ECLI:NL:OGEAM:2017:82
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schadevergoeding ex-patriates regeling en de beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
In deze zaak heeft eiser, wonende te Sint Maarten, een verzoek ingediend tot schadevergoeding op grond van de Regeling ex-patriates. Eiser was tijdelijk in dienst bij de overheid van Sint Maarten en verzocht om als ex-patriate te worden aangemerkt, wat hem bepaalde fiscale voordelen zou opleveren. De Minister van Justitie van Sint Maarten, verweerder in deze zaak, heeft het verzoek afgewezen, wat heeft geleid tot het indienen van een beroepschrift door eiser. De procedure begon met een beschikking van 29 juli 2016, waarin het verzoek om schadevergoeding ter hoogte van NAf 27.251,36 werd afgewezen. Eiser stelde dat hij niet tijdig was geïnformeerd over de ex-patriates regeling en dat dit een schending van goed werkgeverschap inhield.
De mondelinge behandeling vond plaats op 14 november 2016, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. Eiser voerde aan dat de nalatigheid van verweerder had geleid tot een schending van zijn rechten en dat hij recht had op schadevergoeding. Verweerder betwistte de aansprakelijkheid en stelde dat eiser niet ontvankelijk was, omdat het beroep zich richtte op het niet betalen van inkomstenbelasting.
Het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten heeft uiteindelijk geoordeeld dat het beroep ongegrond is. Het Gerecht oordeelde dat verweerder niet verplicht was om eiser voorafgaand aan zijn indiensttreding te informeren over de ex-patriates regeling. De beslissing van verweerder om het verzoek af te wijzen werd als rechtmatig beschouwd, en het beroep werd verworpen. De uitspraak werd gedaan door rechter K. Mans op 5 juni 2017.