ECLI:NL:OGEAM:2016:53

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
1 september 2016
Publicatiedatum
1 september 2016
Zaaknummer
EJ 2016/186
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid civiele rechter bij geschil over kandidatenlijst verkiezingen Sint Maarten

In deze zaak heeft eiser, als gemachtigde van de United St. Maarten Party, beroep ingesteld tegen de beslissing van het Centraal Stembureau van Sint Maarten met betrekking tot de kandidatenlijst voor de verkiezingen. Eiser verzocht om rectificatie van de kandidatenlijst, specifiek om kandidaat nummer 15 te wijzigen. Het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten heeft op 1 september 2016 uitspraak gedaan. De zaak draait om de vraag of de wijziging van de kandidatenlijst als een herstel van een verzuim kan worden beschouwd, of dat het gaat om een niet toegestane wisseling van kandidaten. Het Gerecht oordeelde dat de wijziging niet mogelijk was, omdat de kandidatenlijst op de dag van de kandidaatstelling definitief was en dat de verzuimen niet hersteld konden worden. Eiser werd niet-ontvankelijk verklaard voor zover het beroep zich richtte tegen de Minister en het Centraal Stembureau, en het beroep tegen het Land werd ongegrond verklaard. De beslissing van het Gerecht bevestigde de geldigheid van de kandidatenlijst zoals ingediend op de dag van de kandidaatstelling.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer : EJ 2016/186 Datum : 1 september 2016 Beschikkingsnummer :
BESCHIKKING
Op het beroep ex artikel 33 van de Kiesverordening van:
[eiser],
wonende te Sint Maarten,
gemachtigde: mr. J.G. Bloem
tegen

1.de MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN van Sint Maarten

2.
het CENTRAAL STEMBUREAU van Sint Maarten
3.
de openbare rechtspersoon het LAND SINT MAARTEN
verweerders,
gemachtigde: mr. C.J. Koster
Eiser wordt hierna ook aangeduid als [eiser] en verweerders afzonderlijk als ‘de Minister’, respectievelijk ‘het Centraal Stembureau’ en ‘het Land’.

1.Het verloop van het geding

Ter griffie is op 18 augustus 2016 door eiser ingediend een beroepschrift met opschrift ‘VERZOEKSCHRIFT ex art. 33 lid 1 van de Kiesverordening St. Maarten’ met productie. Bij brief van 26 augustus 2016 heeft eiser nadere producties overgelegd. Op diezelfde datum heeft eiser voorts een ‘akte eisvermeerdering dan wel zelfstandig verzoek tot rectificatie’ ingediend. Bij brief 26 augustus 2016 hebben verweerders een verweerschrift met producties in het geding gebracht. Op 29 augustus 2016 heeft het Gerecht het beroep in een openbare zitting behandeld. Eiser is verschenen in persoon, vergezeld van de heer [betrokkene 3], lijsttrekker van de United St Maarten Party, met zijn gemachtigde voornoemd. Voor het Centraal Stembureau zijn verschenen [naam] voorzitter van het Centraal Stembureau, vergezeld van [naam], vice-voorzitter van het Centraal Stembureau, met de gemachtigde voornoemd. De gemachtigden hebben bij die gelegenheid gepleit en pleitaantekeningen overgelegd aan het Gerecht.
Op heden is beschikking bepaald.

2.Het verzoek

2.1
Het Gerecht verstaat dat eiser het beroep heeft ingediend zowel in zijn hoedanigheid als kiezer als in zijn hoedanigheid van gemachtigde van United St Maarten Party, zijnde hij die de kandidatenlijst heeft ingediend. Deze duiding is door partijen ter zitting bevestigd.
2.2
Eiser verzoekt in het inleidend beroepschrift
‘To order defendant(s) to change the list of the United St. Maarten Party so that it reflects as candidate #15 on the aforementioned list [achternaam en voorletters betrokkene 1], instead instead of [achternaam en voorletters betrokkene 2].’[om verweerders te bevelen om de kandidatenlijst van United St Maarten Party zodanig te wijzigen dat daarop als kandidaat nummer 15 is opgenomen [betrokkene 2] in plaats van [betrokkene 1], GEA] op de voet van het bepaalde in artikel 33, eerste lid, van de Kiesverordening.
In de ‘akte eisvermeerdering dan wel zelfstandig verzoek tot rectificatie’ verzoekt eiser het Gerecht op de voet van het bepaalde in artikel 33, tweede lid, van de Kiesverordening , bij nummer 15 op de lijst, de naam van [betrokkene 2, met woonadres], te lezen, en de kandidatenlijst als zodanig te herstellen.
2.3
Verweerders voeren gemotiveerd verweer.
2.4
Op hetgeen over en weer door partijen is aangevoerd zal hierna - voor zover van belang - worden ingegaan.

3.De beoordeling

Feiten
3.1
Voor de beoordeling zijn de volgende feiten, die als vaststaand hebben te gelden, van belang.
- Op 14 december 2015 is bij landsbesluit de dag van de kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Staten bepaald op 8 augustus 2016 (Postulation Day).
- Op 18 juli 2016 is een informatiesessie over de Kiesverordening, in het bijzonder de kandidatenlijst, dag van de kandidaatstelling en de instemmingsverklaring, belegd door het Centraal Stembureau, voor welke bijeenkomst alle politieke partijen waren uitgenodigd.
- Op de dag van de kandidaatstelling, maandag 8 augustus 2016 om 15:11 uur, heeft eiser als gemachtigde voor de United St Maarten Party (USP) de kandidatenlijst voor USP ingediend bij het Centraal Stembureau.
Op nummer 15 van het daartoe ingeleverde formulier (model 2) van USP staat vermeld:

[achternaam, voorletters, geboortedatum en woonadres van betrokkene 1]’
Van de heer C.K.W. Thomas zijn geen instemmingsverklaring of overige voorgeschreven stukken ingediend.
-Wel heeft eiser bij de indiening van de kandidatenlijst op 8 augustus 2016 twee ondertekende instemmingsverklaringen bij voorgeschreven formulier (model 3) overgelegd waarbij bovenaan en als nummer 15 op de lijst was vermeld:
‘‘[achternaam, voorletters en woonadres van betrokkene 2]’,
waarbij de handtekeningen op beide instemmingsverklaringen zichtbaar van elkaar afwijken. Van [betrokkene 2] was voorts de voorgeschreven verklaring betreffende kiesgerechtigheid overgelegd. Op de voor de overige kandidaten van de USP-kandidatenlijst overgelegde instemmingsverklaringen was steeds [betrokkene 2] als nummer 15 vermeld.
-Op vrijdag 12 augustus 2016 heeft het Centraal Stembureau zitting gehouden om de kandidatenlijsten onderzoeken en van dit onderzoek een proces-verbaal opgemaakt. Bij het gedeelte betreffende USP staat onder de opgenomen bevindingen ten aanzien van formulier model 2 (de kandidatenlijst) niets vermeld ten aanzien van nummer 15. Onder de opgenomen bevindingen ten aanzien van formulier model 3 (de instemmingsverklaring) staat onder meer het volgende vermeld:
‘(…) Candidate number 15 “[achternaam en voorletters van betrokkene 1]”, on the list of candidates does not have a consent form (model 3). In this regard, reference is made to article 25, paragraph 1, of the Electoral Ordinance. It should also be noted that the declaration of the chairman of the Central Voting Bureau indicating that said candidate is an eligible voter has not been submitted. (…) There were two consent forms submitted for “[achternaam en voorletters van betrokkene 2]”, while said person is not mentioned on the list of candidates (model 2). Furthermore, it should be noted that the signature on both consent forms are different. Please note that as the list of candidate has already been submitted, it is no longer possible to add or subtract person from said list.(…)’
-Bij brief van maandag 15 augustus 2016 heeft het Centraal Stembureau aan eiser bericht ten aanzien van verzuimen naar aanleiding van
‘List submitted on postulation day’,met aanzegging van de mogelijkheid om binnen drie dagen de geconstateerde verzuimen te herstellen
.In deze brief worden de hierboven aangehaalde bevindingen uit het proces-verbaal van 12 augustus 2016 betreffende [betrokkene 1] en [betrokkene 2] gelijkluidend vermeld, waaronder de mededeling:
‘Please note that as the list of candidate has already been submitted, it is no longer possible to add or subtract person from said list.
- Bij brief van dinsdag 16 augustus 2016 heeft eiser aan de voorzitter van het Centraal Stembureau het volgende bericht en verzocht:
‘(…) On our list we mistakenly submitted as candidate #15 a [voor- en achternaam van betrokkene 1]. That should have been [voorletters en achternaam van betrokkene 2] . We submitted the “verklaring van imstemming” for [achternaam betrokkene 2]. [achternaam betrokkene 1] did not submit a verklaring van instemming. According to artikle 28:2B three days are given to rectify: “dat een kandidaat niet is vermeld met zijn naam, voornamen of voorletters, datum van geboorte, woonplaats en adres” In your letter you state: “Please note that as the list of candidates has been already submitted, it is no longer possible to add or subtract persons from said list”. Please note that we are not adding or subtracting a person to our list. Our list has 23 candidates and will not increase (by adding) or decrease (by subtracting). We will remain with 23 candidates. According to art. 28:2B we are merely correcting the fact that the “dat een kandidaat niet is vermeld met zijn naam, voornamen of voorletters, datum van geboorte, woonplaats en adres”. Our candidate #15,[voorletters en achternaam betrokkene 2] is not mentioned on the list (model 2) with “zijn naam, voornamen of voorletters, datum van geboorte, woonplaats en adres” We feel that we should be able to correct our list in order to comply with art. 28:2B. [achternaam betrokkene 1] is not a candidate he did not sign nor did we submit a “verklaring van instemming” on his behalf. (…)’
-Op 16 augustus 2016 om 17:32 uur heeft eiser een nieuwe/gecorrigeerde kandidatenlijst ingediend formulier model 2) met op nummer 15 vermeld:
‘ [achternaam, eerste voornaam, tweede voorletter, geboortedatum en woonadres betrokkene 2]’.
-Op donderdag 18 augustus 2016 heeft eiser zich voor de indiening van onderhavig beroepschrift tot de griffie gewend en de brief van 15 augustus 2016 als productie bijgevoegd.
- Het Centraal Stembureau heeft eerst intern vergaderd over – onder meer – de kwestie betreffende kandidaat nummer 15 van USP. Daarbij kwamen de leden van het Centraal Stembureau tot overeenstemming om - kort gezegd- betrokkene 1 als kandidaat nummer 15 van de kandidatenlijst te schrappen en niet toe te staan dat betrokkene 2 als kandidaat nummer 15 op de kandidatenlijst werd geplaatst. Over deze uitkomst is telefonisch contact geweest tussen de voorzitter van de kiescommissie en [betrokkene 3] lijsttrekker van USP.
- Op vrijdag 19 augustus 2016 heeft het Centraal Stembureau openbaar zitting gehouden om over de geldigheid van de kandidatenlijsten te beslissen en van deze zitting een proces-verbaal opgemaakt. Bij het gedeelte betreffende USP staat onder de opgenomen bevindingen ten aanzien van formulier model 2 (de kandidatenlijst) niets vermeld ten aanzien van nummer 15. Onder de opgenomen bevindingen ten aanzien van formulier model 3 (de instemmingsverklaring) staat onder meer vermeld dat voor kandidaat nummer 15, [betrokkene 1], de verklaring betreffende kiesgerechtigdheid en de instemmingsverklaring ontbreekt. Bij de conclusie is vermeld:
‘(…) Het centraal stembureau constateert dat het verzuim genoemd onder model 3 niet is hersteld,. Op grond van artikel 22, eerste lid, juncto artikel 28, tweede lid onderdeel b, van de Kiesverordening is de kandidatenlijst dat op 8 augustus 2016 is ingediend, leidend. Dit betekent dat na indiening van de kandidatenlijst , de persoon zelf niet meer kan worden gewijzigd. De kandidaatstelling als bedoeld in artikel 21 e.v. van de Kiesverordening is illusoir wanneer de kandidaten zelf na die tijd nog kunnen worden gewijzigd. Op grond van het vorenstaande en overeenkomstig artikel 32, tweede lid onderdelen c en d, van de Kiesverordening is unaniem door het centraal stembureau besloten om kandidaat nummer 15 “[achternaam en voorletters betrokkene 1]” te schrappen van de kandidatenlijst. Nu de Kiesverordening geen vernummering voorschrijft, blijven de kandidaten na nr. 15 hun oorspronkelijke nummer op de lijst behouden. De lijst, de overige kandidaten en de geplaatste aanduiding van de politieke partij, is door het centraal stembureau unaniem goedgekeurd.(…)’
Bij de ‘eindconclusie’ is vermeld dat het centraal stembureau aldus de lijsten met de daarbij vermelde kandidaten heeft goedgekeurd volgens het daarop volgende overzicht met aanduidingen, waarbij voor USP nummer 15 op de lijst leeg is gelaten.
Wettelijk kader
3.2
Voor de beoordeling van onderhavig beroep is het – behalve de reeds hiervoor aangehaalde wetsbepalingen – het volgende wettelijk kader, zoals neergelegd in hoofdstuk 5 (Kandidaatstelling) van de Kiesverordening, van belang.
Ingevolge artikel 21 wordt de dag van de kandidaatstelling voor de verkiezing van de leden van de Staten bij landsbesluit op voordracht van de Minister van Algemene Zaken bepaald op een tijdstip gelegen tussen de negentigste en de tachtigste dag voor het einde van de zittingsduur van de Staten, dan wel voor het tijdstip waarop de ontbinding van de Staten ingaat.
Ingevolge artikel 22 wordt drie weken voor de dag van de kandidaatstelling door of namens de voorzitter van het centraal stembureau in het openbaar kennis gegeven van de dag van de kandidaatstelling. Op de dag van de kandidaatstelling kunnen politieke partijen bij de voorzitter van het centraal stembureau van negen uur tot zestien uur kandidatenlijsten inleveren. Voor deze lijsten wordt gebruik gemaakt van voorgeschreven formulieren. De inlevering van de lijst geschiedt persoonlijk door de bij het centraal stembureau geregistreerde gemachtigde van de partij. De kandidaten kunnen daarbij aanwezig zijn. Er wordt een ontvangstbewijs afgegeven.
Ingevolge artikel 25 wordt bij de kandidatenlijst onder meer overgelegd de schriftelijke verklaring van ieder daarop voorkomende kandidaat dat hij instemt met zijn kandidaatstelling op deze lijst. Voor deze verklaring wordt gebruik gemaakt van een voorgeschreven formulier. Indien de kandidaat zich buiten Sint Maarten bevindt is de verklaring niet aan enig formulier gebonden en kan zij ook anders dan door overlegging gebeuren. De overgelegde verklaring van instemming kan niet worden ingetrokken.
Ingevolge artikel 28 (gelezen in samenhang met artikel 26) houdt het Centraal Stembureau op de vierde dag na de dag van de kandidaatstelling een zitting tot het onderzoeken van de kandidatenlijsten.
Dan wordt gekeken of er sprake is van verzuimen, waaronder het verzuim dat een kandidaat niet is vermeld met zijn naam, voornamen of voorletters, datum van geboorte, woonplaats en adres (tweede lid, onder b). Als van een of meer van de in deze bepaling genoemde verzuimen blijkt, geeft het Centraal Stembureau uiterlijk op de daarop volgende dag bij aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs kennis aan degene die de lijst heeft ingeleverd. Binnen drie dagen na de dag waarop de kennisgeving is uitgereikt, kan hij die de lijst heeft ingeleverd, het verzuim, in de kennisgeving aangeduid, herstellen op het Centraal Stembureau.
Ingevolge artikel 30 beslist het Centraal Stembureau, uiterlijk op de dag na het verstrijken van de termijn voor herstellen van verzuim als hiervoor bedoeld, in een voor kiezers toegankelijke zitting over de geldigheid van de lijsten, over het handhaven van de daarop voorkomende kandidaten alsmede over het handhaven van de daarboven geplaatste aanduiding van een politieke partij. Van de dag en uur van de zitting wordt door of namens de voorzitter openbaar kennis gegeven.
Ingevolge artikel 32 schrapt het Centraal Stembureau van de lijst de naam van de kandidaat die niet voldoet aan de vereisten van verkiesbaarheid of van verkiesbaarheid is uitgesloten volgens de bepalingen van de Staatsregeling of die - onder andere - niet is vermeld met zijn naam, voornamen of voorletters, datum van geboorte, woonplaats en adres.
Artikel 33 van de Kiesverordening luidt:
1. Binnen twee dagen na de dag waarop door het centraal stembureau over de geldigheid van de lijsten, over de handhaving van de daarop voorkomende kandidaten alsmede over het handhaven van de daarboven geplaatste aanduiding van de politieke partij, is beslist, kan iedere kiezer van die beslissing in beroep komen bij het gerecht in eerste aanleg.
2. Indien beroep is ingesteld tegen een beslissing, waarbij het centraal stembureau een lijst ongeldig heeft verklaard of een kandidaat heeft geschrapt op grond van een van de verzuimen vermeld in artikel 28, tweede lid, zonder dat het centraal stembureau tevoren overeenkomstig het in dat artikel bepaalde kennis heeft gegeven van het bestaan van het verzuim aan hem die de lijst heeft ingeleverd, kan deze het verzuim alsnog ter griffie van het gerecht in eerste aanleg herstellen.
Bevoegdheid civiele rechter
3.3
Het Gerecht staat allereerst stil bij vragen betreffende bevoegdheid, aard van de procedure en ontvankelijkheid. Het beroep is gebaseerd op artikel 33, eerste en tweede lid, van de Kiesverordening.
3.4
Het Gerecht behandelt het onderhavig beroep als civiele rechter in een extrajudiciële procedure op grond van de volgende overwegingen. Ingevolge artikel 3 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) wordt verstaan onder een (bestuursrechtelijke) beschikking: een schriftelijk besluit van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling die niet van algemene strekking is, waarmee een weigering om een beschikking te geven gelijk wordt gesteld. Ingevolge artikel 2 van de Lar wordt onder bestuursorgaan verstaan een persoon of een college met enig openbaar gezag bekleed. Hiervan zijn echter uitdrukkelijk uitgezonderd (onder meer) de hoofdstembureaus en stembureaus, bedoeld in het Nederlands-Antilliaans Kiesreglement (P.B. 1989, no. 78), onderscheidenlijk in de kiesreglementen van de eilandgebieden. Naar de thans hier te lande geldende Kiesverordening moet hieronder worden verstaan: het Centraal Stembureau. Dit betekent dat het beroep van eiser tegen de besluiten van het Centraal Stembureau, waarmee hij zich niet kan verenigen, buiten het bereik van de Lar valt en er dus geen bestuursrechtelijke rechtsgang openstaat. Daarmee is de bevoegdheid van het Gerecht als civiele rechter (zijnde de ‘restrechter’) gegeven, behoudens de hierna volgende overwegingen en oordeel onder rechtsoverwegingen 3.6 tot en met 3.8.
Beroep tegen de Minister en het Centraal Stembureau?
3.5
Gelet op voorgaande overwegingen betreffende de afdoening door de civiele rechter is eiser in zijn het beroep, voor zover het zich richt tegen de Minister en het Centraal Stembureau niet-ontvankelijk, nu slechts aan het Land rechtspersoonlijkheid toekomt. In die zin zal dan ook worden beslist. Waar hierna nog over ‘verweerders’ wordt gesproken betreft dit voor de beoordeling van het beroep slechts het Land.
Prematuur beroep?
3.6
Het eerstvolgende voorliggende punt ter beoordeling ziet op de vraag of onderhavig beroep al dan niet prematuur is ingediend en dat om die reden de bevoegdheid van het Gerecht ontbreekt dan wel eiser niet in zijn beroep kan worden ontvangen, zoals verweerders betogen. Het beroep is immers ingediend op 18 augustus 2016, terwijl eerst op 19 augustus 2016 de beslissing op grond van artikel 30 van de Kiesverordening is genomen, aldus verweerders.
3.7
Aan verweerders kan worden toegegeven dat de wet beroep slechts openstelt tegen de beslissing over de geldigheid van de lijsten, over de handhaving van de daarop voorkomende kandidaten alsmede over het handhaven van de daarboven geplaatste aanduiding van de politieke partij, en dat de wet voorts gedetailleerde volgtijdelijke bepalingen bevat over de wijze waarop die beslissing tot stand komt. In zoverre is het beroep eerder ingesteld dan dat de beslissing op de voorgeschreven wijze was genomen. Dat blijkt ook uit het feit dat niet een afschrift van het proces-verbaal van 19 augustus 2016 bij het beroep is overgelegd, maar een afschrift van de ‘herstel verzuimbrief’ van 15 augustus 2016. Daarentegen heeft eiser aangevoerd dat reeds op woensdag 17 augustus 2016 aan (de lijsttrekker van) USP was bericht dat kandidaat nummer 15, [betrokkene 1], van de lijst zou worden geschrapt en dat [betrokkene 2] niet als kandidaat 15 zou worden geaccepteerd. Volgens verweerders heeft betreffend telefoongesprek eerst plaatsgevonden in de avonduren van 18 augustus 2016, na de indiening van onderhavig beroep en nadat eerder die avond intern overleg was gevoerd door het Centraal Stembureau. Eiser heeft bewijs aangeboden van de (eerdere) dag en tijd waarop hij stelt dat het betreffende telefoongesprek heeft plaatsgevonden. De aard en spoed die met een procedure als de onderhavige is geboden biedt evenwel geen ruimte voor nader onderzoek en bewijslevering. Datum en tijdstip van het - op zichzelf onweersproken - telefoongesprek kunnen dan ook niet met zekerheid worden vastgesteld, anders dan dat dit na de brief van eiser van 16 augustus 2016 en voor de openbare zitting van 19 augustus 2016 heeft plaatsgevonden.
3.8
Het Gerecht ziet in dit geval, gelet op de hiervoor aangeduide bijzondere feiten en omstandigheden, geen aanleiding om zich onbevoegd te verklaren of om eiser niet-ontvankelijk te verklaren wegens de voortijdige indiening van het beroep. Immers heeft het Centraal Stembureau er voor gekozen om, in afwijking van het wettelijk systeem, de (intern) genomen beslissingen ten aanzien van kandidaat nummer 15 op de kandidatenlijst van USP reeds eerder bekend te maken aan USP en daarmee aan eiser. In dat licht is denkbaar dat dit de reden is geweest voor eiser om, uitgaande van een reeds genomen beslissing, vooruitlopend op de openbare zitting waarbij nog formeel over de geldigheid van de kandidatenlijsten zou worden beslist, alvast beroep in te stellen.
Het inhoudelijke geschil
3.9
Kern van het geschil is of aan eiser gelegenheid had moeten worden geboden tot het wijzigen van de naam en overige persoonsgegevens van kandidaat nummer 15 op de kandidatenlijst van USP. Vast staat dat eiser op de dag van de kandidaatstelling een kandidatenlijst heeft ingeleverd. Eveneens staat vast dat ten aanzien van de op nummer 15 vermelde kandidaat op die lijst, [betrokkene 1], niet-herstelde verzuimen bestaan in de zin van het ontbreken van de nodige stukken, zoals de instemmingsverklaring en een verklaring betreffende zijn kiesgerechtigheid. In de uitleg van de wet zoals verweerders die voorstaan en die in de beslissing over de geldigheid van de lijsten is verwoord, betreft de door eiser beoogde wijziging geen verzuim waarvoor herstel is toegelaten, maar een wisseling van kandidaten waarin de wet niet voorziet.
3.1
Volgens eiser betrof de vermelding als kandidaat nummer 15 voor USP van [betrokkene 1] een duidelijke vergissing die was ingegeven door omstandigheden die kort voor de dag van de kandidaatstelling waren gebleken. In het voorgaande weekeinde bleek [betrokkene 1] niet op het eiland aanwezig en contact met hem was niet mogelijk. Om die reden kon voor hem geen instemmingsverklaring worden ingediend. Binnen USP werd vervolgens als ‘
last minute’beslissing ervoor gekozen om [betrokkene 2] als kandidaat nummer 15 op de kandidatenlijst te plaatsen. Die keuze blijkt uit de voor [betrokkene 2] ingeleverde instemmingsverklaring en de verklaring betreffende zijn kiesgerechtigheid, en voorts uit de vermelding van zijn naam op alle door de overige kandidaten getekende instemmingsverklaringen (formulieren model 3), waarop ook telkens [betrokkene 2] op nummer 15 vermeld stond. De verschillende formulieren (model 2 en model 3) hebben evenveel belang en gewicht. De duidelijk administratieve fout van het nog op een enkel formulier vermelden van de gegevens van [betrokkene 1] betreft, gelet op de formulering van artikel 28, tweede lid, onder b, van de Kiesverordening, een verzuim waarvoor een herstel mogelijk is, nu het de naam, voornamen of voorletters, datum van geboorte, woonplaats en adres van de kandidaat betreft. Bij het niet bieden van die herstelmogelijkheid bestaat geen belang dat zwaarder dient te wegen dan het belang dat is verbonden aan dat herstel. Dat de gevraagde correctie extra werk oplevert voor het Centraal Stembureau is geen argument. Nu er geen kandidaat is op nummer 15 van de USP lijst, mist de partij van eiser een kandidaat en deze oningevulde plaats op de kandidatenlijst geeft een onprofessionele uitstraling, waardoor de partij van eiser in haar electorale belangen nodeloos en onevenredig wordt geschaad, aldus - steeds - eiser.
3.11
Het Gerecht stelt de volgende overwegingen voorop bij de verdere beoordeling. De Kiesverordening, meer in het bijzonder hoofdstuk 5 (Kandidaatstelling) wordt gekenmerkt door een vast tijdpad, waarin de verschillende stappen volgtijdelijk worden ondernomen tot een (definitieve) openbaarmaking van de kandidaatlijsten. Het gehele verkiezingsproces wordt daarmee bepaald. Centraal in dit tijdpad staat de dag van de kandidaatstelling, waaraan alle opvolgende termijnen zijn verbonden. Deze belangrijke datum wordt dan ook ruimschoots van tevoren en op voorgeschreven wijze bekend gemaakt. Van de politieke partijen die aan de verkiezingen wensen deel te nemen, wordt verlangd dat zij op die dag tussen 09:00 uur en 16:00 uur hun kandidaten stellen door een kandidatenlijst aan de hand van een voorgeschreven formulier in te leveren, met de bijbehorende documenten. Voor het herstellen van door het Centraal Stembureau geconstateerde verzuimen bestaat gelegenheid, ook weer binnen een strakke termijn.
3.12
Met verweerders is het Gerecht van oordeel dat, gelet op de systematiek van de wet, aan de kandidatenlijst leidende betekenis toekomt. Verzuimen kunnen worden hersteld ten aanzien van kandidaten die op de dag van de kandidaatstelling op de door de daartoe gemachtigde van een politieke partij ingeleverde kandidatenlijst staan. [Betrokkene 1] stond op die lijst van USP, [betrokkene 2] niet. Dat [betrokkene 2] wel op andere formulieren was vermeld (zij het met onverklaard gebleven verschil in handtekeningen) maakt hem hoe dan ook geen kandidaat. Kandidaatstelling kan immers alleen plaatsvinden aan de hand van de kandidatenlijst op het voorgeschreven formulier en kan niet aan andere stukken worden ontleend. De mogelijkheid om (door het Centraal Stembureau geconstateerde en medegedeelde) verzuimen te herstellen voert niet zover, dat een andere persoon dan degene die op de dag van de kandidaatstelling op de ingeleverde kandidatenlijst was geplaatst, alsnog kan worden opgevoerd als kandidaat in plaats van de tijdig gestelde kandidaat. In dit geval heeft het Centraal Stembureau, in overeenstemming met het bepaalde in de Kiesverordening, aan eiser de gelegenheid geboden om de verzuimen te herstellen betreffende de op de dag van de kandidaatstelling gestelde kandidaat nummer 15,[betrokkene 1]. Die verzuimen zijn niet hersteld. Het schrappen (en vervolgens het oningevuld laten) van kandidaat nummer 15 van de kandidatenlijst van USP is, gelet op vorengaande, geschied in overeenstemming met de wet. Voor een belangenafweging zoals eiser die voorstaat is rechtens geen plaats.
3.13
In het licht van voorgaande overwegingen is het Gerecht van oordeel dat het beroep van eiser niet kan slagen. Het verzoek om rectificatie volgt datzelfde lot. Het beroep op grond van artikel 33, eerste lid, van de Kiesverordening , voor zover eiser daarin kan worden ontvangen, zal dan ook ongegrond worden verklaard, en zijn verzoek tot rectificatie op grond van artikel 33, tweede lid, van de Kiesverordening, , voor zover eiser daarin kan worden ontvangen, zal worden afgewezen.
3.14
Om kostenveroordeling is niet verzocht, zodat daarop niet behoeft te worden beslist.

4.De beslissing

Het Gerecht:
4.1
verklaart eiser niet-ontvankelijk voor zover het beroep op grond van artikel 33, eerste lid, van de Kiesverordening en verzoek op grond van artikel 33, tweede lid van de Kiesverordening zijn gericht tegen de Minister en het Centraal Stembureau;
4.2
verklaart het onder 4.1 genoemd beroep, voor zover gericht tegen het Land, ongegrond en
4.3
wijst het onder 4.1 genoemd verzoek, voor zover gericht tegen het Land, af.
Deze beschikking is gegeven op 1 september 2016 door mr. K. Mans, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, in tegenwoordigheid van de griffier.