ECLI:NL:OGEAM:2018:144

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
15 november 2018
Publicatiedatum
14 augustus 2019
Zaaknummer
100.00549/17
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling en diefstal met geweld in Sint Maarten

Op 15 november 2018 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1993, die beschuldigd werd van zware mishandeling en diefstal met geweld. De zaak werd behandeld in tegenspraak, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.H.M. Ibrahim, en de officier van justitie, mr. R. Rammeloo, de verdachte een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, eiste. De tenlastelegging omvatte onder andere een poging tot doodslag en diefstal met geweld op 2 december 2017, waarbij de verdachte met een machete het slachtoffer, [slachtoffer], ernstig verwondde. Tijdens de zitting op 25 oktober 2018 werd vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Gerecht bevoegd was om de zaak te behandelen.

De verdachte werd vrijgesproken van de poging tot doodslag en de diefstal met geweld, omdat er onvoldoende bewijs was voor deze feiten. Het Gerecht oordeelde echter dat de verdachte wel schuldig was aan zware mishandeling, omdat hij opzettelijk zwaar lichamelijk letsel had toegebracht aan het slachtoffer met een machete. De verklaring van de verdachte dat hij de machete had om zichzelf te verdedigen, werd verworpen, omdat er geen sprake was van een noodweersituatie. Het Gerecht legde een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht en deelname aan een agressieregulatietraining. Tevens werd de in beslag genomen machete onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

Parketnummer: 100.00549/17

Uitspraak:15 november 2018 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[VERDACHTE],

geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2018. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.H.M. Ibrahim, advocaat in Sint Maarten
De officier van justitie, mr. R. Rammeloo, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het onder feit 1 subsidiair, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest. Zijn vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen machete.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het al het ten laste gelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting- ten laste gelegd dat:

Feit 1 primair

hij op of omstreeks 2 december 2017, in Sint Maarten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet met een (kap)mes in het lichaam van die [slachtoffer] te steken althans te slaan en/of met dat/een (kap)mes meermalen, althans eenmaal stekende bewegingen althans slaande bewegingen in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] te maken en/of die [slachtoffer] te duwen en/of te trappen en/of te schoppen en/of te slaan en/of te stompen en/of over de grond te slepen, zijnde de verdere uitvoering van dat door hem verdachte, en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Subsidiair

hij op of omstreeks 2 december 2017, in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan een persoon, te weten [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een diepe kap wond/(diepe) snijwond, heeft toegebracht, door deze opzettelijk in zijn rechterhand, althans in het lichaam, met een (kap)mes heeft gestoken althans heeft geslagen en/of die [slachtoffer] heeft geduwd en/of getrapt en/of geschopt en/of geslagen en/of gestompt en/of over de grond heeft gesleept;

meer subsidiairhij op of omstreeks 2 december 2017 in Sint Maarten, opzettelijk mishandelend [slachtoffer], meermalen althans eenmaal (telkens) met een (kap)mes, in zijn hand, althans in het lichaam heeft gestoken althans heeft geslagen en/of die [slachtoffer] heeft geduwd en/of getrapt en/of geschopt en/of geslagen en/of gestompt, waardoor deze (zwaar) lichamelijk letsel, te weten een (diepe) kap wond / (diepe) snijwond in zijn rechterhand, in elk geval letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

Feit 2

hij op of omstreeks 2 december 2017 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon ter waarde van $175.00 en/of een bedrag van $1200.00 en/of een (konings)ketting ter waarde van $2000.00 en/of een horloge van het merk Movado, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
  • met een (kap)mes meermalen, althans eenmaal stekende/dreigende bewegingen in de richting van het lichaam van die [slachtoffer] te maken en/of;
  • met een (kap)mes in de rechterhand, althans in het lichaam te steken en/of;
  • die [slachtoffer] heeft geduwd en/of getrapt en/of geschopt en/of geslagen en/of gestompt en/of over de grond heeft gesleept;
ten gevolge die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een (diepe) kap wond / (diepe) snijwond in zijn rechterhand, in elk geval letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;

Feit 3

dat hij op of omstreeks 2 december 2017, in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op de openbare weg, te weten Welgelegen Road, en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten de parkeerplaats aan de Sea Breeze Hotel, een of meerdere kapmessen, zijnde wapen(s) in de zin van de Wapenverordening, bij zich heeft gehad;
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van feit 1 primair en feit 2
Feit 1 primair (poging doodslag)
Het Gerecht is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat voor het onder feit 1 primair ten laste gelegde onvoldoende wettig bewijs voorhanden is, zodat verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Feit 2 (diefstal met geweld in vereniging)
Uit het dossier blijkt dat op 2 december 2017 omstreeks 20.00 uur een aanrijding plaatsvindt tussen een auto bestuurd door aangever [slachtoffer] (hierna: aangever) en de auto van medeverdachte [medeverdachte 1]. Dit incident wordt niet naar tevredenheid van [medeverdachte 1] afgehandeld. Zij zoekt de hulp van de politie, maar is van mening dat zij die niet of onvoldoende krijgt. Daarop zoekt zij aangever op bij diens woning, het Sea Breeze Hotel. Aldaar vindt op de parkeerplaats en op straat een gewelddadige confrontatie plaats tussen aangever enerzijds en verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] anderzijds. Aangever heeft bij die confrontatie zwaar lichamelijk letsel opgelopen, te weten ernstige kapverwondingen aan hand en arm, veroorzaakt door een machete.
Aangever heeft verklaard te zijn bestolen tijdens de vechtpartij. Naar het oordeel van het Gerecht is echter niet komen vast te staan dat er daadwerkelijk voorwerpen zijn gestolen. Tastbaar bewijs daarvoor ontbreekt en de verklaringen over de vermeende diefstal zijn onvoldoende concreet en betrouwbaar om een bewezenverklaring te kunnen dragen.
In zijn eerste verklaring is aangever weinig specifiek over de wegnemingshandelingen; dat er gestolen zou zijn, is zijn conclusie, niet zijn waarneming. Hij verklaart niet wie precies wat zou hebben gedaan. Ook in zijn tweede verklaring lijkt aangever te gissen over wat er is gebeurd en verklaart hij dat hij het niet goed kon zien. Getuigen [getuige 1] en [getuige 2] spreken over het doorzoeken van de broek van aangever. Hun verklaringen zijn eveneens weinig specifiek en onderling verschillend, in het bijzonder met betrekking tot wie de diefstal zou hebben gepleegd. Nu het Gerecht met betrekking tot de diefstal niet kan vaststellen wat er precies is gebeurd en wie wat gedaan zou hebben, moet vrijspraak volgen voor feit 2.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1 subsidiair en onder feit 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

Feit 1 subsidiair

hij op
of omstreeks2 december 2017, in Sint Maarten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,aan een persoon, te weten [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een diepe kap wond
/(diepe) snijwond, heeft toegebracht, door deze opzettelijk in zijn rechterhand,
althans in het lichaam,met een
(kap
)mes
te slaanheeft gestoken althans heeft geslagen en/of die [slachtoffer] heeft geduwd en/of getrapt en/of geschopt en/of geslagen en/of gestompt en/of over de grond heeft gesleept;

Feit 3

dathij op
of omstreeks2 december 2017, in Sint Maarten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,op de openbare weg, te weten Welgelegen Road, en
/ofop een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten de parkeerplaats aan de Sea Breeze Hotel,
een ofmeerdere kapmessen, zijnde wapen
(s
)in de zin van de Wapenverordening, bij zich heeft gehad;
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
1.
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting – zakelijk weergegeven:
Ik had op 2 december 2017 inderdaad twee machetes bij me op de Welgelegen Road en op de parkeerplaats van het Sea Breeze Hotel. Aangever R. Maria is door een van die machetes gewond geraakt.
2)
Proces-verbaal van aangifte, d.d. 4 december 2017, documentcode: 1712031430 (bijlage 3), - zakelijk weergegeven:
Op 2 december 2017 was ik bij een Chinees restaurant aan de A.J.C. Brouwers Road. Het leek of ik ergens tegenaan reed. Er kwam een vrouw uit de auto. We waren aan het discussiëren. Ik besloot weg te gaan. Ik had mijn auto geparkeerd op de parkeerplaats van “Sea Breeze Hotel”. Toen ik op mijn kamer was kreeg ik een bericht van mijn buurman. In het bericht stond dat een vrouw en man rondom mijn auto liepen. Ik ging naar buiten om te kijken wie de personen waren. Ik zag dat het de vrouw was waar ik kennelijk een aanrijding mee had. Ik hoorde de vrouw zeggen: “kom naar beneden”. Ik ben vervolgens naar beneden gegaan om met haar te spreken. Op een gegeven moment zag ik een derde man aankomen lopen met een machete in zijn hand. Ik probeerde de machete te pakken met mijn rechterhand, maar de machete raakte mij tussen mijn duim en wijsvinger. Op dat moment zag ik veel bloed op mijn hand, voelde ik hevige pijn en ik viel op de grond. Toen ik op de grond lag kwam de man wederom met de machete op mij af de machete raakt mij op mijn rechter bovenarm. Ik voelde pijn over mijn hele lichaam.
3)
Een ander geschrift, te weten medische verklaring van dr. Mercelina d.d. 4 december 2017 (bijlage 4), zakelijk weergegeven:
Kapverwonding rechterarm/ rechterhand. Ernstig bloedverlies. Voortdurende ongeschiktheid beroepsbezigheden is waarschijnlijk, nu geschat op 4 maanden.
4)
Proces-verbaal van verhoor getuige [GETUIGE 3], d.d. 2 december 2017, (bijlage 39), zakelijk weergegeven:
Later ging ik naar beneden op de parkeerplaats van het hotel. Op een gegeven moment werd ik benaderd door een onbekende man. Hij vroeg aan mij of ik weet wie de eigenaar van de donkerblauwe Hyundai Sonata. Ik zag dat de onbekende man die de eerste keer op de parkeerplaats was gezien met een machete in zijn hand, [slachtoffer] aanviel. Daarna zag ik dat ze begonnen met worstelen. Ik zag dat de man nogmaals [slachtoffer] aanvallen met de machete. Ik zag dat [slachtoffer] heel veel aan het bloeden was.
5)
Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1], d.d. 3 december 2017, documentcode: 1712022240 (bijlage 40), zakelijk weergegeven:
I saw then how the guy who had on the pink shirt pulls out a machete and he started to swing it in the direction of [slachtoffer]. I saw how [slachtoffer] tried to hold the machete with his hand and got chopped on his hand.
Bewijsoverwegingen
Aangever is gewond geraakt door de machete die verdachte vasthield. Gelet op de medische stukken en foto’s in het dossier moet het letsel naar normaal spraakgebruik worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. De aard van het letsel – een diepe wond in de hand en in de arm - en de uit het dossier gebleken noodzaak van medisch ingrijpen en het uitzicht op herstel – een langdurige verhindering van uitoefening van de beroepsbezigheden – leiden tot die conclusie.
Uit de aangifte, gelezen in samenhang met de verklaringen van getuigen [getuige 3] en [getuige 1] volgt dat de wond aan de hand is veroorzaakt doordat verdachte heeft geslagen met de machete. Daaruit volgt het opzet van verdachte.
Ook indien verdachte, zoals hij stelt, niet heeft geslagen, heeft hij minst genomen voorwaardelijk opzet gehad op het letsel. Verdachte liep blijkens zijn verklaring met een getrokken machete op aangever af, met de bedoeling om [medeverdachte 1] te beschermen tegen de vermeende agressie van aangever. Door aldus een gevechtssituatie op te zoeken, heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij bij aangever zwaar lichamelijk letsel zou veroorzaken. Dat het letsel is ontstaan door een afwerende beweging van aangever doet daaraan niet af. Dat het letsel zou zijn ontstaan toen aangever viel, zoals verdachte beweert, acht het Gerecht niet aannemelijk geworden.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
De raadsvrouw heeft een beroep gedaan op noodweer, strekkende tot ontslag van alle rechtsvervolging.
Het Gerecht verwerpt het verweer. Uit het dossier volgt dat, direct voorafgaande aan de mishandeling door verdachte, sprake was van een gespannen en agressieve situatie. Het is echter niet aannemelijk geworden dat aangever een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanval heeft begaan tegen verdachte of een ander, waartegen verdediging, met gebruikmaking van geweld, geboden was. Voor zover de verdediging het oog heeft op de vermeende mishandeling van [medeverdachte 1] door aangever met een golfstick, stelt het Gerecht vast dat die aanval, indien deze heeft plaatsgehad, geruime tijd daarvoor was geëindigd, zodat van een noodweersituatie geen sprake meer was.
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 2:275 van het Wetboek van Strafrecht. Het wordt als volgt gekwalificeerd:

Feit 1 subsidiair: zware mishandeling.

Het onder 3 bewezen verklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 1 jo 11 van de Wapenverordening. Het wordt als volgt gekwalificeerd:
Feit 3: overtreding van een verbod, gesteld bij artikel 1 lid 1 van de Wapenverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf en maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling, door het slachtoffer te verwonden met een machete. Daardoor heeft deze ernstig letsel opgelopen waar hij nog lang de gevolgen zal moeten ondervinden. Verdachte heeft met zijn mededaders bewust een confrontatie met het slachtoffer gezocht. Dat hij daarbij een gevaarlijk wapen heeft gehanteerd tegen een ongewapende eenling neemt het Gerecht verdachte zeer kwalijk, te meer omdat hij nog een tweede verwonding heeft toegebracht aan de arm van het slachtoffer. Het door verdachte gebruikte geweld moet streng worden afgekeurd en verdient bestraffing.
Het Gerecht heeft acht geslagen op het schone strafblad van verdachte en van de omtrent zijn persoon door Reclassering, psychiater en psycholoog uitgebrachte rapportages.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Alles afwegende acht het Gerecht een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden. Gelet op de inhoud van het reclasseringsadvies van
19 februari 2018 ziet het Gerecht aanleiding om een gedeelte van die straf in voorwaardelijke vorm op te leggen, teneinde recidive zo veel mogelijk te voorkomen. Daarbij zal als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht worden opgelegd, ook als dat inhoudt dat verdachte een agressieregulatietraining (ART) zal ondergaan.
De onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven machete zal aan het verkeer worden onttrokken, nu het bewezenverklaarde met betrekking tot en met behulp van dit voorwerp is begaan en het ongecontroleerde bezit van de machete in strijd is met de wet en het algemeen belang.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:74, 1:75, 1:136 en 2:275 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 1 en 11 van de Wapenverordening, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder feit 1 primair en onder feit 2 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder feit 1 subsidiair en onder feit 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
15 (vijftien) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf een gedeelte, groot
5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
stelt als bijzondere voorwaarde bij de voorwaardelijke straf dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Sint Maarten, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, ook als dat inhoudt dat verdachte een ART ondergaat;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
onttrekt aan het verkeer een machete.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. D. Gruijters, bijgestaan door H.D. Smeele, (zittingsgriffier), en op 15 november 2018 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Sint Maarten.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten d.d. 23 mei 2018, geregistreerd onder proces-verbaalnummer 068/JD/18.