ECLI:NL:OGEAM:2018:1
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Disproportionele vreemdelingenbewaring en traag beslissingsproces van de Minister van Justitie van Sint Maarten
Op 3 januari 2018 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten uitspraak gedaan in een zaak betreffende vreemdelingenbewaring. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R. Stomp, had een verzoek ingediend tegen de Minister van Justitie van Sint Maarten, vertegenwoordigd door mr. A. Kraaijeveld, om schorsing van de vreemdelingenbewaring. De verzoeker was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 38 maanden en had op 24 mei 2016 een aanvraag voor voortgezet verblijf ingediend. De Minister had op 27 december 2017 een bevel tot bewaring en een bevel tot verwijdering uitgevaardigd, waarbij werd gesteld dat de verzoeker een gevaar voor de openbare orde vormde.
Het Gerecht oordeelde dat het beslissingsproces van de Minister te traag was geweest, vooral gezien de datum van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de verzoeker. De Minister had geen adequate motivering gegeven voor de traagheid en het voortduren van de vreemdelingenbewaring was niet proportioneel. Het Gerecht concludeerde dat de verzoeker onmiddellijk in vrijheid moest worden gesteld en dat de Minister zich moest onthouden van uitzettingsmaatregelen tot zes weken na de beslissing op het bezwaarschrift van de verzoeker.
De uitspraak benadrukt het belang van een voortvarende behandeling van aanvragen en bezwaarschriften in vreemdelingenzaken, vooral wanneer de betrokkenen al geruime tijd in het land verblijven en er sprake is van gezinsleven. Het Gerecht veroordeelde de Minister tevens in de kosten van de procedure, waarbij een bedrag van NAf 1.400,-- aan de verzoeker werd toegewezen voor de kosten van zijn gemachtigde.