In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 7 december 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1996 en thans gedetineerd. De verdachte werd beschuldigd van medeplichtigheid aan een gewapende overval op een watersportwinkel op 16 mei 2016, waarbij een bedrag van USD 2.500 en mobiele telefoons werden gestolen. De overval werd gekenmerkt door geweld en bedreiging met een vuurwapen tegen medewerkers en klanten van de winkel. Tijdens de zitting op 16 november 2016 heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van 2,5 jaar geëist, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte werd vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij één van de overvallers of de bestuurder van de vluchtauto was. Echter, het Gerecht kwam tot de conclusie dat de verdachte wel degelijk medeplichtig was aan de overval, omdat hij de vluchtauto had gehuurd en vuurwapens had geleverd.
De strafbaarheid van de verdachte werd niet betwist, en het Gerecht legde een gevangenisstraf van 30 maanden op, waarvan een deel voorwaardelijk. Het Gerecht overwoog dat de verdachte een belangrijke rol had gespeeld in de overval en dat dergelijke misdrijven een grote impact hebben op de samenleving. De verdachte had eerder al veroordelingen voor vermogens- en geweldsmisdrijven, maar zijn jeugdigheid werd ook in overweging genomen bij de strafoplegging.