ECLI:NL:OGEAM:2018:149

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
16 november 2018
Publicatiedatum
23 augustus 2019
Zaaknummer
SXM201801325 / KG00273/2018
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en ontruiming van gehuurde woning in kort geding

In deze zaak, die op 16 november 2018 door het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten is behandeld, vorderde eiseres, een huurder, dat gedaagde, de verhuurder, het gehuurde appartement zou verlaten en ontruimen wegens huurachterstand. De huurovereenkomst was op 15 juli 2009 aangegaan voor een jaar, met een maandelijkse huur van US$ 600,-. Gedaagde had echter sinds januari 2018 geen huur meer betaald, waardoor de achterstand was opgelopen tot US$ 9.908,-. Eiseres verzocht het Gerecht om gedaagde te veroordelen tot ontruiming en betaling van de achterstallige huur.

Tijdens de mondelinge behandeling op 2 november 2018 erkende gedaagde dat hij in financiële problemen was geraakt en niet meer in staat was om de huur te betalen. Het Gerecht oordeelde dat er sprake was van een huurachterstand van meer dan drie maanden, wat in beginsel grond gaf voor ontbinding van de huurovereenkomst en toewijzing van de vordering van eiseres. De belangenafweging tussen de belangen van gedaagde en de financiële schade voor eiseres leidde tot de conclusie dat de vordering van eiseres moest worden toegewezen.

Het Gerecht veroordeelde gedaagde om binnen dertig dagen na betekening van het vonnis het appartement te verlaten en de sleutels aan eiseres te overhandigen. Daarnaast werd gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van US$ 6.000,- aan huurschuld en de proceskosten van NAf 699,50. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eiseres direct actie kon ondernemen indien gedaagde niet aan de veroordeling voldeed.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM201801325 / KG00273/2018
Datum: 16 november 2018
VONNIS IN KORT GEDING
In de zaak van:
[a]
wonende te St. Martin,
-eiseres-,
procederende in persoon,
tegen
[b],
wonende te [adres], Sint Maarten,
-gedaagde-
procederende in persoon.

1.Het verloop van het kort geding

Het verloop van het kort geding blijkt uit het inleidende verzoekschrift van 16 oktober 2018 met producties van de eiseres.
Op 2 november 2018 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek in kort geding plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen.
Op heden is vonnis bepaald.

2.De feiten

a. Op 15 juli 2009 zijn partijen een op schrift gestelde huurovereenkomst aangegaan ter zake van een appartement gelegen aan de [adres], voor de duur van één jaar. Op grond van deze huurovereenkomst huurt gedaagde van eiseres de appartement tegen een vooruit te betalen maandelijks huursom van US$ 600,-- te betalen niet later dan op de eerste dag van elk kalendermaand.
b. In April 2018 heeft gedaagde US$ 1800,- aan de broer van eiseres als betaling voor het appartement gegeven. In mei 2018 heeft eiseres een bedrag van US$ 2400,- gekregen.
c. Inmiddels is het uitstaande bedrag aan verschuldigde huurpenningen opgelopen tot US$ 9.908,-.

3.Het geschil in kort geding

3.1
Eiseres vordert bij inleidend verzoekschrift dat het Gerecht bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen om binnen twee (2) maal vierentwintig uur het gehuurde appartement te verlaten en te ontruimen, met alle daarin aanwezige personen en goederen- voor zover deze laatsten niet de eigendom van eiseres zijn- met afgifte van de sleutels aan eiseres ter vrije beschikking te stellen, zulks met machtiging aan eiseres om bij gebreke van dien ontruiming dit zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie; gedaagde te veroordelen aan eiseres te betalen een bedrag van US$ 9.908,- zijnde achterstallige huurpenningen verhoogd met de wettelijke rente, kosten rechtens.
3.2
Aan de vordering legt eiseres ten grondslag dat er een huurachterstand is ontstaan van meer dan drie maanden. Als gevolg hiervan dient gedaagde het gehuurde appartement te verlaten en te ontruimen, nu hij sinds januari 2018 in gebreke is de achterstallige huur aan eiseres te betalen.
3.3
Gedaagde erkent op zichzelf dat hij vanaf april 2018 in de problemen is geraakt met het betalen van de maandelijkse huur. Ter zitting vult gedaagde aan dat hij aanvankelijk van plan was om het gehuurde van eiseres te kopen maar is thans niet meer in staat, aangezien het niet goed gaat met zijn bouwbedrijf.

4.De beoordeling in kort geding

4.1
Het Gerecht overweegt en oordeelt voorshands als volgt.
4.2
In de aard van de vordering ligt de spoedeisendheid besloten.
4.3
In de onderhavige beoordeling staat allereerst de vraag centraal of er sprake is van een huurachterstand van drie maanden of meer. Indien dat zo is, valt in beginsel te verwachten dat de bodemrechter tot ontbinding van de huurovereenkomst zal overgaan en is er grond voor toewijzing van het gevorderde, behoudens een belangenafweging.
4.4
Onbestreden is gebleven dat de huurachterstand ruimschoots meer dan drie maanden bedraagt. Op vragen naar de mogelijkheden om af te lossen op de achterstand bleek uit antwoord van gedaagde veeleer dat ook thans de betaling van de maandelijkse huurpenningen nog altijd een probleem is, en de achterstand dus alleen maar oploopt. De achterstand is weliswaar opgelopen in een periode waarin gedaagde van voldoende inkomsten was verstoken. Dit rechtvaardigt de verwachting dat de opzegging van de huurovereenkomst stand zal houden en rechtvaardigt voorts ook de ontruiming van het gehuurde.
4.5
Een belangenafweging leidt evenmin tot een uitkomst ten gunste van gedaagde. Zijn belang bij voortzetting van het huren en bewonen van de appartement met zijn vrouw en vier kinderen weegt weliswaar zwaar, maar de huurachterstand en de financiële moeilijkheden die door de wanbetaling aan de zijde van eiseres zijn ontstaan wegen zwaarder. Het gevorderde zal dan ook worden toegewezen als hierna bepaald, waarbij een iets ruimere termijn voor ontruiming zal worden gegund. De vordering betreffende de achterstallige huur zal worden toegewezen, voor zover door gedaagde voorshands erkend.
4.6
Gedaagde zal hierna in de proceskosten van eiseres worden veroordeeld die tot op heden kunnen worden begroot op NAf. 699,50 waarvan NAf. 450,00 aan griffierecht en NAf. 249,50 aan betekeningskosten.
4.7
Deze veroordelingen zullen hierna uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

5.De beslissing in kort geding

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
5.1
veroordeelt gedaagde om binnen dertig dagen na de betekening van het in deze te wijzen vonnis de gehuurde appartement gelegen aan de [adres] Sint Maarten, te verlaten en te ontruimen, met afgifte van de sleutels aan eiseres ter beschikking te stellen, zulks met machtiging aan eiseres om bij gebreke van volledige voldoening hieraan door gedaagde, dit te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie, indien gedaagde niet (tijdig) aan deze veroordeling voldoet;
5.2
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van in totaal US$ 6.000,- aan huurschuld;
5.3
veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure gerezen aan de zijde van eiseres en tot op heden begroot op NAf. 699,50 waarvan NAf 450,00 aan griffierecht en NAf 249,50 aan betekeningskosten;
5.4
verklaart de veroordelingen van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in het Gerecht in eerste aanleg te Sint Maarten, en uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier op 16 november 2018.