ECLI:NL:OGEAM:2016:113

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
2 november 2016
Publicatiedatum
23 augustus 2019
Zaaknummer
100.00192/16
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachtingen en berovingen in Sint Maarten met meerdere slachtoffers

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, is de verdachte beschuldigd van meerdere ernstige misdrijven, waaronder verkrachting, diefstal met geweld en mishandeling. Het onderzoek vond plaats op 12 oktober 2016, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. Hart. De officier van justitie, mr. N.M. Lemmers, eiste een gevangenisstraf van 15 jaar. De zaak omvatte verschillende feiten, waaronder de verkrachting van twee vrouwen en de diefstal van persoonlijke bezittingen, waarbij geweld en bedreiging met geweld werden gebruikt. De verdachte heeft de feiten ontkend, maar het Gerecht heeft op basis van de verklaringen van de slachtoffers en het bewijs, waaronder DNA-analyses, geoordeeld dat de verdachte schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaar en heeft schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die immateriële schade hebben geleden door de gepleegde feiten. De uitspraak werd gedaan op 2 november 2016 door rechter mr. D. Gruijters, in aanwezigheid van griffier A.C. Wormgoor.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2016. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. M. Hart.
De officier van justitie, mr. N.M. Lemmers, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten 2 tot en met 7 te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren, met aftrek van de tijd die in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht.
de toewijzing van de vordering van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2], tot een bedrag van ieder Nafl 15.000,00 gevorderd.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd en zijn pleitaantekeningen overgelegd. Hij heeft kort samengevat vrijspraak bepleit en subsidiair verzocht de strafmaat te beperken.
Als raadsman voor de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] is ter terechtzitting verschenen mr. G. Hatzmann.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
Feit 1
dat hij op of omstreeks 20 april 2016, in Sint Maarten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
twee gouden kettingen, een gouden hanger in de vorm van een kruis en een gouden hanger in de vorm van een ring met daarin arendsoog,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
  • dreigend te zeggen “give me the chains”, althans woorden van gelijk (dreigende) aard of strekking;
  • het vastpakken van beide kettingen en met een harde ruk beide kettingen van de nek van die [slachtoffer 1] weg te rukken,
tengevolge van welk bovenomschreven feit die [slachtoffer 1] lichamelijk letsel, te weten schrammen aan de nek heeft bekomen;
Feit 2
dat hij op of omstreeks 27 februari 2016, in Sint Maarten door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die (mede) bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 1],
hebbende hij, verdachte, zijn penis en/of zijn vinger in de anus en/of de vagina van die [benadeelde 1] gebracht en/of geduwd en/of gehouden, en welk geweld of die andere feitelijkheden
en/of welke bedreiging met geweld of die andere feitelijkheden hierin heeft/hebben bestaan dat hij, verdachte,(telkens)opzettelijk:
  • met kracht die [benadeelde 1] heeft geslagen op haar (rechter)schouder;
  • een mes tegen en/of op de (linker) schouder van die [benadeelde 1] heeft gezet en/of gericht;
  • dreigend te zeggen: “I am going to kill you if you don’t give me money”
  • dreigend te zeggen: “I am going to kill you if you scream”
  • dreigend te zeggen: “take off your clothes”
  • het shirt van die [benadeelde 1] met een mes kapot te scheuren/snijden;
  • met kracht die [benadeelde 1] tegen de grond te duwen’
en/of (aldus) voor die [benadeelde 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Feit 3
dat hij op of omstreeks 27 februari 2016, in Sint Maarten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
USD $2,00 in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf, hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestonden uit:
  • met kracht die [benadeelde 1] te slaan op haar (rechter)schouder;
  • een mes tegen en/of op de (linker) schouder van die [benadeelde 1] te zetten en/of te richten;
  • een mes in de (linker)schouder van die [benadeelde 1] te duwen en/of te steken;
  • dreigend te zeggen: “I am going to kill you if you don’t give me money”
  • (telkens) dreigend te zeggen: “I am going to kill you if you scream”;
tengevolge van welk bovenomschreven feit [benadeelde 1] lichamelijk letsel, te weten een snee in de (linker) schouder heeft bekomen;
Feit 4
dat hij op of omstreeks 27 april 2016, in Sint Maarten door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die (mede) bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 2], hebbende verdachte:
  • met kracht de broek van die [benadeelde 2] naar beneden getrokken;
  • (dreigend) tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat ze op haar knieën moest;
  • zijn penis in de mond van die [benadeelde 2] gebracht en/of geduwd en/of gehouden terwijl hij het hoofd van die [benadeelde 2] vasthield en/of voren en naar achter bewoog;
  • die [benadeelde 2] optilt en haar voorover gebogen;
  • de vagina van die [benadeelde 2] gezogen en/of gelikt;
  • (dreigend) tegen die [benadeelde 2] zeggen dat ze op haar rug moest gaan liggen;
  • met kracht geprobeerd de benen van die [benadeelde 2] uit elkaar te spreiden;
  • de broek van [benadeelde 2] van haar enkels weg te rukken;
  • zijn penis in de vagina van die [benadeelde 2] gebracht en/of geduwd en/of gehouden;
  • zijn vinger in de vagina van die [benadeelde 2] gebracht en/of geduwd en/of gehouden;
en welk geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of welke bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin heeft/hebben bestaan dat hij, verdachte,(telkens)opzettelijk die [benadeelde 2] heeft gewurgd en/of zijn handen om de nek van die [benadeelde 2] heeft gehouden, en (dreigend) tegen die [benadeelde 2] te zeggen: “don’t look at me, or try to make any funny move, or scream or else I will slit your throat” en/of (aldus) voor die [benadeelde 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Feit 5
dat hij op of omstreeks 27 april 2016in Sint Maarten, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 2] heeft gedwongen tot de afgifte van USD 30,00, in
elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat, hij verdachte, die [benadeelde 2] heeft gewurgd en/of zijn handen om de nek van die [benadeelde 2] heeft gehouden en/of vastgedrukt en (dreigend) tegen die [benadeelde 2] te zeggen: “don’t look at me, or try to make any funny move, or scream or else I will slit your throat”en/of tegen die [benadeelde 2] te zeggen: “give me your money”
Feit 6
dat hij op of omstreeks 27 februari 2016, in Sint Maarten, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2], meermalen, althans eenmaal, (met kracht) in en/of tegen de mond heeft geslagen en/of gestompt, tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Feit 7
dat hij op of omstreeks 27 maart 2016, in Sint Maarten, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 3], (telkens) (met kracht) aan de haren heeft getrokken en/of (telkens) (met kracht) tegen het hoofd en/of het gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt, tengevolge waarvan die [slachtoffer 3] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

3.3. Voorvragen

3A. Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
3B. Bevoegdheid van het Gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
3C. Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
3D. Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

4A. Vrijspraak
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het onder feit 1 en feit 5 tenlastegelegde heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
Feit 1:
Op 20 april 2016 is door [slachtoffer 1] aangifte gedaan van diefstal met geweld. De aangeefster verklaarde dat zij op die dezelfde dag van haar kettingen werd beroofd. Zij heeft echter het gelaat van de verdachte niet duidelijk kunnen zien omdat hij een zogenaamde “hoodie” droeg met lange mouwen. Een fotoconfrontatie leverde dan ook niets op. Voorts geeft zij aan dat ze de gouden kettingen die in beslag zijn genomen onder verdachte niet herkent. De camerabeelden in het dossier geven naar het oordeel van het Gerecht evenmin duidelijkheid omtrent de identiteit van de dader. De betrokkenheid van verdachte is dan ook niet komen vast te staan, hetgeen leidt tot vrijspraak.
Feit 5:
Op 27 april 2016 is door [benadeelde 2] aangifte gedaan van afpersing. Nu de verklaring van aangeefster het enige bewijsmiddel is waaruit het ten laste gelegde kan blijken, dient verdachte bij gebrek aan bewijs te worden vrijgesproken.
4B. Bewijsmiddelen
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen in het geval van hoger beroep in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4C. Bewijsoverwegingen
Feit 2 en 3:
De verdediging is van mening dat er sprake is van gebrekkig en onvoldoende bewijs. Er zijn onduidelijke videobeelden waarop mogelijk de verdachte zich omstreeks 5:10 uur in de buurt van Emmaplein is en vervolgens rond 5:11 richting de Frontstreet begeeft. De verdediging meent dat de aangeefster niet met zekerheid verklaard of het daadwerkelijk de verdachte is op de videobeelden. Pas nadat aangeefster eerst is geconfronteerd met de rennende man die mogelijk haar aanrander is wordt zij enkele dagen later onderworpen aan een fotoconfrontatie waardoor de herkenning niet goed geduid kan worden. De fotoconfrontatie zou volgens de verdediging niet als bewijsmateriaal mogen dienen.
In tegenstelling tot de verdediging acht het Gerecht de verklaringen van de aangeefster voldoende betrouwbaar. Uit het medisch onderzoek volgt dat de aangeefster letsel heeft opgelopen dat haar verklaringen ondersteunt. Dit letsel vormt tevens steunbewijs voor de verklaring van aangeefster omtrent de tenlastegelegde diefstal met geweld. De aangeefster heeft de verdachte recht in het gezicht gezien gedurende het misdrijf. Tijdens de fotoconfrontatie heeft aangeefster de verdachte vervolgens herkend als de man die haar heeft aangevallen. Het Gerecht acht het resultaat van de fotoconfrontatie gelet op die rechtstreekse herkenning bruikbaar voor het bewijs en grondt mede daarop zijn overtuiging dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Feit 4:
Verdachte erkend seks met aangeefster te hebben gehad, maar stelt dat dit op vrijwillige basis is gebeurd. Hij zou telefonisch een afspraak met haar hebben gemaakt.
Het Gerecht ziet geen reden te twijfelen aan de verklaringen van aangeefster over hetgeen zich op 27 april 2016 heeft plaatsgevonden, te weten dat zij op brute wijze door verdachte is verkracht. Zij heeft tegenover de politie van het begin af aan consistent en gedetailleerd verklaard. De verklaring van aangeefster vindt steun in de bevindingen van het NFI met betrekking tot het DNA-profiel van de verdachte dat is aangetroffen bij de aangeefster. De verklaring van verdachte daarentegen acht het Gerecht ongeloofwaardig, nu deze geen steun vindt in de rest van het dossier. In het bijzonder heeft verdachte niet aannemelijk gemaakt dat hij telefonisch contact had met aangeefster, terwijl daartoe naar het oordeel van het Gerecht, indien de verklaring van verdachte juist zou zijn, zeker technische mogelijkheden zouden bestaan. De ongeloofwaardigheid van de verklaring van verdachte wordt daardoor versterkt, dat hij aanvankelijk iedere betrokkenheid ontkent en pas ter terechtzitting, na het bekend worden van de DNA-match, zijn huidige scenario presenteert.
4D. Bewezenverklaring
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
Feit 2
dat hij op 27 februari 2016, in Sint Maarten door geweld en door bedreiging met geweld [benadeelde 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 1], hebbende hij, verdachte, zijn penis en zijn vinger in de vagina van die [benadeelde 1] gebracht en geduwd en gehouden, en welk geweld heeft bestaan dat hij, verdachte, telkens opzettelijk:
  • met kracht die [benadeelde 1] heeft geslagen op haar rechter schouder;
  • een mes tegen de schouder van die [benadeelde 1] heeft gezet;
  • dreigend te zeggen: “I am going to kill you if you don’t give me money”
  • dreigend te zeggen: “I am going to kill you if you scream”
  • dreigend te zeggen: “take off your clothes”
  • het shirt van die [benadeelde 1] met een mes kapot te snijden;
  • met kracht die [benadeelde 1] tegen de grond te duwen
en aldus voor die [benadeelde 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Feit 3
dat hij op 27 februari 2016, in Sint Maarten, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen USD $2,00, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], welke diefstal werd vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit:
  • met kracht die [benadeelde 1] te slaan op haar rechter schouder;
  • een mes tegen de schouder van die [benadeelde 1] te zetten;
  • een mes in de schouder van die [benadeelde 1] te steken;
  • dreigend te zeggen: “I am going to kill you if you don’t give me money”
  • dreigend te zeggen: “I am going to kill you if you scream”;
tengevolge van welk bovenomschreven feit [benadeelde 1] lichamelijk letsel, te weten een snee in de schouder heeft bekomen;
Feit 4
dat hij op 27 april 2016, in Sint Maarten door geweld en bedreiging met geweld [benadeelde 2] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 2], hebbende verdachte:
  • met kracht de broek van die [benadeelde 2] naar beneden getrokken;
  • dreigend tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat ze op haar knieën moest;
  • zijn penis in de mond van die [benadeelde 2] geduwd terwijl hij het hoofd van die [benadeelde 2] vasthield en voren en naar achter bewoog;
  • die [benadeelde 2] opgetild en haar voorover gebogen;
  • de vagina van die [benadeelde 2] gezogen;
  • dreigend tegen die [benadeelde 2] gezegd dat ze op haar rug moest gaan liggen;
  • met kracht geprobeerd de benen van die [benadeelde 2] uit elkaar te spreiden;
  • de broek van [benadeelde 2] van haar enkels weggerukt;
  • zijn penis in de vagina van die [benadeelde 2] geduwd;
  • zijn vinger in de vagina van die [benadeelde 2] geduwd;
en welke geweld en bedreiging met geweld hierin heeft bestaan dat hij, verdachte, telkens opzettelijk die [benadeelde 2] heeft gewurgd en zijn handen om de nek van die [benadeelde 2] heeft gehouden, en dreigend tegen die [benadeelde 2] heeft gezegd: “don’t look at me, or try to make any funny move, or scream or else I will slit your throat” en aldus voor die [benadeelde 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Feit 6
dat hij op 27 februari 2016, in Sint Maarten, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2], met kracht tegen de mond heeft geslagen, tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] pijn heeft ondervonden;
Feit 7
dat hij op 27 maart 2016, in Sint Maarten, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 3], met kracht aan de haren heeft getrokken en telkens met kracht tegen het hoofd en het gezicht heeft geslagen en geschopt, tengevolge waarvan die [slachtoffer 3] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
Hetgeen aan de verdachte onder feiten 2, 3, 4, 6 en 7 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 2
Verkrachting
Feit 3
Diefstal vergezeld van geweld tegen personen gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Feit 4
Verkrachting
Feit 6
Mishandeling
Feit 7
Mishandeling
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit. De feiten zijn derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte opheft of uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Strafmotivering

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het Gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft in korte tijd meerdere malen vrouwen die nietsvermoedend op straat liepen zonder enige provocatie aangevallen. Een bejaarde dame is op brute wijze beroofd en verkracht. Verdachte heeft voorts een jonge vrouw in een steegje gegrepen en eveneens op grove wijze verkracht. Daarnaast heeft hij twee hem onbekende vrouwen zonder aanleiding mishandeld. Hij heeft inbreuk gemaakt op hun lichamelijke integriteit en hun algehele gevoel van veiligheid. Ook de maatschappij als geheel is ernstig geschokt door deze gewetenloze feiten. Het Gerecht rekent dit verdachte ernstig aan, temeer nu verdachte nimmer openheid van zaken heeft gegeven over het motief van zijn handelen. Het Gerecht acht het patroon van de feiten zoals door verdachte gepleegd zeer zorgelijk. Het betreft in alle gevallen gewelddadige delicten.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het Gerecht acht geslagen op een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van Anguilla waaruit blijkt dat verdachte eerder voor een reeks gewelds-, vermogens en zedendelicten is veroordeeld.
Naar het oordeel van het Gerecht vormt verdachte een ernstig gevaar voor vrouwen en dient hij voor langere tijd uit de maatschappij verwijderd te worden. Slechts kan dan ook worden volstaan met oplegging van een gevangenisstraf van na noemen duur.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] hebben elk een vordering tot schadevergoeding van NAf 19.908,10 ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van de onder feit 2,3, en 4 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] schade hebben geleden ten gevolge van het door verdachte gepleegde feiten, als bewezen verklaard, welke schade derhalve aan verdachtes schuld te wijten is.
De hoogte van die schade is, gelet op het bewezenverklaarde genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van Naf 15,000 voor [benadeelde 1] en Naf 10,000 voor [benadeelde 2], vermeerderd met de kosten die tot op heden worden begroot op nihil. De schade van [benadeelde 1] wordt als hoger beoordeeld, omdat zij, gelet op de bewezenverklaring anders dan [benadeelde 2], tevens slachtoffer van een beroving is geworden.
De verdachte is voor de schade, voor zover toegewezen, naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het Gerecht ziet als gevolg van verdachtes onder feiten 2,3 en 4 bewezen verklaarde handelen kort gezegd: Verkrachting en diefstal voorafgegaan met geweld aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 1:78 van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

9.Beslag

9. 1 Onttrekking aan het verkeer
Met betrekking tot 2 kleine plastic zakjes met inhoud lijkende marihuana, welk aan de verdachte toebehorende voorwerpen zijn aangetroffen bij gelegenheid van onderzoek naar de ten laste gelegde feiten, zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
9.2
Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De teruggave zal worden gelast van de in beslag genomen 2 zwarte sneakers van het merk Adidas, 1 zwarte pet met aan de voorzijde Chicago Bulls, 1 zwarte sok en 1 Samsung duos telefoon, aan de verdachte, nu deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 1:74, 1:76, 1:78, 1:136, 2:197, 2:273 en 2:291 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek
4Aomschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek
4Domschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat de bewezen verklaarde feiten de in rubriek
5genoemde strafbare feiten opleveren;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens deze feiten tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (TWAALF) JAREN;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partijen [benadeelde 1] geleden immateriële schade tot een bedrag van
NAF 15,000, en [benadeelde 2] geleden immateriële schade tot een bedrag van
NAF 10,000, en veroordeelt de verdachte tot betaling van deze bedragen vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf respectievelijk 27 februari 2016 en 27 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
verklaart de benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
legt de verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde 1] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van NAF 15,000, en ten behoeve van slachtoffer [benadeelde 2] de verplichting op tot betaling aan het Land van een bedrag van NAF 10,000, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf respectievelijk 27 februari 2016 en 27 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
[duur] dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft; bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan het Land en dat betalingen aan het Land in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
gelast de teruggave aan verdachte van:
  • 2 zwarte sneakers van het merk Adidas
  • 1 zwarte pet met aan de voorzijde Chicago Bulls
  • 1 zwarte sok
  • 1 witte Samsung duos telefoon
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
  • 1 goudkleurige ketting van 42 cm lang
  • 1 goudkleurige ketting van 60 cm lang met een op boot lijkende hanger
onttrekt aan het verkeerde in rubriek
9genoemde voorwerpen;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. D. Gruijters en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht op 2 november 2016, in tegenwoordigheid van de griffier A.C. Wormgoor.