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 mei 2016 tot en met 16 mei 2016 te Sint Maarten de auto (Toyota, type Yaris, kenteken [kentekennummer]) welke als (vlucht)auto ten behoeve van en/of bij het plegen van vorenbedoeld misdrijf (als vervoermiddel) werd gebruikt te huren en/of naar en/of van de plaats van vorenbedoeld misdrijf te besturen en/of een of meer (vuur)wapens te leveren en/of ter beschikking te stellen voor het plegen van vorenbedoeld misdrijf;

3.Voorvragen

3A. Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
3B. Bevoegdheid van het Gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
3C. Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
3D. Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

4A. Vrijspraak
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken. Uit het dossier volgt niet dat verdachte één van de drie overvallers, dan wel de bestuurder van de vluchtauto is geweest. Het dossier biedt voorts onvoldoende bewijs voor een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de daders.
4B. Bewijsmiddelen
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
In het geval van hoger beroep worden de bewijsmiddelen in een aan dit vonnis te hechten bijlage opgenomen.
4C. Bewijsoverweging(en)
De gevoerde verweren vinden hun weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen. Dat verdachte betrokken is geweest bij de overval en daarvoor opzettelijk middelen heeft geleverd, volgt in het bijzonder uit de berichten die hij aan [medeverdachte 1] heeft gestuurd. In die berichten waarschuwt verdachte [medeverdachte 1] voor de politie en geeft hij hem gedetailleerde instructies met betrekking tot het vernietigen van bewijsmateriaal en het construeren van een alibi. De veelheid aan telefooncontacten die verdachte heeft met de medeverdachten rondom de overval draagt eveneens bij aan het bewijs. Getuige [getuige 1], de vriendin van verdachte, herkent op de beelden één van de gebruikte vuurwapens als afkomstig van verdachte. De tot onschuld strekkende verklaring van verdachte wordt als ongeloofwaardig terzijde gesteld, nu deze door de bewijsmiddelen wordt tegensproken en omdat verdachte zijn verklaringen meermalen op cruciale punten heeft gewijzigd.
4D. Bewezenverklaring
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat anderen op 16 mei 2016 te Sint Maarten tezamen en in vereniging met elkaar met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen een hoeveelheid geld, USD 2.500 of daaromtrent, toebehorende aan [bedrijf 1] en twee (2) mobiele telefoons, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstallen werden vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] en andere aanwezige personen in de winkel van [bedrijf 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
welke bedreigingen met geweld bestonden uit
==het gemaskerd binnentreden van de winkel van [bedrijf 1]; en
==het dreigend richten van een pistool, althans een vuurwapen, op die [slachtoffer 2]; en
==het dreigend tegen die [slachtoffer 2] zeggen “don’t look at me, don’t look at me, give me
all the money under the draw”, althans woorden van gelijke dreigende aard en
strekking; en
==het tegen die [slachtoffer 2] en andere aanwezigen van die winkel van Island Water
World –al dan niet- onder bedreiging van een pistool zeggen dat die [slachtoffer 2] en
die [slachtoffer 1] en die anderen op de grond moesten gaan liggen “you go
down”, althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking; en
==het dreigend tegen die [slachtoffer 3] te zeggen “Open the drawer! Give me the
money”, althans woorden van gelijke dreigende aard en strekking,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest en tot het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk middelen heeft verschaft door op tijdstippen in de periode van 15 mei 2016 tot en met 16 mei 2016 te Sint Maarten de auto Toyota, type Yaris, kenteken [kentekennummer] welke als vluchtauto ten behoeve van en bij het plegen van vorenbedoeld misdrijf als vervoermiddel werd gebruikt te huren en naar en een vuurwapen te leveren en ter beschikking te stellen voor het plegen van vorenbedoeld misdrijf;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplichtigheid aan diefstal vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit. Het feit is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte opheft of uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Strafmotivering

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het Gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan een roofoverval, waarbij drie gemaskerde mannen met getrokken vuurwapens hun slag hebben geslagen. Hij heeft de vluchtauto en ten minste één van de vuurwapens geleverd die bij de overval gebruikt zijn. Roofovervallen als de onderhavige zijn een plaag in de Sint Maartense maatschappij. Zij veroorzaken naast materiele schade een gevoel van angst en onveiligheid, niet alleen voor de directe slachtoffers, die vaak nog jarenlang psychische klachten ondervinden, maar ook voor andere burgers die kennis nemen van het gebeurde. Verdachte heeft aan deze misstand bijgedragen, kennelijk enkel met oog voor eigen geldelijk gewin. De gemeenschap vraagt om een strenge bestraffing van deze ernstige feiten.
Ten nadele van verdachte overweegt het Gerecht dat verdachte nauwelijks openheid van zaken heeft gegeven en het laakbare van zijn handelen niet lijkt in te zien. Daarnaast is verdachte eerder voor vermogens- en geweldsmisdrijven tot onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen veroordeeld.
Ten voordele van verdachte overweegt het Gerecht dat verdachte nog jeugdig is. Indien enigszins mogelijk dient te worden voorkomen dat verdachte nog verder verhardt in zijn pro-criminele houding en dient te worden bevorderd dat hij bij zijn terugkeer in de maatschappij het rechte pad zal kiezen. Hierin vindt het Gerecht aanleiding om een gedeelte van de straf in voorwaardelijke vorm op te leggen.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:124, 1:125, 2:289 en 2:291 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde zoals in rubriek
4Aomschreven heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
verklaart bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde zoals in rubriek
4Comschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde feit het in rubriek
5genoemde strafbare feit oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens dit feit tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden, met bevel dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij het Gerecht later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
twee jaren, aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. D. Gruijters en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht op 7 december 2016, in tegenwoordigheid van de griffier A.R. Osepa-Ritfeld.