ECLI:NL:OGEAM:2016:26
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vervroegde vrijlating onder elektronisch toezicht op grond van ingetrokken regeling
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 16 juni 2016 uitspraak gedaan op een verzoek van een gedetineerde om vervroegd in vrijheid te worden gesteld onder elektronisch toezicht. Het verzoek was gebaseerd op de thans ingetrokken ministeriële Regeling elektronisch toezicht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de intrekking van deze regeling op 24 oktober 2015 onmiddellijke werking had, waardoor verzoeker geen aanspraak meer kan maken op de regeling. De rechtbank benadrukte dat niet het moment van veroordeling, maar het moment waarop elektronisch toezicht had kunnen worden verleend, bepalend is voor de beoordeling van het verzoek. De verdediging voerde aan dat de intrekking van de regeling in strijd was met het rechtszekerheidsbeginsel en artikel 7 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De officier van justitie daarentegen concludeerde tot afwijzing van het verzoek, stellende dat de regeling obsoleet was geworden door de inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft uiteindelijk het verzoek afgewezen, waarbij zij oordeelde dat de aanpassingen in de executiemodaliteit niet in strijd zijn met het EVRM en dat er geen recht op elektronisch toezicht bestaat onder de huidige regeling. De beslissing werd genomen door rechter P.A.H. Lemaire, in tegenwoordigheid van griffier A.C. Wormgoor.