In deze zaak betreft het een geschil over de ontbinding van een koopovereenkomst voor drie percelen grond met daarop een woonhuis, gelegen te Ebenezer (Cul de Sac) op Sint Maarten. De verkoper, die als opposant optreedt, heeft één van de percelen niet kunnen leveren omdat deze op naam van zijn dochter staat. De kopers, die als geopposeerden optreden, hebben de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en vorderen terugbetaling van het voorschot en schadevergoeding. De verkoper betwist de volledige ontbinding en stelt dat er sprake is van een tijdelijke verhindering bij de levering van het perceel. Het gerecht heeft op 12 juni 2018 geoordeeld dat de verkoper niet kan volhouden dat zijn wanprestatie de volledige ontbinding niet rechtvaardigt, aangezien de kopers meer dan de helft van het terrein niet geleverd hebben gekregen. Het gerecht heeft het verstekvonnis van 16 mei 2017 vernietigd voor wat betreft de buitengerechtelijke incassokosten en deze toegewezen naar rato, terwijl het vonnis voor het overige is bekrachtigd. De verkoper is veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure.