In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1953 en thans gedetineerd, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 6 september 2017 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en het voorhanden hebben van een vuurwapen. Tijdens de openbare terechtzitting op 16 augustus 2017 heeft de officier van justitie, mr. N. Lemmers, een gevangenisstraf van twee jaren geëist, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. Z.J. Bary, pleitte voor vrijspraak of strafvermindering. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan zijn zoon door met een geladen vuurwapen op hem te schieten, alsook het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Na het horen van de getuigen en de verdachte, kwam het Gerecht tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor de opzet op de dood van de zoon, en sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde feit. Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan het meer subsidiair ten laste gelegde feit van poging tot zware mishandeling en het voorhanden hebben van een vuurwapen. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte met een geladen vuurwapen bij zijn zoon aan de deur was gekomen, wat leidde tot een gewelddadige confrontatie.
De strafmotivering hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. Het Gerecht legde een gevangenisstraf van 24 maanden op, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met inachtneming van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De uitspraak benadrukte de ernst van het gebruik van een vuurwapen in een conflictsituatie binnen de familie.