ECLI:NL:OGEAM:2018:148

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
24 oktober 2018
Publicatiedatum
14 augustus 2019
Zaaknummer
100.00334/18
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen wederspannige journalist wegens belediging en mishandeling van politieambtenaren

In de zaak tegen de verdachte, een wederspannige journalist, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 24 oktober 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder belediging, mishandeling en smaad jegens politieambtenaren. Tijdens de openbare terechtzitting op dezelfde datum was de verdachte aanwezig, evenals zijn raadsvrouw, mr. S. Bommel, en de officier van justitie, mr. J. Kuipers, die een taakstraf van 80 uur eiste. De tenlastelegging omvatte onder andere het negeren van een politielint, beledigende uitlatingen richting de politie en het toebrengen van letsel aan een agent.

De rechter oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat het Gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte werd vrijgesproken van enkele feiten, omdat niet kon worden bewezen dat hij bevelen van de politie had genegeerd. De aanhouding werd als onrechtmatig beoordeeld, wat ook invloed had op de beschuldiging van wederspannigheid. Echter, de belediging en mishandeling van de agenten werden wel bewezen, mede op basis van de verklaringen van de verbalisanten en het bewijs van letsel.

De rechter legde een taakstraf op van 40 uur, waarvan 20 uur voorwaardelijk, en benadrukte het belang van respect voor de politie in de uitoefening van hun werk. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die betrekking hebben op belediging, mishandeling en smaad.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[VERDACHTE],
geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres].

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 24 oktober 2018. Verdachte is verschenen. Ook is verschenen zijn raadsvrouw, mr. S. Bommel.
De officier van justitie, mr. J. Kuipers, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte ter zake van de feiten 1 tot en met 6 te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 80 uur.
De raadsvrouw heeft het woord tot verdediging gevoerd en vrijspraak bepleit.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1.
hij op of omstreeks 13 augustus 2018, op Sint Maarten, opzettelijk beledigend [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2], in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "motherfuckers” en/of “asshole”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
(artikel 2:226 Wetboek van Strafrecht)
Feit 2.
hij op of omstreeks 13 augustus 2018 te Sint Maarten, ter plaatse waar ambtenaren [verbalisant 2] en/of [verbalisant 1], respectievelijk hoofdagent en brigadier van politie, in het openbaar in de rechtmatige uitvoering van hun bediening werkzaam waren, opschudding heeft veroorzaakt en/of na het door of vanwege het bevoegd gezag gegeven bevel niet heeft verwijderd, immers heeft verdachte opzettelijk
- een politielint met de tekst: ’Policeline, do not cross’ genegeerd, en/of
- heeft geweigerd te voldoen aan de vorderingen om achter het afzetlint te gaan staan en/of te blijven staan, en/of hulpdiensten ruimte te geven, en/of
- naar die [verbalisant 2] en/of [verbalisant 1] geroepen: ‘Motherfuckers, Nederlandse politie denkt dat ze kunnen doen wat ze willen’ en/of ‘zo werkt dat hier niet, jullie weten niet wie ik ben’, en/of ‘jij weet niet wie ik ben, jij zit morgen in het vliegtuig naar Nederland motherfucker’, en/of ‘jij bepaalt niet waar ik ga staan en wat ik doe’
(artikel 2:138 Wetboek van Strafrecht)
Feit 3.
hij op of omstreeks 13 augustus 2018 op Sint Maarten, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 2:138, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar van politie, te weten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], die was belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers
heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat genoemde ambtenaar hem had bevolen, althans van hem had gevorderd, geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering;
(artikel 2:137 Wetboek van Strafrecht)
Feit 4.
hij op of omstreeks 13 augustus 2018 te Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, toen de aldaar dienstdoende en in uniform geklede politieagent(en) [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) op verdenking van het overtreden van het/de artikel(en) 2.137 en 2.138 van het Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) ter voorgeleiding aan een hulpofficier ten spoedigste over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, heeft verzet door te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtena(a)r(en) hem trachtte(n) te geleiden en/of hevig met zijn armen te zwaaien en/of met een of meer van voornoemde agenten te worstelen en/of te vechten .
(artikel 2:133 jo 2:134 jo 2:135 Wetboek van Strafrecht)
Feit 5.
hij op of omstreeks 13 augustus 2018 te Sint Maarten, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
mishandelend een ambtenaar, te weten de toen aldaar in uniform gekleed zijnde [verbalisant 1], brigadier van politie, gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
- met zijn verdachte, hand die [verbalisant 1] bij zijn boven rechter arm heeft gepakt, en met geringe kracht zijn nagels in de arm van die [verbalisant 1] heeft gezet/gestoken en/of
waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden te weten:
- diverse krassen op rechter arm en hand en/of
- een wond aan de (linker)wijsvinger
(artikel 273/277 lid 1 onder c Wetboek van Strafrecht)
Feit 6.
hij op of omstreeks 13 augustus 2018, te Sint Maarten, opzettelijk de eer en/of de goede naam van [verbalisant 1] heeft aangerand door beschuldiging van (een) bepaald(e) feit(en), met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft hij verdachte, met voormeld doel aan [verbalisant 1] - zakelijk weergegeven – medegedeeld via een social media “Facebook” onder de foto de tekst: “These are the two Muther Fucker who arrest me the one on the right is what fuck up my hand. Go and find out who is the Real paparazzi”.
(artikel 2:223 Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

3A. Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
3B. Bevoegdheid van het Gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het Gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
3C. Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
3D. Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

4A. Vrijspraak
Naar het oordeel van het Gerecht kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte het onder feit 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. Daartoe is het volgende redengevend.
Uit het dossier kan niet met voldoende zekerheid worden afgeleid dat verdachte bevelen van de politie heeft genegeerd. De verklaringen van de verbalisanten ter zake vertonen tegenstrijdigheden. De ter terechtzitting vertoonde beelden wijzen er juist op dat verdachte wel naar de politie heeft geluisterd. De beelden laten zien dat verdachte niet tegen het bevel van de politie in, naar de plaats van het ongeval blijft lopen of zich daarvan niet verwijdert, maar dat hij op zijn plek blijft op enige afstand van het ongeval. Het is juist een kennelijk geërgerde politieman die op hem afloopt om hem, met enig geweld, aan te houden. Nu niet blijkt dat verdachte een bevel van de politie heeft genegeerd is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor het onder feit 2 en 3 ten laste gelegde.
De aanhouding beoordeelt het Gerecht, nu daarvoor uit het dossier onvoldoende grond blijkt, als onrechtmatig. Omdat de verbalisanten gelet hierop niet in de rechtmatige uitoefening van hun bediening waren, kan ook de onder feit 4 ten laste gelegde wederspannigheid niet worden bewezen.
4B. Bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1, 5 en 6 ten laste gelegde. Het Gerecht is van oordeel dat het verweer wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen. Ter nadere motivering geldt het volgende.
Uit het dossier volgt dat verdachte beledigende taal heeft gebruikt tegen de agenten. Het Gerecht ziet geen reden om te twijfelen aan de op dit onderdeel gelijkluidende ambtsedige verklaringen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2].
Het Gerecht ziet evenmin reden om te twijfelen aan de ambtsedige verklaring van verbalisant [verbalisant 1], dat verdachte hem bij de aanhouding heeft mishandeld door hem met zijn nagels te krabben. Dat die met geweld gepaard gaande aanhouding heeft plaatsgevonden staat vast, alsmede het bestaan van het letsel. Het Gerecht acht het niet aannemelijk dat het letsel is ontstaan bij een val, zoals verdachte heeft betoogd.
Met betrekking tot feit 6 staat niet ter discussie dat verdachte de bewuste berichten op zijn Facebook pagina heeft gepost. Het diffamerende karakter van de berichten behoeft geen nader betoog.
4C. Bewezenverklaring
Het Gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht dat:
Feit 1.
hij op
of omstreeks13 augustus 2018, op Sint Maarten, opzettelijk beledigend [verbalisant 1] en
/of[verbalisant 2], in
diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "motherfuckers” en/of “asshole
”, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Feit 5.
hij op
of omstreeks13 augustus 2018 te Sint Maarten,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten de toen aldaar in uniform gekleed zijnde [verbalisant 1], brigadier van politie,
gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
- met zijn
verdachte,hand die [verbalisant 1] bij zijn boven rechter arm heeft gepakt, en
met geringe krachtzijn nagels in de arm van die [verbalisant 1] heeft gezet
/gestoken en/of
waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen en
/ofpijn heeft ondervonden te weten:
- diverse krassen op rechter arm en hand
en/of
- een wond aan de (linker)wijsvinger
Feit 6.
hij op
of omstreeks13 augustus 2018, te Sint Maarten, opzettelijk de eer en
/ofde goede naam van [verbalisant 1] heeft aangerand door beschuldiging van
(een)bepaald
(e
)feit
(en
), met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft hij verdachte, met voormeld doel aan [verbalisant 1] - zakelijk weergegeven – medegedeeld via een social media “Facebook” onder de foto de tekst: “These are the two Muther Fucker who arrest me the one on the right is what fuck up my hand. Go and find out who is the Real paparazzi”.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.
4D. Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. Daarbij wordt opgemerkt dat ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts wordt gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Sint Maarten.
1.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aanhouding met bijlagen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (dossierpagina 6-14) d.d. 14 augustus 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 13 augustus 2018 bevonden wij, verbalisanten [verbalisant 1], brigadier van politie en [verbalisant 2], hoofdagent van politie, ons in Philipsburg Sint Maarten. Wij kregen de opdracht te gaan naar de L.B. Scott Road alwaar een aanrijding met letsel zou hebben plaatsgevonden. Ter plaatse hoorden wij verbalisanten afzonderlijk van elkaar een man, die later bleek te heten [verdachte], roepen ‘motherfuckers’ “Nederlandse politie denkt dat ze kunnen doen wat ze willen” en woorden van gelijke strekking. Ik [verbalisant 1] hoorde de man zeggen. “Jij weet niet wie ik ben, jij zit morgen in het vliegtuig naar Nederland motherfucker”. ik voelde mij door de uitlatingen van de man gekleineerd en niet serieus genomen. Ik hoorde de man nog een paar keer “asshole” roepen. Er waren op het moment van de belediging ruim 15 a 20 omstanders die de belediging moeten hebben gehoord. Ik [verbalisant 1] voelde dat de verdachte mij met zijn vrije hand bij mijn rechter bovenarm pakte. Ik voelde dat de verdachte met meer dan geringe kracht zijn nagels in mijn arm zette. Ik droeg op dat moment een shirt met korte mouwen. Ik voelde een onaangenaam brandend pijnlijk gevoel op de plek waar de man zijn nagels in mijn arm zette. Door het verzet van de man bij de aanhouding heb ik, [verbalisant 1], pijnlijk letsel opgelopen. Ik heb diverse krassen op mijn rechterarm en hand opgelopen. Ook heb ik een wondje aan mijn linker wijsvinger opgelopen.
2.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] met bijlage (dossierpagina 20-22) d.d. 23 augustus 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zag op de Facebook site van [verdachte] een foto met daarop mijzelf en mijn collega [verbalisant 2]. Ik was duidelijk in beeld en herkende [verbalisant 2] en mijzelf zeer zeker in de afbeelding. Ik zag onder de foto de tekst: “These are the two Muther Fucker who arrest me the one on the right is what fuck up my hand. Go and find out who is the Real paparazzi”. Door de plaatsing van deze foto op social media op een openbare site die voor een ieder te bezichtigen is en de daaronder haatdragende reacties voel ik mij [verbalisant 1] wederom beledigd en in mijn eer en goede naam aangetast door de door mij aangehouden verdachte.
3.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] (dossierpagina 23-25) d.d. 24 augustus 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op de Facebook pagina van [verdachte], een openbaar profiel, zag ik op 14 augustus 2018 herkende ik mijzelf en collega [verbalisant 1] op een foto. Onder de foto lees ik: “These are the two Muther Fucker who arrest me the one on the right is what fuck up my hand. Go and find out who is the Real paparazzi”. Door de tekst onder de foto voel ik mij in mijn eer en goede naam aangetast. Ook geeft het een onveilig gevoel dat onze foto op deze manier is verspreid op een openbare facebook pagina dat mensen daaronder hebben gereageerd. Ik heb van lokale collega’s gehoord dat deze man veel volgers heeft omdat hij een paparazzi zou zijn.
4.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van klacht van verbalisant [verbalisant 1] (dossierpagina 27-28) d.d. 24 augustus 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven
Ik doe hierbij een klacht van belediging en smaad/laster. Ik verzoek strafvervolging tegen de verdachte [verdachte].
5.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van klacht van verbalisant [verbalisant 2] (dossierpagina 29-30) d.d. 28 augustus 2018, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven
Ik doe hierbij een klacht van belediging en smaad/laster. Ik verzoek strafvervolging tegen de verdachte [verdachte].

5.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Eenvoudige belediging, meermalen gepleegd.
Feit 5:
Mishandeling.
Feit 6:
Smaad, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit. Het feit is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte opheft of uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.

7.Strafmotivering

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het Gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, toen hij ter plaatse van een dodelijk verkeersongeval zijn werk als journalist deed, misdragen tegen de politie. De verbalisanten, die eveneens hun werk deden, zijn door verdachte beledigd. Verdachte heeft een van de agenten tot bloedens toe gekrabd. Ook heeft hij de agenten opnieuw beledigd en te kijk gezet met een smadelijk Facebookbericht. Het Gerecht neemt verdachte zijn gedrag kwalijk. De politie moet in rust en orde haar belangrijke werk kunnen doen, zonder daarbij beledigd of mishandeld te worden.
Het Gerecht heeft acht geslagen op de blanco strafkaart van verdachte. In strafmatigende zin weegt het Gerecht mee dat er, gezien het vorenoverwogene, ook kanttekeningen gezet kunnen worden bij het optreden van de politie en dat verdachte daarvan nadeel (letsel) heeft ondervonden.
Alles afwegende acht het Gerecht een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te melden duur passend en geboden. Daarvan zal een gedeelte in voorwaardelijke vorm worden opgelegd, ten einde verdachte in te scherpen zich in de toekomst van strafbare feiten te weerhouden en om een meer respectvol gedrag jegens de politie te bevorderen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:45, 1:46, 1:136, 2:223, 2:226 en 2:273 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4A omschreven, heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4C omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart dat het bewezen verklaarde de in rubriek 5 genoemde strafbare feiten oplevert;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte wegens dit feit tot
taakstrafin de vorm van een werkstraf voor de duur van
40 (veertig) uren,te vervangen door 20 dagen hechtenis; met bevel dat van deze taakstraf een gedeelte, groot
20 (twintig) uren,te vervangen door 10 dagen hechtenis,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij het Gerecht later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
twee jaren, aan een strafbaar feit schuldig zal maken.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. D. Gruijters en uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht op 24 oktober 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier is buiten staat mede te ondertekenen.