In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten, stond de verdachte terecht voor een gewapende overval op een watersportwinkel op 19 oktober 2016. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. Z. Bary. De officier van justitie, mr. D. Hazejager, eiste een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en een meldplicht bij de reclassering. De verdachte werd beschuldigd van diefstal met geweld, bedreiging met een vuurwapen en het voorhanden hebben van een vuurwapen.
Tijdens de zitting op 9 februari 2017 werd de tenlastelegging besproken, waarin de verdachte werd beschuldigd van het samen met anderen wegnemen van een geldbedrag en kassaladen, vergezeld van bedreiging met geweld. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar het Gerecht oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] werd als betrouwbaar beschouwd, en er werd DNA van de verdachte aangetroffen op kleding in de vluchtauto.
Het Gerecht kwam tot de conclusie dat de verdachte als medepleger van de overval moest worden aangemerkt. De verdachte werd vrijgesproken van enkele feiten, maar voor de bewezenverklaring van de diefstal met geweld en het voorhanden hebben van een vuurwapen werd hij veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden. Het vonnis werd uitgesproken op 2 maart 2017 door rechter mr. D. Gruijters, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering werd gebracht op de opgelegde straf.