In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1992 en thans gedetineerd, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 21 juni 2017 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van doodslag op [slachtoffer 1], die op 1 september 2016 in Sint Maarten werd overleden na meerdere messteken. Tijdens de openbare terechtzitting op 7 juni 2017 heeft de officier van justitie, mr. M.N. van Nes, een gevangenisstraf van 12 jaren geëist, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. S. Ibrahim, vrijspraak bepleitte.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van getuigen en het bestuderen van bewijsmiddelen, kwam het Gerecht tot de conclusie dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte met voorbedachte rade had gehandeld, wat leidde tot een partiële vrijspraak. De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde feit had begaan, was gebaseerd op getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2], die de verdachte na een fotobewijsconfrontatie als dader identificeerden.
De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaren voor doodslag, waarbij het Gerecht de ernst van het feit en de impact op de nabestaanden in overweging nam. De verdachte had eerder geweldsdelicten gepleegd en vormde een gevaar voor de samenleving. De op te leggen straf was gebaseerd op artikel 2:259 van het Wetboek van Strafrecht. Het vonnis werd uitgesproken door mr. D. Gruijters, in aanwezigheid van de griffier.