ECLI:NL:OGEAM:2018:147

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
24 oktober 2018
Publicatiedatum
14 augustus 2019
Zaaknummer
100.00260/18
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling met een mes in Sint Maarten

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1983 te [geboorteplaats], heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 24 oktober 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van zware mishandeling van [slachtoffer] op 13 juli 2018. De officier van justitie, mr. J. Kuipers, eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 voorwaardelijk, en onttrekking aan het verkeer van een mes. De verdachte heeft tijdens de zitting verklaard dat zij het slachtoffer met een mes heeft verwond in een vlaag van jaloerse woede. Het slachtoffer heeft ernstige verwondingen opgelopen, waaronder diepe snijwonden in beide benen en de linkerarm. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Na beoordeling van de bewijsstukken en de verklaringen, heeft het Gerecht geoordeeld dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde had begaan, en heeft haar daarvan vrijgesproken. Echter, het subsidiair ten laste gelegde, zware mishandeling, werd wel bewezen verklaard. Het Gerecht heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en heeft het mes verbeurd verklaard. De verdachte heeft geen inzicht getoond in de ernst van haar handelen en heeft het slachtoffer in hulpeloze toestand achtergelaten. De uitspraak benadrukt de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 24 oktober 2018. Verdachte is verschenen. Ook is verschenen haar raadsvrouw, mr. S.R. Bommel.
De officier van justitie, mr. J. Kuipers, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 voorwaardelijk, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie de onttrekking aan het verkeer gevorderd van een mes.
De raadsvrouw heeft het woord tot verdediging gevoerd.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging (welke cursief is weergegeven), ten laste gelegd dat:
1. Primair:
zij op of omstreeks 13 juli 2018 te Sint Maarten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet:
- met een mes naar de plaats, waar voornoemde [slachtoffer] verbleef, is gegaan en/of
- vervolgens meerdere stekende bewegingen met dat mes heeft gemaakt in de richting van (vitale delen van) het lichaam van voornoemde [slachtoffer] en/of
- daarbij met dat mes meermalen in het linkerbeen en/of het rechterbeen en/of de linkerarm, in elk geval in het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer], met kracht heeft gestoken/gesneden en/of
- vervolgens voornoemde [slachtoffer] in hulpeloze toestand heeft achtergelaten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:259 jo 1:119 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair:
zij op of omstreeks 13 juli 2018 te Sint Maarten, aan [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten diepe snijwonden in beide benen en in de linkerarm, in elk geval in het lichaam, heeft toegebracht, door voornoemde [slachtoffer] meermalen met kracht met een mes in het linkerbeen en/of het rechterbeen en/of de linkerarm, in elk geval het lichaam, te steken/snijden;
(artikel 2:275 Wetboek van Strafrecht)
Meer subsidiair:
zij op of omstreeks 13 juli 2018 te Sint Maarten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan slachtoffer opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen:
- met een mes naar de plaats, waar voornoemde [slachtoffer] verbleef, is gegaan en/of
- vervolgens stekende bewegingen met dat mes heeft gemaakt in de richting van (vitale delen van) het lichaam van voornoemde [slachtoffer] en/of
- daarbij (met) dat mes meermalen in het linkerbeen en/of het rechterbeen en/of de linkerarm, in elk geval in het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer], met kracht heeft gestoken/gesneden en/of
- vervolgens voornoemde [slachtoffer] in hulpeloze toestand heeft achtergelaten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 2:275 jo. 1:119 Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

3A. Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
3B. Bevoegdheid van het Gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het Gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
3C. Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
3D. Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

4A. Vrijspraak
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is het Gerecht van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan, zodat zij daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4B. Bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het subsidiair ten laste gelegde. Daartoe heeft zij betoogd dat verdachte geen opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Het verweer wordt verworpen. Beoordeeld naar zijn uiterlijke verschijningsvorm is het handelen van verdachte met (volle) opzet gericht geweest op het dramatische gevolg. Verdachte heeft met een groot en scherp mes tot driemaal toe uitgehaald naar het slachtoffer en daarmee zwaar lichamelijk letsel veroorzaakt. Gelet op de woorden die verdachte tegen het slachtoffer heeft gebezigd ging het om een welbewuste wraakactie. Ook heeft verdachte het slachtoffer hevig bloedend en in hulpeloze toestand achtergelaten. Tezamen bezien laat dit geen twijfel aan de opzet van verdachte.
4C. Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:

1. Primair:

zij op of omstreeks 13 juli 2018 te Sint Maarten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet:

- met een mes naar de plaats, waar voornoemde [slachtoffer] verbleef, is gegaan en/of
- vervolgens meerdere stekende bewegingen met dat mes heeft gemaakt in de richting van (vitale delen van) het lichaam van voornoemde [slachtoffer] en/of
- daarbij met dat mes meermalen in het linkerbeen en/of het rechterbeen en/of de linkerarm, in elk geval in het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer], met kracht heeft gestoken/gesneden en/of
- vervolgens voornoemde [slachtoffer] in hulpeloze toestand heeft achtergelaten,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Subsidiair:
zij op
of omstreeks13 juli 2018 te Sint Maarten, aan [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten diepe snijwonden in beide benen en in de linkerarm,
in elk geval in het lichaam,heeft toegebracht, door voornoemde [slachtoffer]
meermalenmet kracht met een mes in het linkerbeen en
/ofhet rechterbeen en
/ofde linkerarm,
in elk geval het lichaam,te
steken/snijden;
Meer subsidiair:
zij op of omstreeks 13 juli 2018 te Sint Maarten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan slachtoffer opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen:
- met een mes naar de plaats, waar voornoemde [slachtoffer] verbleef, is gegaan en/of
- vervolgens stekende bewegingen met dat mes heeft gemaakt in de richting van (vitale delen van) het lichaam van voornoemde [slachtoffer] en/of
- daarbij (met) dat mes meermalen in het linkerbeen en/of het rechterbeen en/of de linkerarm, in elk geval in het lichaam, van die voornoemde [slachtoffer], met kracht heeft gestoken/gesneden en/of
- vervolgens voornoemde [slachtoffer] in hulpeloze toestand heeft achtergelaten,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
4D. Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring.
1.
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 24 oktober 2018:
Op 13 juli 2018 was ik in de woning van [slachtoffer] in Pelican Key, Sint Maarten. Ik heb het mes dat ik bij me had gepakt en ik heb haar gesneden in haar benen en in haar linker arm. U toont mij de foto’s op pagina 25 van het dossier. Dat is het mes dat ik heb gebruikt.
2.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] met bijlagen (dossierpagina 20-26) d.d. 15 juli 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik wens aangifte te doen van zware mishandeling. Sinds een jaar ben ik samen met mijn vriend [partner van slachtoffer]. [partner van slachtoffer] is uit elkaar met zijn vrouw [verdachte]. Zij gebruikt een Facebook account met de naam [verdachte]. Op 13 juli 2018 was ik in Pelican Key. Toen ik de deur uit wilde gaan om [partner van slachtoffer] op te halen sprong [verdachte] vanuit de voortuin tevoorschijn en duwde me naar binnen. Ik herkende haar direct van foto’s. Ze duwde me terug naar binnen via de geopende voordeur en zo kwamen wij in de hal achter de voordeur terecht. Daar duwde ze me een hoek in en opeens zag ik dat ze een mes in haar hand had. Vervolgens haalde ze met het mes uit naar mijn linker been. Ik zag dat zij met het mes mijn linker been raakt op mijn knie en dat daar een grote wond verscheen. Ik kon meteen niets meer doen met mijn been. Toen viel ik dus direct op de grond en kwam ik op mijn billen op de grond terecht. Ik kon toen niet meer staan en probeerde vanuit een zittende beweging op de grond naar achteren te gaan. [verdachte] kwam weer met het mes naar mij toe en ik probeerde met mijn armen mijn romp te verdedigen omdat daar vitale delen van mijn lichaam zitten. Vervolgens zag ik dat [verdachte] nog een keer uithaalde met het mes en me raakte op mijn linker bovenarm. Ook daar verscheen een diepe wond en daarna sneed ze, terwijl ik nog steeds op de grond zat, me nog een keer in mijn rechter been in mijn knie. Ook daar verscheen een diepe wond. Vervolgens ging ze rechtop staan en zei ze op een trotse manier dat ze dat had gedaan zodat ik leerde haar te respecteren. Daarna ging ze via de voordeur weg en heb ik haar niet meer gezien. Ik was ernstig gewond. Ik kon niet op mijn benen staan. Ik heb veel pijn gehad. De wonden zijn heel erg diep. Mijn been is volledig ingegipst en dat moet er 2 maanden omheen blijven. De dokters weten niet of ik ooit nog zal kunnen lopen. Volgens de dokter heb ik 4 sneden.
3.
Een ander geschrift, Request for medical information van dr. L. Mercelina (dossierpagina 30) d.d. 17 juli 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Dissection ligamentum right knee. Dissection ligamentum left knee. Cutwound back part upper leg right side. Dissection left upper arm. Ligament dissection. Injuries could cause death due to extreme bleeding. Temporary disability 6 months.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
Subsidiair:
zware mishandeling.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit. Het feit is derhalve strafbaar.
De raadvrouw heeft terecht geen expliciet gemotiveerd beroep op noodweer gedaan. Het Gerecht volgt voor wat betreft de feitenvaststelling de aangifte. Daaruit volgt dat geen sprake is geweest van een wederrechtelijke aanval op verdachte, waartegen verdediging geboden was.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte opheft of uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.

7.Strafmotivering

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het Gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling. Zij heeft, kennelijk in een vlaag van jaloerse woede, de vriendin van haar echtgenote thuis opgezocht. Vervolgens heeft zij haar tot driemaal toe zwaar verwond met een groot en scherp mes. Verdachte heeft het slachtoffer vervolgens in hulpeloze toestand achtergelaten.
Het Gerecht neem verdachte haar handelen kwalijk. Het slachtoffer heeft ernstig letsel opgelopen en heeft zonder twijfel doodsangsten uitgestaan bij het incident. Hoewel niet bewezen is dat haar opzet daarop gericht was, had het handelen van verdachte de dood van het slachtoffer kunnen veroorzaken. Verdachte heeft het Gerecht om vergiffenis gevraagd, maar zij heeft geen inzicht getoond in het verwerpelijke van haar handelen, evenmin als dat zij enige compassie met het slachtoffer heeft getoond.
De ernst van het feit rechtvaardigt zonder meer een vrijheidsbenemende straf.
Het Gerecht heeft acht geslagen op de schone strafkaart van verdachte en op het gegeven dat zij de zorg draagt voor haar minderjarige dochters. Verdachte heeft aangegeven dat zij Sint Maarten heeft verlaten om zich in Frankrijk te vestigen. Het Gerecht acht het wenselijk dat, indien mogelijk, de op te leggen straf in Frankrijk ten uitvoer zal worden gelegd. De voorwaarden van de schorsing van de voorlopige hechtenis zullen in deze zin worden aangepast, zodat verdachte naar Frankrijk kan gaan.
Alles afwegende acht het Gerecht de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden.

8.Beslagbeslissingen

Het in het kader van het onderzoek in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, een mes, zal verbeurd worden verklaard, nu het feit met behulp van dit voorwerp is gepleegd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:67 1:68 en 2:275 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4A omschreven, heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4C omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde het in rubriek 5 genoemde strafbare feit oplevert;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte wegens dit feit tot een gevangenisstraf voor de duur van
24 (vierentwintig) maanden; met bevel dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
12 (twaalf) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij het Gerecht later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
twee jaren, aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte geen contact zal leggen of laten leggen met [slachtoffer];
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
wijzigt de voorwaarden van de schorsing van de voorlopige hechtenis in die zin, dat verdachte haar paspoort terug krijgt en Sint Maarten mag verlaten;
verklaart verbeurd een zwart handvatmes.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. D. Gruijters en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht op 24 oktober 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier is buiten staat mede te ondertekenen.