ECLI:NL:OGEAM:2017:57

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
2 maart 2017
Publicatiedatum
31 juli 2018
Zaaknummer
100.00440/16
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op watersportwinkel met geweld en bedreiging

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, stond de verdachte terecht voor een gewapende overval op een watersportwinkel op 19 oktober 2016. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S. Bommel. De officier van justitie, mr. D. Hazejager, eiste een gevangenisstraf van 48 maanden, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte. De tenlastelegging omvatte diefstal met geweld en bedreiging, waarbij de verdachte samen met anderen een geldbedrag en kassaladen had weggenomen, vergezeld van bedreiging met een vuurwapen.

Tijdens de zitting op 16 november 2016 werd vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Gerecht bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte ontkende betrokkenheid bij de overval, maar het Gerecht oordeelde dat er voldoende bewijs was om hem als medepleger aan te merken. De verklaringen van medeverdachten en bewijsmateriaal, zoals camerabeelden en telefoongesprekken, ondersteunden de beschuldigingen. Het Gerecht kwam tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan de feiten zoals ten laste gelegd, met uitzondering van enkele onderdelen die niet bewezen konden worden.

De strafmotivering benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de samenleving. Het Gerecht legde een gevangenisstraf van 42 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De uitspraak werd gedaan op 2 maart 2017 door rechter mr. D. Gruijters, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 16 november 2016. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S. Bommel.
De officier van justitie, mr. D. Hazejager, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte vrij te spreken van feit 3 primair en hem ter zake van de feiten 1 primair, 2 en 3 subsidiair te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
De raadsvrouw heeft het woord tot verdediging gevoerd conform de door haar overgelegde pleitnotities en heeft vrijspraak bepleit.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Feit 1
Primair
hij op of omstreeks 19 oktober 2016, in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
een geldbedrag van ongeveer 670 Amerikaanse Dollars en/of een of meerdere kassaladen (ter waarde van 110.00 Amerikaanse Dollars per stuk) en/of een of meerdere blauwe ‘deposit bags’, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1] te [locatie 1] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestonden uit,
• het tonen en/of zwaaien en/of bedreigen met een zwart (vuur)wapen;
• dreigend te zeggen: “open the cash pan, open the cash pan”, “let me get over there”, “hurry up hurry up”, “where is the next cash pan”, “open it up, open it up”
(art. 2:291 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair
[verdachte] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 19 oktober 2016, in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met elkaar en/of een ander of anderen, althans die ander alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen:
een geldbedrag van ongeveer 670 Amerikaanse Dollars en/of een of meerdere kassaladen (ter waarde van 110.00 Amerikaanse Dollars per stuk) en/of een of meerdere blauwe ‘deposit bags’, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf 1] te [locatie 1], en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan [verdachte] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2],
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestonden uit,
• het tonen en/of zwaaien en/of bedreigen met een zwart (vuur)wapen;
• dreigend te zeggen: “open the cash pan, open the cash pan”, “let me get over there”, “hurry up hurry up”, “where is the next cash pan”, “open it up, open it up”
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 19 oktober 2016 in Sint Maarten, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door:
• die [verdachte] en/of [medeverdachte 2] met een auto naar de [bedrijf 1], althans in de nabijheid van die [bedrijf 1] te brengen, en/of;
• (vervolgens) in de nabijheid van die [bedrijf 1] op die [verdachte] en/of [medeverdachte 2] te wachten, en/of;
• (vervolgens) die [verdachte] en/of [medeverdachte 2] vervoer te verschaffen bij [bedrijf 1] vandaan;
Feit 2
hij op of omstreeks 19 oktober 2016, in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meerdere vuurwapen(s), in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten een zwart (vuur)wapen, en/of een op een vuurwapen lijkend voorwerp, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een (echt) vuurwapen en aldus voor bedreiging of afdreiging geschikt, voorhanden heeft gehad;
(artikel 3 jo 11 van de Vuurwapenverordening)
Feit 3
Primair
hij in of omstreeks de periode van 17 oktober 2016 tot en met 18 oktober 2016 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een (witgelakte) auto van het merk: Suzuki Grand Vitara (vin nummer [vin nummer]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
(artikel 2:288 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 17 oktober 2016 tot en met 19 oktober 2016 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (wit gelakte) auto van het merk: Suzuki Grand Vitara (vin nummer [vin nummer]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die (witgelakt) auto van het merk Suzuki Grand Vitara wist of begreep, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(artikel 2:397-1a/399-1a Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

3A. Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
3B. Bevoegdheid van het Gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
3C. Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
3D. Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

4A. Vrijspraak
Gelijk de officier van justitie en de raadsman heeft het Gerecht niet de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 3 primair ten laste gelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken. Ook het subsidiair ten laste gelegde acht het Gerecht niet wettig en overtuigend bewezen, nu niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de Suzuki Vitara van enig misdrijf afkomstig was. Niet staat vast dat de Suzuki waarvan zich een aangifte in het dossier bevindt dezelfde auto is waarmee de overval is gepleegd.
4B. Bewijsmiddelen
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
In het geval van hoger beroep worden de bewijsmiddelen in een aan dit vonnis te hechten bijlage opgenomen.
4C. Bewijsoverweging
De gevoerde verweren vinden hun weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen. In het bijzonder overweegt het Gerecht als volgt.
Verdachte heeft ontkend betrokken te zijn geweest bij de overval. Hij stelt dat hij nooit in de woning van [medeverdachte 1] is geweest. Het Gerecht stelt de verklaring van verdachte als ongeloofwaardig terzijde en komt tot het oordeel dat verdachte een van de drie daders is geweest, in het bijzonder de bestuurder van de vluchtauto. Daartoe is het volgende redengevend.
Uit de verklaring van [medeverdachte 1] volgt dat Sonic, zijnde verdachte, hem heeft benaderd om de overval te plegen, dat verdachte de vluchtauto heeft aangeleverd en dat verdachte die bestuurd heeft. De verklaring van [medeverdachte 1] vindt steun in verschillende onderdelen van het dossier. Zo is de telefoon van verdachte, alsmede kleding die verdachte heeft gedragen, aangetroffen in de woning van [medeverdachte 1]. Verdachte heeft de dag voor de overval een foto van een sterk op de vluchtauto gelijkende auto naar [medeverdachte 1] gestuurd, met de vraag ‘you want to do the thing today”. Op de dag van de overval is er eveneens telefonisch contact tussen [medeverdachte 1] en verdachte. Ook wordt verdachte door de politie herkend op camerabeelden als een van de vluchtende daders.
Het Gerecht acht de belastende verklaring van [medeverdachte 1] geloofwaardig, omdat deze steun vindt in het dossier, maar ook omdat [medeverdachte 1] zichzelf heeft belast met zijn verklaring en er geen redenen aannemelijk zijn geworden om verdachte valselijk te beschuldigen. Dat [medeverdachte 1] zijn verklaring later heeft bijgesteld kan daarentegen wel worden verklaard, nu hij in de tussentijd in de gevangenis met zijn medeverdachten was geconfronteerd en mogelijk door hen onder druk is gezet. Het gewicht van de rol van verdachte in de overval maakt dat hij als medepleger daarvan moet worden aangemerkt, nu sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking.
4D. Bewezenverklaring
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht dat:
Feit 1
Primair
hij op 19 oktober 2016, in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
een geldbedrag van ongeveer 670 Amerikaanse Dollars en meerdere kassaladen ter waarde van 110.00 Amerikaanse Dollars per stuk en meerdere blauwe ‘deposit bags’, toebehorende aan [bedrijf 1] te [locatie 1], welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld bestond uit,
• het tonen en zwaaien en bedreigen met een zwart (vuur)wapen;
• dreigend te zeggen: “open the cash pan, open the cash pan”, “let me get over there”, “hurry up hurry up”, “where is the next cash pan”, “open it up, open it up”
Feit 2
hij op 19 oktober 2016, in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met anderen, een vuurwapen, in de zin van de Vuurwapenverordening, te weten een zwart op een vuurwapen lijkend voorwerp, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een (echt) vuurwapen en aldus voor bedreiging of afdreiging geschikt, voorhanden heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 primair: diefstal vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2: het medeplegen van handelen in strijd met een in artikel 3 van de Vuurwapenverordening gegeven verbod.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit. Het feit is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte opheft of uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Strafmotivering

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het Gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een roofoverval, waarbij twee gemaskerde mannen met een getrokken (nep)vuurwapen hun slag hebben geslagen. Roofovervallen als de onderhavige zijn een plaag in de Sint Maartense maatschappij. Zij veroorzaken naast materiele schade een gevoel van angst en onveiligheid, niet alleen voor de directe slachtoffers, die vaak nog jarenlang psychische klachten ondervinden, maar ook voor andere burgers die kennis nemen van het gebeurde. Verdachte heeft aan deze misstand bijgedragen, kennelijk enkel met oog voor eigen geldelijk gewin. De gemeenschap vraagt om een strenge bestraffing van deze ernstige feiten.
Ten nadele van verdachte overweegt het Gerecht dat hij geen openheid van zaken heeft gegeven en er aldus geen blijk van geeft het laakbare van zijn handelen in te zien.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 2:289 en 2:291 van het Wetboek van Strafrecht en 3 en 11 van de Vuurwapenverordening.

9.Beslissing

Het Gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4D omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat de bewezen verklaarde feiten de in rubriek 5 genoemde strafbare feiten opleveren;
verklaart de verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van
42 (tweeënveertig) maanden;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. D. Gruijters en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht op 2 maart 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.