ECLI:NL:OGEAM:2016:111

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
23 november 2016
Publicatiedatum
2 juli 2019
Zaaknummer
100.00437/15
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Moord op grootvader door verdachte onder druk van tante

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1994 en thans gedetineerd, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 23 november 2016 uitspraak gedaan. De verdachte is beschuldigd van moord op zijn grootvader, gepleegd op 31 december 2014. Het onderzoek ter openbare terechtzitting vond plaats op meerdere data in 2015 en 2016, waarbij de verdachte telkens aanwezig was met zijn raadsvrouw, mr. S.H.M. Ibrahim. De officier van justitie, mr. M.R. van Nes, eiste een gevangenisstraf van vijftien jaren. De verdachte heeft een bekentenis afgelegd, waarin hij gedetailleerd uitlegde waarom en hoe hij zijn grootvader heeft doodgeschoten. Het Gerecht oordeelde dat de bekentenis betrouwbaar was, ondanks wisselende verklaringen tijdens de zitting.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen. De bewezenverklaring was gebaseerd op wettige bewijsmiddelen, waaronder de bekentenis van de verdachte en technisch bewijs. De verdachte werd schuldig bevonden aan moord, en het Gerecht hield rekening met rapportages die wezen op enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid. De verdachte had zijn grootvader vermoord op verzoek van zijn tante, onder druk gezet door haar en in ruil voor financiële beloning.

De strafmotivering benadrukte de ernst van de daad en de impact op de familie van het slachtoffer. Het Gerecht legde een gevangenisstraf van vijftien jaren op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde dat de tijd in voorlopige hechtenis in mindering zou worden gebracht op de opgelegde straf. Het vonnis werd uitgesproken door mr. D. Gruijters, in aanwezigheid van griffier mr. A.C. Wormgoor.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboorteplaats], [geboortedatum] 1994,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 december 2015, 17 februari 2016, 25 mei 2016, 7 september 2016 en 2 november 2016. De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.H.M. Ibrahim.
De officier van justitie, mr. M.R. van Nes, heeft ter terechtzitting van 2 november 2016 gevorderd de verdachte ter zake van het tenlastegelegde feit te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien (15) jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 31 december 2014 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en - al dan niet - met voorbedachten rade [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1942) van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) met dat opzet en - al dan niet - na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen een of meer kogels op die [slachtoffer] afgevuurd, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;

3.Voorvragen

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewijsbeslissingen

4A. Bewijsmiddelen
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
In het geval van hoger beroep worden de bewijsmiddelen in een aan dit vonnis te hechten bijlage opgenomen.
4B. Bewijsoverweging
Verdachte heeft bij de politie een bekentenis afgelegd, waarbij hij op gedetailleerde wijze heeft verklaard waarom en op welke wijze hij zijn grootvader [slachtoffer] heeft doodgeschoten. Daarbij heeft verdachte informatie verstrekt die naar het oordeel van het Gerecht alleen bij de dader bekend kon zijn en die overigens ook door technisch bewijs wordt ondersteund. Om die reden acht het Gerecht verdachtes verklaring – ondanks zijn wisselende verklaring ter terechtzitting van 2 november 2016 – betrouwbaar. Het Gerecht zal verdachtes bekennende verklaring dan ook bezigen voor het bewijs.
4C. Bewezenverklaring
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht dat:
hij op 31 december 2014 in Sint Maarten, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1942) van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen een kogel op die [slachtoffer] afgevuurd, ten gevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Moord.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Over verdachte is een psychologisch rapport opgemaakt door Psychologisch Adviesbureau Linkels & Partners d.d. 1 december 2015. Daarin stelt drs. H.W.T. Linkels, psycholoog, dat er – kort samengevat – elementen in de persoonlijkheid van verdachte aanwezig zijn die zouden kunnen leiden tot het oordeel dat sprake is van enigszins verminderde toerekeningsvatbaarheid.
Voorts is over verdachte een voorlichtingsrapport opgemaakt door Stichting Justitiële Inrichtingen Bovenwinden, gedateerd 7 december 2015, opgemaakt door C. van Samson-Filemon, waarin de achtergronden van verdachte uitvoerig zijn beschreven.
Hoewel het Gerecht meerdere keren aan het Openbaar Ministerie opdracht heeft gegeven over verdachte een psychiatrisch rapport te laten opmaken, is dit door omstandigheden niet gebeurd. Gelet op de door de officier van justitie geschetste problemen, die buiten de invloedssfeer van het Openbaar Ministerie liggen, acht het Gerecht het niet in de lijn der verwachting dat binnen een redelijke termijn alsnog een psychiatrisch onderzoek naar verdachte kan of zal worden verricht.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte, die al ruim een jaar in voorarrest zit, de zaak wil afronden. De raadsvrouw heeft het Gerecht verzocht bij de strafbepaling rekening te houden met de over verdachte opgemaakte rapportages.
Het Gerecht betreurt dat ondanks meerdere aanzetten daartoe, het niet is gelukt om een psychiatrisch rapport over verdachte op te stellen maar acht zich op basis van voornoemde rapportages en het onderzoek ter terechtzitting voldoende voorgelicht omtrent de persoon van verdachte. Op grond daarvan is naar het oordeel van het Gerecht geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte (geheel) opheft of uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Strafmotivering

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het Gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zijn opa vermoord op verzoek van zijn tante [medeverdachte]. Verdachte voelde zich enerzijds onder druk gezet en meende dat hij het herhaalde verzoek van zijn tante niet kon weigeren omdat zij hem ondersteunde en onderdak had verschaft. Anderzijds heeft hij zich tevens laten leiden door de financiële beloning die zijn tante hem in het vooruitzicht stelde. Verdachte heeft een vuurwapen van zijn tante gekregen en is vervolgens naar de woning van zijn opa gegaan en heeft, terwijl zijn opa met diens vriendin in bed lag te slapen, door het raam op hem geschoten, waardoor zijn opa is overleden.
Verdachte heeft met deze daad een van de zwaarste misdrijven gepleegd die het Wetboek van Strafrecht kent en daarmee een grote schok en veel verdriet veroorzaakt bij de familie en vrienden van het slachtoffer. Het Gerecht rekent het verdachte ernstig aan dat hij geen weerstand heeft geboden aan het weerzinwekkende verzoek van zijn tante. Een dergelijk feit rechtvaardigt een langdurige gevangenisstraf.
In het voordeel van verdachte spreekt dat hij zijn verantwoordelijkheid neemt voor zijn gedrag, ogenschijnlijk oprecht berouw heeft van zijn daad en een first offender is. Mede gelet op de persoon van verdachte, die op grond van de voornoemde rapportages als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar wordt aangemerkt, ziet het Gerecht aanleiding de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf op te leggen. Met de officier van justitie is het Gerecht van oordeel dat de op te leggen straf, mede gelet op zijn rol als instrument in het plan van zijn tante, lager dient te zijn dan die aan zijn tante wordt opgelegd.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 2:262 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

Het Gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek
4Comschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat de bewezenverklaarde feiten het in rubriek
5genoemde strafbare feit oplevert;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
vijftien (15) jaren;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Gruijters, rechter, in tegenwoordigheid van de griffier
mr. A.C. Wormgoor, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht op 23 november 2016.