In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, stond de verdachte terecht voor een gewapende overval op een watersportwinkel op 19 oktober 2016. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S. Bommel. De officier van justitie, mr. D. Hazejager, eiste een gevangenisstraf van 48 maanden, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. De tenlastelegging omvatte diefstal met geweld en bedreiging, waarbij de verdachte samen met anderen een geldbedrag en kassaladen had weggenomen, vergezeld van bedreiging met een vuurwapen.
Tijdens de zitting op 16 november 2016 werd vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Gerecht bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte ontkende betrokkenheid bij de overval, maar het Gerecht oordeelde dat er voldoende bewijs was om hem als medepleger aan te merken. De verklaringen van medeverdachten en bewijsmateriaal, zoals camerabeelden en telefoongesprekken, ondersteunden de beschuldigingen. Het Gerecht kwam tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan de feiten zoals ten laste gelegd, met uitzondering van enkele onderdelen die niet bewezen konden worden.
De strafmotivering benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de samenleving. Het Gerecht legde een gevangenisstraf van 42 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De uitspraak werd gedaan op 2 maart 2017 door rechter mr. D. Gruijters, in aanwezigheid van de griffier.