In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de beschikking van 10 augustus 2016, waarbij haar bezwaar tegen de verlening van een bouwvergunning aan derde-belanghebbende ongegrond is verklaard. De bouwvergunning betreft een project voor het aanleggen van een kunstmatig strand, golfbrekers en een steiger. Eiseres betoogt dat de vergunning niet in overeenstemming is met de belangen van het milieu en haar eigen belangen, en dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de impact van het project op haar perceel en de omgeving. Verweerder stelt dat de vergunning op goede gronden is verleend en dat er geen schending van de wet is. Het Gerecht heeft vastgesteld dat verweerder de nodige kennis niet heeft vergaard voor een deugdelijke voorbereiding van het besluit en dat de belangen van eiseres niet adequaat zijn gewogen. Het Gerecht concludeert dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven en dat verweerder moet worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De uitspraak is gedaan op 5 juni 2017.