In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 2 maart 2017 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van een gewapende overval op een watersportwinkel op 19 oktober 2016, waarbij hij samen met anderen een geldbedrag en kassaladen heeft weggenomen, vergezeld van bedreiging met geweld. Tijdens de openbare terechtzitting op 9 februari 2017 heeft de officier van justitie, mr. D. Hazejager, gevorderd de verdachte vrij te spreken van feit 3 en hem te veroordelen tot een gevangenisstraf van 36 maanden voor de feiten 1 en 2. De raadsman, mr. G. Hatzmann, voerde verweer en pleitte voor een lagere strafmaat.
De tenlastelegging omvatte drie feiten: feit 1 betreft diefstal met geweld, feit 2 betreft het voorhanden hebben van een vuurwapen, en feit 3 betreft de diefstal van een auto. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte werd vrijgesproken van feit 3, maar het Gerecht kwam tot de overtuiging dat hij feit 1 en 2 had begaan. De bewezenverklaring van feit 1 houdt in dat de verdachte samen met anderen een gewapende overval heeft gepleegd, waarbij geweld werd gebruikt tegen een slachtoffer.
De strafmotivering benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de samenleving. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte een gevangenisstraf van 36 maanden moest krijgen, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De uitspraak is gedaan door rechter mr. D. Gruijters en is openbaar uitgesproken op 2 maart 2017.