ECLI:NL:OGEAM:2018:5

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
22 februari 2018
Publicatiedatum
26 februari 2018
Zaaknummer
820.00002/17
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belastingfraude door politieman met eenmansbedrijf in Sint Maarten

In de zaak tegen de verdachte [B], geboren op [een datum in het jaar] 1989 te Sint Maarten, heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 22 februari 2018 uitspraak gedaan. De verdachte, die niet ter terechtzitting verscheen, werd vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw, mr. B.B. Brooks. De officier van justitie, mr. G.H. Rip, eiste een gevangenisstraf van 15 maanden en een voorwaardelijke geldboete van NAf 250.000,--. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk niet binnen de gestelde termijn, onjuist en onvolledig doen van aangiften van de inkomstenbelasting en de belasting op de bedrijfsomzetten over de jaren 2013 tot en met 2016. Het onderzoek, bekend als 'Emerald', betrof meerdere verdachten die allemaal een eenmansbedrijf hadden dat zich bezighield met bouwactiviteiten. Het gerecht oordeelde dat de verdachte schuldig was aan belastingfraude, maar legde geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, gezien de traditie van niet-vervolging in de Caribische delen van het Koninkrijk. De verdachte werd veroordeeld tot een maximale werkstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden met een proeftijd van 3 jaar. Het gerecht benadrukte de ernst van de belastingfraude, maar hield rekening met de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd en de blanco strafblad van de verdachte.

Uitspraak

Parketnummer: 820.00002/17

Uitspraak: 22 februari 2018 Verstek

Vonnis van dit gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[B],

geboren op [een datum in het jaar] 1989 te Sint Maarten,
wonende in Sint Maarten, [adres].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 7 februari 2018. De verdachte is niet ter terechtzitting verschenen. De raadsvrouw van de verdachte, mr. B.B. Brooks, advocate in Sint Maarten, was wel ter terechtzitting aanwezig, maar heeft namens de verdachte geen verdediging gevoerd.
De officier van justitie, mr. G.H. Rip, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het gerecht het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van de tijd die hij in verzekering heeft doorgebracht, alsmede tot een geheel voorwaardelijke geldboete van NAf 250.000,-- met een proeftijd van 2 jaren.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2017 in Sint Maarten, meermalen telkens al dan niet opzettelijk,
als degene, die ingevolge de Algemene Landsverordening Landsbelastingen, verplicht was tot het binnen een gestelde termijn doen van aangifte Inkomstenbelasting, dat niet binnen de gestelde termijn en/of onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,
immers heeft hij telkens, al dan niet opzettelijk, in de aangiften Inkomstenbelasting (betreffende de belastingjaren 2013, 2014, 2015 en/of 2016) een te laag persoonlijk inkomen opgegeven en/of vermeld,
terwijl daarvan het gevolg zou kunnen zijn dat nadeel kan ontstaan voor Sint Maarten;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2013 tot en met 15 augustus 2016 in Sint Maarten, meermalen telkens al dan niet opzettelijk,
als degene die ingevolge de Algemene Landsverordening Landsbelastingen, verplicht was tot het binnen een gestelde termijn doen van aangifte Belasting op Bedrijfsomzetten (Turnover Tax), dat niet binnen de gestelde termijn en/of onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,
immers heeft hij telkens al dan niet opzettelijk, in de maandelijkse aangiften Belasting op de Bedrijfsomzetten van het bedrijf [eenmansbedrijf van B] (betreffende de tijdvakken in 2013, 2014, 2015 en/of 2016) een te lage bedrijfsomzet vermeld,
terwijl daarvan het gevolg zou kunnen zijn dat nadeel kan ontstaan voor Sint Maarten.
Aan de beoordeling voorafgaande opmerkingen over samenhangende zaken
De verdachte is een van de zeven personen die voor de zittingen van het gerecht op 6, 7 en 8 februari 2018 is gedagvaard in het onderzoek dat bekend staat onder de naam Emerald. Naast de verdachte gaat het om de verdachten [A], [C], [D], [E], [F] en [G]. De zaken hebben met elkaar gemeen dat de verdachten allemaal een eenmansbedrijf hebben dat zich bezighoudt met bouwactiviteiten en dat de beschuldiging steeds bestaat uit het al dan niet opzettelijk niet binnen de gestelde termijn, onjuist en/of onvolledig doen van aangiften Inkomstenbelasting en Belasting op de Bedrijfsomzetten. Het rechercheteam dat opereert onder de naam Team Bestrijding Ondermijning en het onderzoek naar deze zaken heeft uitgevoerd, heeft de samenhang als volgt in het algemeen proces-verbaal beschreven:
“Uit onderzoek komt naar voren dat de (het gerecht: thans nog niet gedagvaarde) verdachte
[H] vermoedelijk valse facturen laat opmaken op naam van diverse constructiebedrijven. De facturen zijn allemaal gericht aan de [bedrijvengroep in de haven] (hierna de Haven) en hebben vaak een summiere omschrijving van de werkzaamheden. De omschrijvingen verwijzen meestal naar bouwprojecten van de Haven en opruimwerkzaamheden. De gemiddelde factuurbedragen variëren tussen de USD 20.000 en 25.000. (…)
Nagenoeg alle (…) facturen worden door de (het gerecht: thans nog niet gedagvaarde) verdachte [I], de Chief Executive Officer (CEO) van de Haven die de facturen vervolgens per cheque betaalbaar maakt. Verdachte [H] haalt de cheques op bij de haven waarna hij deze, volgens zijn verklaring, afgeeft aan de eigenaar van desbetreffende constructiebedrijf dat vervolgens de cheque op de bankrekening van het constructiebedrijf laat bijschrijven. Uit onderzoek bij de constructiebedrijven is naar voren gekomen dat deze niet beschikken over enige vorm van administratie en dat (het gerecht: nagenoeg) alle ontvangen bedragen van de Haven, na bijschrijving, contant worden opgenomen. (…).” [1]
Het gerecht hecht eraan op te merken dat de zaken ter terechtzitting niet gelijktijdig, laat staan gevoegd, zijn behandeld en dat bestudering van de verschillende dossiers leert dat iedere zaak daadwerkelijk op zichzelf staat. Het is met andere woorden niet zo dat een beslissing in de ene zaak met zich brengt dat eenzelfde beslissing zal volgen in de andere zaak. Per verdachte zal het gerecht moeten vaststellen of de verdachte al dan niet opzettelijk de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, in hoeverre het feit en de verdachte strafbaar zijn. Daarna zal het gerecht in het kader van de straftoemeting in elke individuele zaak zich buigen over de vraag in hoeverre het door de verdachte veroorzaakte nadeel vastgesteld kan worden.
Het gerecht zal nu overgaan tot de beoordeling van dit specifieke geval.
Voorvragen
Het gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Uitleg van de tenlastelegging en daaraan gekoppelde partiële vrijspraken
Een redelijke uitleg van de tenlastelegging brengt gezien de verfeitelijking van zowel het onder 1 als het onder 2 ten laste gelegde met zich dat het louter niet binnen gestelde termijn doen van aangiften geen deel uitmaakt van de tenlastelegging. De steller van de tenlastelegging heeft de verdachte, zo begrijpt het gerecht althans, met name willen verwijten dat de verdachte opzettelijk of in elk geval culpoos al dan niet te laat ingediende aangiften van de Inkomstenbelasting en van de Belasting op de Bedrijfsomzetten onjuist en/of onvolledig heeft gedaan.
Het gerecht stelt vast dat de aangifte van de Inkomstenbelasting over het jaar 2016 nog niet door de verdachte is ingediend. Ten aanzien daarvan kan dan ook niet worden vastgesteld dat deze onjuist of onvolledig is gedaan. Het gerecht zal hem daarvan dan ook partieel vrijspreken.
Het gerecht stelt verder vast dat een aantal van de door de verdachte ingediende nihilaangiften van de Belasting op Bedrijfsomzetten als juist moet worden beschouwd. Er is namelijk geen bewijs dat het eenmansbedrijf van de verdachte in de maanden april, oktober en december van het jaar 2014, de maanden januari, juli en september van het jaar 2015 en de maand april van het jaar 2016 omzet heeft behaald. De tijdvakken zijn niet expliciet genoemd in de tenlastelegging. Daarom levert dat een subtiele partiële vrijspraak op: niet “de tijdvakken”, maar “tijdvakken” zal bewezen worden verklaard.
Bewezenverklaring
Op grond van de hierna vermelde redengevende feiten en omstandigheden, de daaraan ten grondslag liggende bewijsmiddelen en de bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht het gerecht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december
20162017in Sint Maarten
,meermalen
telkens al dan nietopzettelijk,
als degene
,die ingevolge de Algemene
landsverordening Landsbelastingen
,verplicht was tot het binnen een gestelde termijn doen van aangifte Inkomstenbelasting, dat niet binnen de gestelde termijn en/of onjuist en
/ofonvolledig heeft gedaan,
immers heeft hij telkens
, al dan nietopzettelijk
,in de aangiften Inkomstenbelasting
(betreffende de belastingjaren 2013, 2014
,en2015
en/of 2016)een te laag persoonlijk inkomen opgegeven en
/ofvermeld,
terwijl daarvan het gevolg zou kunnen zijn dat nadeel kan ontstaan voor Sint Maarten;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 1 oktober 2013 tot en met 15 augustus 2016 in Sint Maarten
,meermalen
telkens al dan nietopzettelijk,
als degene die ingevolge de Algemene
landsverordening Landsbelastingen
,verplicht was tot het binnen een gestelde termijn doen van aangifte Belasting op Bedrijfsomzetten (Turnover Tax), dat niet binnen de gestelde termijn en/of onjuist en
/ofonvolledig heeft gedaan,
immers heeft hij telkens
al dan nietopzettelijk
,in de maandelijkse aangiften Belasting op de Bedrijfsomzetten van het bedrijf [eenmansbedrijf van B]
(betreffende
detijdvakken in 2013, 2014, 2015 en
/of2016
)een te lage bedrijfsomzet vermeld,
terwijl daarvan het gevolg zou kunnen zijn dat nadeel kan ontstaan voor Sint Maarten.
Het gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
In de tenlastelegging zijn enkele marginale aanpassingen gedaan
(cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Bewijsmiddelen [2]
Het gerecht stelt op grond van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, waarnaar in de voetnoten bij dit arrest wordt verwezen, de volgende feiten en omstandigheden vast.
1. De verdachte heeft een eenmansbedrijf opgericht onder de naam [eenmansbedrijf van B]. Dit eenmansbedrijf is op 29 juli 2013 geregistreerd in het register van de Kamer van Koophandel en Nijverheid van Sint Maarten en houdt zich volgens de daarin opgenomen gegevens bezig met commerciële bouwactiviteiten. Dit een en ander volgt uit het uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel en Nijverheid d.d. 2 december 2016, zoals hierna weergegeven:
“St. Maarten Commercial Register
Excerpt from the Commercial Register
Date: December 02, 2016.
In the Commercial Register of the St. Maarten Chamber of Commerce & Industry is registered: [eenmansbedrijf van B].
Trade name: [eenmansbedrijf van B]
Legal form: Sole Proprietorship
Date established: July 29, 2013
Date registered: July 29, 2013
Activity category: Building and civil Engineering Contractor
Description: Commercial Building Construction.
Business Adress: [adres]
Owner: [B]
Adress: [adres]” [3]
2. In de administratie van [bedrijf in de haven] zijn facturen aangetroffen van [eenmansbedrijf van B] over de periode september 2013 tot en met september 2016. [4] Deze facturen zijn, voor zover het gerecht heeft kunnen nagaan, eerst door middel van cheques van [onderdeel van bedrijf in de haven] en later door cheques van [onderdeel van bedrijf in de haven] uitbetaald aan [eenmansbedrijf van B]. De cheques zijn geïncasseerd en op de bankrekeningnummer [nummer] van [eenmansbedrijf van B] gestort, waarna de verdachte steeds een aanzienlijk deel daarvan contant heeft opgenomen.
Het gerecht heeft de facturen, cheques, stortingen en opnames, omwille van de overzichtelijkheid, in tabellen verwerkt.
3. De volgende tabel heeft betrekking op het jaar 2013:
Factuur
Cheque en storting op voormelde bankrekening
Contante opname van voormelde bankrekening
Factuurnummer 1000497 d.d. 26 september 2013 ter hoogte van $ 24.113,-- [5]
Chequenummer 001242 ter waarde van $ 24.113,-- d.d. 8 oktober 2013, op dezelfde dag gestort [6]
Opname op 8 oktober 2013 van $ 21.400,-- [7]
Factuurnummer 1000558 d.d. 18 oktober 2013 ter hoogte van $ 25.920,-- [8]
Chequenummer 001248 ter waarde van $ 25.920,-- d.d. 24 oktober 2013, de volgende dag gestort [9]
Opname op 25 oktober 2013 van $ 23.000,-- [10]
Factuurnummer 1000584 d.d. 22 november 2013 ter hoogte van $ 27.090,-- , met de handgeschreven aantekening: “75% down, $ 20.317,50” [11]
Chequenummer 007382 d.d. 27 november 2013 ter waarde van $ 20.317,50, de volgende dag gestort [12]
Opname op 28 november 2013 van $ 18.500,-- [13]
Factuurnummer 1000593 d.d. 2 december 2013 ter hoogte van $ 26.982,-- [14]
Chequenummer 007472 d.d. 16 december 2013 ter waarde van $ 26.982,--, de volgende dag gestort [15]
Opname op 17 december 2013 van $ 23.800,-- [16]
4. De volgende tabel heeft betrekking op het jaar 2014:
Factuur
Cheque en storting op de bankrekening
Contante opname van de bankrekening
Factuurnummer 1000612 d.d. 8 januari 2014 ter hoogte van $ 26.400,--, met de handgeschreven aantekening: “75%” [17]
Chequenummer 007646 d.d. 22 januari 2014 ter waarde van $ 19.800,--, op dezelfde dag gestort [18]
Opname op 22 januari 2014 van $ 17.500,-- [19]
Factuurnummer 1000623 d.d. 29 januari 2014 ter hoogte van $ 26.479,-- [20]
Chequenummer 007729 d.d. 14 februari 2014 ter waarde van $ 26.479,--, op dezelfde dag gestort [21]
Opname op 14 februari 2014 van $ 23.000,-- [22]
Factuurnummer 1000656 d.d. 17 februari 2014 ter hoogte van $ 27.300,-- [23]
Chequenummer 007763 d.d. 25 februari 2014 ter waarde van $ 27.300,--, op dezelfde dag gestort [24]
Opname op 25 februari 2014 van $ 25.000,-- [25]
Factuurnummer 1000673 d.d. 3 maart 2014 ter hoogte van $ 26.400,-- [26]
Chequenummer 007813 d.d.
6 maart 2014, op dezelfde dag gestort [27]
Opname op 6 maart 2014 van $ 23.500,-- [28]
Factuurnummer 1000689 d.d. 14 maart 2014 ter hoogte van $ 25.980,-- [29]
Chequenummer 007861 d.d. 19 maart 2014 ter waarde van $ 25.900,--, op dezelfde dag gestort [30]
Opname op 19 maart 2014 van $ 23.000,-- [31]
Factuurnummer 1000697 d.d. 21 maart 2014 ter hoogte van $ 26.700,--, met de handgeschreven aantekening: “75%” [32]
Chequenummer 008067 d.d. 22 mei 2014 ter waarde van $ 20.025,--, de volgende dag gestort [33]
Opname op 23 mei 2014 van $ 18.000,-- [34]
Factuurnummer 1000732 d.d. 15 april 2014 ter hoogte van $ 27.000,--, met de handgeschreven aantekening: “75%” [35]
Chequenummer 008094 d.d. 30 mei 2014 ter waarde van $ 20.250,--, op dezelfde dag gestort [36]
Opname op 30 mei 2014 van $ 17.000,-- [37]
Factuurnummer 1000789 d.d. 2 mei 2014 ter hoogte van $ 24.930,--, met de handgeschreven aantekening “75%” [38]
Chequenummer 008135 d.d. 9 juni 2014 ter waarde van $ 18.697,50, twee dagen later gestort [39]
Opname op 11 juni 2014 van $ 16.000,-- [40]
Factuurnummer 1000803 d.d. 15 mei 2014 ter hoogte van $ 26.000,-- [41]
Chequenummer 008340 d.d. 25 juli 2014 ter waarde van $ 26.500,--, op dezelfde dag gestort [42]
Opname op 25 juli 2014 van $ 23.500,-- [43]
Factuurnummer 1000862 d.d. 2 juni 2014 ter hoogte van $ 24.150,-- [44]
Chequenummer 004174 d.d. 13 augustus 2014 ter waarde van $ 24.150,--, op dezelfde dag gestort [45]
Opname op 13 augustus 2014 van $ 21.000,-- [46]
Factuurnummer 1000923 d.d. 2 juli 2014 ter hoogte van $ 27.000,-- [47]
Chequenummer 004185 d.d. 27 augustus 2014 ter waarde van $ 27.000,--, de volgende dag gestort [48]
Opname op 28 augustus 2014 van $ 24.000,-- [49]
Factuurnummer 1000951 d.d. 18 juli 2014 ter hoogte van $ 26.000,-- [50]
Chequenummer 008515 d.d. 24 september 2014 ter waarde van $ 26.000,--, de volgende dag gestort [51]
Opname op 25 september 2014 van $ 24.500,-- [52]
Factuurnummer 100114 d.d. 20 oktober 2014 ter hoogte van $ 27.000,-- [53]
Chequenummer 008971 d.d. 21 november 2014 ter waarde van $ 27.000,--, op dezelfde dag gestort [54]
Opname op 21 november 2014 van $ 24.724,-- [55]
Factuurnummer 100136 d.d. 10 november 2014 ter hoogte van $ 23.750,-- [56]
Chequenummer 008996 d.d. 25 november 2014 ter waarde van $ 23.750,--, de volgende dag gestort [57]
Opname op 27 november 2014 van $ 20.000,-- [58]
5. De volgende tabel heeft betrekking op het jaar 2015:
Factuur
Cheque en storting op de bankrekening
Contante opname van de bankrekening
Factuurnummer 100198 d.d. 27 november 2014 ter hoogte van $ 16.800,-- [59]
Chequenummer 009231 d.d. 30 januari 2015 ter waarde van $ 16.800,--, vier dagen later gestort [60]
Opname op 3 februari 2014 van $ 13.700,-- [61]
Factuurnummer 100356 d.d. 29 december 2014 ter hoogte van $ 23.585,-- [62]
Chequenummer 009399 d.d. (dag onleesbaar) maart 2015 ter waarde van $ 23.585,--, op 13 maart 2015 gestort [63]
Opname op 13 maart 2015 van $ 20.000,-- [64]
Factuurnummer 100401 d.d. 11 februari 2015 ter hoogte van $ 24.900,--, met de handgeschreven aantekening “70%” [65]
Chequenummer 009454 d.d. (dag onleesbaar) maart 2015 ter waarde van $ 17.430,--, op 31 maart 2015 gestort [66]
Opname op 31 maart 2015 van $ 14.000,-- [67]
Factuurnummer 100438 d.d. 2 maart 2015 ter hoogte van $ 18.700,-- [68]
Chequenummer 009504 d.d. 10 april 2015 ter waarde van $ 18.700,--, op dezelfde dag gestort [69]
Opname op 10 april 2015 van $ 15.000,-- [70]
Factuurnummer 100441 d.d. 30 maart 2015 ter hoogte van $ 26.500,-- [71]
Chequenummer 009646 d.d. (dag onleesbaar) mei 2015 ter waarde van $ 26.500,--, op 22 mei 2015 gestort [72]
Opname op 22 mei 2015 van $ 21.500,-- [73]
Factuurnummer 100498 d.d. 17 april 2015 ter hoogte van $ 24.500,-- [74]
Chequenummer 1005 ter waarde van $ 24.500,-- (cheque ontbreekt in het dossier; datum van de cheque daarom onbekend), op 2 juni 2015 gestort [75]
Opname op 2 juni 2015 van $ 20.000,-- [76]
Factuurnummer 100523 d.d. 5 mei 2015 ter hoogte van $ 24.900,-- [77]
Chequenummer 009792 d.d. (dag onleesbaar) juni 2015 ter waarde van $ 24.900,--, op 26 juni 2015 gestort [78]
Opname op 26 juni 2015 van $ 21.000,-- [79]
Factuurnummer 100537 d.d. 30 juni 2015 ter hoogte van
$ 26.000,-- [80]
Chequenummer 009941 d.d. 11 augustus 2015 ter waarde van $ 26.000,--, op dezelfde dag gestort [81]
Opname op 11 augustus 2015 van $ 23.000,-- [82]
Factuurnummer 100588 d.d. 28 augustus 2015 ter hoogte van $ 23.800,-- [83]
Chequenummer 010210 d.d. (dag onleesbaar) oktober 2015, op 15 oktober 2015 gestort [84]
Opname op 15 oktober 2015 van $ 20.000,-- [85]
Factuurnummer 100614 d.d. 23 september 2015 ter hoogte van $ 25.500,-- [86]
Chequenummer 010305 d.d. (dag onleesbaar) november 2015, op 9 november 2015 gestort [87]
Opname op 9 november 2015 van $ 21.000,-- [88]
Factuurnummer 100723 d.d. 27 oktober 2015 ter hoogte van $ 27.000,-- [89]
Chequenummer 010431 d.d. 8 december 2015 ter waarde van $ 27.000,--, op dezelfde dag gestort [90]
Opname op 8 december 2015 van $ 23.000,-- [91]
Factuurnummer 100767 d.d. 20 november 2015 ter hoogte van $ 25.800,-- [92]
Chequenummer 010477 d.d. 15 december 2015 ter waarde van $ 25.800,--, op dezelfde dag gestort [93]
Opname op 15 december 2015 van $ 21.000,-- [94]
6. De volgende tabel heeft betrekking op het jaar 2016:
Factuur
Cheque en storting op de bankrekening
Contante opname van de bankrekening
Factuurnummer 100771 d.d. 8 december 2015 ter hoogte van $ 26.400,-- [95]
Chequenummer 010559 d.d. 6 januari 2016 ter waarde van $ 26.400,--, de volgende dag gestort [96]
Opname op 7 januari 2016 van $ 23.000,-- [97]
Factuurnummer 100781 d.d. 29 december 2015 ter hoogte van $ 27.000,-- [98]
Chequenummer 010622 d.d. 16 januari 2016 ter waarde van $ 27.000,--, drie dagen later gestort [99]
Opname op 19 januari 2016 van $ 23.000,-- [100]
Factuurnummer 100799 d.d. 6 januari 2016 ter hoogte van $ 25.700,-- [101]
Chequenummer 010782 d.d. 26 februari 2016 ter waarde van $ 25.700,--, op dezelfde dag gestort [102]
Opname op 26 februari 2016 van $ 22.000,-- [103]
Factuurnummer 100824 d.d. 27 januari 2016 ter hoogte van $ 23.800,-- [104]
Chequenummer 010930 d.d. 22 maart 2016 ter waarde van $ 23.800,--, op dezelfde dag gestort [105]
Opname op 22 maart 2016 van $ 20.000,-- [106]
Factuurnummer 100836 d.d. 12 februari 2016 ter hoogte van $ 25.400,-- [107]
Chequenummer 011129 d.d. 11 mei 2016 ter waarde van $ 25.400,--, de volgende dag gestort [108]
Opname op 12 mei 2016 van $ 22.000,-- [109]
Factuurnummer 100851 d.d. 1 maart 2016 ter hoogte van $ 21.800,-- [110]
Chequenummer 011166 d.d. 23 mei 2016 ter waarde van $ 21.800,--, op dezelfde dag gestort [111]
Opname op 23 mei 2016 van $ 18.000,-- [112]
Factuurnummer 100863 d.d. 29 maart 2016 ter hoogte van $ 27.000,-- [113]
Chequenummer 011338 d.d. 29 juni 2016 ter waarde van $ 27.000,--, op dezelfde dag gestort [114]
Opname op 29 juni 2016 van $ 24.000,-- [115]
Factuurnummer 100881 d.d. 21 april 2016 ter hoogte van $ 26.000,-- [116]
Chequenummer 011380 d.d. 13 juli 2016 ter waarde van $ 26.000,--, de volgende dag gestort [117]
Opname op 14 juli 2016 van
$ 23.000,-- [118]
Factuurnummer 100891 d.d. 24 mei 2016 ter hoogte van $ 25.500,-- [119]
Chequenummer 011455 d.d. 9 augustus 2016 ter waarde van $ 25.500,--, op dezelfde dag gestort [120]
Opname op 9 augustus 2016 van $ 22.000,-- [121]
Factuurnummer 100902 d.d. 27 juni 2016 ter hoogte van $ 26.900,-- [122]
Chequenummer 011485 d.d. 15 augustus 2016 ter waarde van $ 26.900,--, de volgende dag gestort [123]
Opname op 16 augustus 2016 van $ 23.000,-- [124]
Factuurnummer 100911 d.d. 26 juli 2016 ter hoogte van $ 24.500,-- [125]
Chequenummer 011533 (verdere gegevens onleesbaar), kennelijk ter waarde van $ 24.500,--, op
30 augustus 2016 gestort [126]
Opname op 30 augustus 2016 van $ 21.000,-- [127]
Factuurnummer 101008 d.d. 18 augustus 2016 ter hoogte van $ 27.000,-- [128]
Chequenummer 011570 d.d. (dag onleesbaar) september 2016 ter waarde van $ 27.000,--, op 8 september 2016 gestort [129]
Opname op 8 september 2016 van $ 23.000,-- [130]
Factuur onbekend
Cheque gegevens onbekend, kennelijk ter waarde van $ 25.800,--, op 23 september 2016 gestort [131]
Opname op 23 september 2016 van $ 22.000,-- [132]
7. De verdachte heeft in de periode van oktober 2013 tot september 2016 bij alle maandelijkse aangiften van de belasting op de bedrijfsomzetten vermeld dat de bedrijfsomzet nihil was. De aangiften van oktober 2013 tot en met juni 2015 zijn allemaal op 26 juni 2015 bij de Inspectie der Belastingen binnengekomen. De aangiften van augustus 2015 tot en met december 2015 zijn er op 28 juli 2016 binnengekomen. De aangiften van januari 2016 tot en met juni 2016 zijn er op 5 augustus 2016 binnengekomen. [133]
8. Bij de aangiften van de inkomstenbelasting over de jaren 2013, 2014 en 2015 heeft hij steeds alleen het inkomen dat hij van overheidswege heeft verdiend (de verdachte is politieambtenaar), ingevuld. De jaarlijkse opbrengst uit zijn eenmansbedrijf [eenmansbedrijf van B] werd niet in de aangiften vermeld. De aangifte over het jaar 2013 is op 6 mei 2015 bij de Belastingdienst binnengekomen. De datum waarom het aangiftebiljet is uitgereikt, is daarop niet ingevuld. De aangiften over de jaren 2014 en 2015 zijn er op 11 augustus 2016 binnengekomen. De aangiftebiljetten zijn respectievelijk op 1 april 2015 en 1 april 2016 uitgereikt. [134]
9. De verdachte heeft ten overstaan van de politie onder meer het volgende verklaard:
“Ik heb mijn bedrijf [eenmansbedrijf van B] eind juli 2013 opgericht. Ik ben op het idee gekomen dit bedrijf te beginnen om meer geld voor mijzelf te verdienen.
Elke 15de van de maand moet je de aangifte Turnover Tax invullen en indienen bij de Belastingdienst over de maand daarvoor.” [135]
Bewijsoverwegingen
Het gerecht is van oordeel dat de hiervoor omschreven feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, redengevend kunnen worden geacht voor het bewijs van de aan de verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
De verdachte heeft voor dit bewijs geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring gegeven. De verdachte heeft immers niet veel meer verklaard dan dat hij zijn eenmansbedrijf heeft opgericht om meer geld te verdienen, dat hij daarvoor geen kantoorruimte heeft gehuurd en evenmin machines of andere materialen heeft aangekocht. Op de vraag hoeveel klanten zijn eenmansbedrijf had, verklaarde hij geen commentaar te willen geven. Op de vraag hoeveel omzet werd gegenereerd, verklaarde hij dat niet te weten. Op vragen naar de reden dat hij in de aangiften belasting op de bedrijfsomzetten geen opzet heeft opgegeven en de inkomsten uit het eenmansbedrijf niet heeft opgegeven in de aangiften inkomstenbelasting, verklaarde hij opnieuw geen commentaar te willen geven. In de daaropvolgende politieverhoren heeft hij zich ten aanzien van vragen steeds beroepen op zijn zwijgrecht. De verdachte is evenmin ter terechtzitting verschenen om een inhoudelijke verklaring af te leggen.
Bij deze stand van zaken kan naar het oordeel van het gerecht wettig en overtuigend bewezen worden dat het aan het opzet van de verdachte te wijten is dat de volgende aangiften onjuist en onvolledig zijn gedaan: de aangiften van de Inkomstenbelasting voor de jaren 2013, 2014 en 2015 en de aangiften van de Belasting op de Bedrijfsomzetten voor de maanden oktober, november en december van het jaar 2013, januari, februari, maart, mei, juni, juli, augustus, september en november van het jaar 2014, februari, maart, april, mei, juni, augustus, oktober, november en december van het jaar 2015, en januari, februari, maart, mei, juni en juli van het jaar 2016. Het is onder de gegeven omstandigheden eveneens aan verdachtes opzet te wijten dat de aangiften van de Inkomstenbelasting over de jaren 2013 en 2014 en de meeste aangiften van de Belasting op de Bedrijfsomzetten niet binnen de gestelde termijn zijn gedaan.
Kwalificatie en strafbaarheid van de bewezen verklaarde feiten
Het onder 1 bewezen verklaarde is telkens voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 49, eerste lid, aanhef, onder a, en tweede lid, juncto artikel 7, eerste lid, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen en de artikelen 27 en 28 van de Landsverordening op de inkomstenbelasting.
Het onder 1 bewezen verklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
Ingevolge de Algemene landsverordening Landsbelastingen verplicht zijnde tot het binnen een gestelde termijn doen van aangifte, dat opzettelijk niet binnen de gestelde termijn, onjuist of onvolledig doen, terwijl van de handeling het gevolg zou kunnen zijn dat nadeel voor Sint Maarten kan ontstaan, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde is telkens voorzien bij en strafbaar gesteld in artikel 49, eerste lid, aanhef, onder a, en tweede lid, juncto artikel 8, tweede lid, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen en de artikelen 10, eerste lid, en 11, eerste lid, van de Landsverordening belasting op de bedrijfsomzetten.
Het onder 2 bewezen verklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
Ingevolge de Algemene landsverordening Landsbelastingen verplicht zijnde tot het binnen een gestelde termijn doen van aangifte, dat opzettelijk niet binnen de gestelde termijn, onjuist of onvolledig doen, terwijl van de handeling het gevolg zou kunnen zijn dat nadeel voor Sint Maarten kan ontstaan, meermalen gepleegd.
Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straffen
Het gerecht heeft bewezen verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het meerdere keren opzettelijk niet binnen de gestelde termijn, onjuist en onvolledig doen van aangiften van de inkomstenbelasting en de belasting op de bedrijfsomzetten.
De officier van justitie heeft, uitgaande van een soortgelijke bewezenverklaring gevorderd dat het gerecht de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van de tijd die hij in verzekering heeft doorgebracht, alsmede tot een geheel voorwaardelijke geldboete van NAf 250.000,-- met een proeftijd van 2 jaren.
Het gerecht overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de daarop gestelde wettelijke strafmaxima en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de heffing van belastingen zijn in het algemeen gewichtige gemeenschapsbelangen betrokken. Met belastingheffing wordt immers beoogd dat het desbetreffende land, in dit geval Sint Maarten, geldmiddelen verschaft die voor zijn instandhouding en taakvervulling noodzakelijk zijn. De verdachte heeft door zijn handelen deze gemeenschapsbelangen geschonden. Zulk gedrag leidt er uiteindelijk toe dat andere, bonafide belastingplichtigen meer belasting moeten betalen. Dit klemt temeer in een kleine gemeenschap, zoals die van Sint Maarten. Het spreekt immers voor zich dat naarmate de gemeenschap kleiner is, de begroting kleiner is en daarmee de impact van belastingontduiking groter is. In een tijd zoals deze, waarin Sint Maarten de verwoestende werking van orkaan Irma te boven probeert te komen, is het extra wrang dat de verdachte met zijn constructiebedrijf op deze schaal belasting heeft ontdoken. In zoverre is de forse strafeis van de officier van justitie niet onbegrijpelijk te noemen.
Tegelijkertijd kan het gerecht de ogen niet sluiten voor het feit dat het in de Caribische delen van ons Koninkrijk zelden is voorgekomen dat een verdachte voor enkel en alleen belastingfraude voor de strafrechter is gebracht. Dat hierin verandering is gekomen, houdt evident verband met de start van het Team Bestrijding Ondermijning. Er is simpelweg financiële onderzoekscapaciteit vrijgemaakt om deze als ondermijning getypeerde zaken te kunnen aanpakken. De traditie van niet-vervolging is daarmee doorbroken. Op het moment van de bewezen verklaarde belastingontduiking bestond die traditie echter nog en daarom is – anders dan in het Nederlandse deel van het Koninkrijk waar ernstige belastingdelicten al sinds jaar en dag voor de strafrechter worden gebracht en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf daarvoor bepaald niet uitzonderlijk is – oplegging daarvan hier te lande minder voor de hand liggend. Dat blijkt ook uit de eerste zaak die het Team Bestrijding Ondermijning voor de rechter heeft gebracht. In de zaak Saffier tegen de (voormalig) president Centrale Bank van Curaçao en Sint Maarten, die ook van belastingfraude werd verdacht, vorderde het openbaar ministerie geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf (vgl. Gerecht in eerste aanleg van Curaçao 17 november 2017, ECLI:NL:OGEAC:2017:167). Waar in de toekomst mogelijk een onvoorwaardelijke gevangenisstraf als uitgangspunt zal gaan te gelden voor belastingfraudeurs, zal het gerecht dat, behoudens uitzonderlijke gevallen, op dit moment een ander uitgangspunt nemen.
De vraag waarvoor het gerecht zich heeft gesteld, is of dit geval zo uitzonderlijk is dat onvoorwaardelijke gevangenisstraf moet worden opgelegd. Het gerecht is tot de conclusie gekomen dat die vraag ontkennend moet worden beantwoord.
Weliswaar is een aanzienlijk bedrag aan belasting ontdoken (in de onder 1 bewezen verklaarde periode is een totaalomzet gerealiseerd van $ 1.049.979,-- en de opbrengst die de verdachte daarvan was onderworpen aan inkomstenbelasting, terwijl de totaalomzet in de onder 2 bewezen verklaarde periode $ 920.279,-- was en onderworpen was aan 5% belasting op de bedrijfsomzetten) en de verdachte heeft ook geen opening van zaken gegeven, maar het heeft er alle schijn van dat de verdachte slechts een fractie van het geld voor zichzelf heeft behouden. In hoeverre daarbij sprake is geweest van frauduleus handelen – volgens het openbaar ministerie lijkt het erop dat de facturen valselijk zijn opgemaakt en zijn werkzaamheden niet of slechts ten dele verricht –, laat het gerecht buiten beschouwing. Het gerecht kan dat op grond van dit onderzoek niet vaststellen en zal dat daarom ook niet ten nadele van de verdachte laten meewegen. Daarentegen weegt het gerecht wel mee dat de belastingdienst naar alle waarschijnlijkheid de nodige maatregelen zal treffen om de door de verdachte verschuldigde belasting op de bedrijfsomzetten en inkomstenbelasting alsnog te incasseren. Voorts betrekt het gerecht bij de straftoemeting dat de verdachte een blanco strafblad heeft en werkzaam is, althans ten tijde van zijn aanhouding werkzaam was, als politieagent.
Het voorgaande laat onverlet dat de bewezen verklaarde belastingfraude bijzonder ernstig is en dat de strafrechtelijke reactie naar het oordeel van het gerecht niet alleen deze ernst moet onderstrepen, maar ook dienstbaar moet zijn aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Het gerecht is gelet daarop tot de slotsom gekomen dat in het geval van de verdachte allereerst de maximale werkstraf van 240 uren (subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis) en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden is.
Ten aanzien van de aard van voormelde werkstraf overweegt het gerecht nog als volgt. In aanmerking genomen dat de bewezen verklaarde belastingontduiking ziet op met een constructiebedrijf behaalde omzetten en opbrengsten, verdient het aanbeveling dat de te verrichten werkzaamheden plaatsvinden in het kader van de wederopbouw van Sint Maarten na de orkaan Irma.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregel zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:11, 1:19, 1:20, 1:21, 1:45, 1:46, 1:62 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht , zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een werkstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar de maatstaf van 2 (twee) uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een
proeftijd van 3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door de rechter, mr. T.E. van der Spoel, bijgestaan door
mr. A.P. Verhaegh, zittingsgriffier, en op 22 februari 2018 in tegenwoordigheid van voornoemde griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het gerecht in Curaçao met een directe beeld- en geluidsverbinding met het gerechtsgebouw in Sint Maarten.

Voetnoten

1.Algemeen proces-verbaal d.d. 31 oktober 2017, opgenomen in het algemeen dossier dat in de zaak van de verdachte door het Team Bestrijding Ondermijning in het onderzoek Emerald is opgemaakt, pagina 4.
2.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige – en door de desbetreffende verbalisant(en) in de wettelijke vorm opgemaakte – processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het zaaksdossier van de verdachte [B], dat deel uitmaakt van het einddossier dat in zijn zaak door het Team Bestrijding Ondermijning in het onderzoek Emerald is opgemaakt. Ieder bewijsmiddel is, ook in zijn onderdelen, slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
3.Geschrift, te weten een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel en Nijverheid (Commercial Register of the Chamber of Commerce and Industry St. Maarten, d.d. 2 december 2016, pagina 117 (documentcode D-376).
4.Overzichtsproces-verbaal [B]/[eenmansbedrijf van B] d.d. 11 juli 2017, pagina 2.
5.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 26 september 2013, pagina 363 (documentcode D-983).
6.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 8 oktober 2013, pagina 364 (documentcode D-984); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 272 (documentcode D-1987).
7.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 272 (documentcode D-1987).
8.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 18 oktober 2013, pagina 367 (documentcode D-997).
9.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 24 oktober 2013, pagina 368 (documentcode D-998); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 272 (documentcode D-1987).
10.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 272 (documentcode D-1987).
11.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 22 november 2013, pagina 365 (documentcode D-985).
12.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 27 november 2013, pagina 364 (documentcode D-984); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 273 (documentcode D-1987).
13.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 273 (documentcode D-1987).
14.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 2 december 2013, pagina 299 (documentcode D-692).
15.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 16 december 2013, pagina 300 (documentcode D-984); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 273 (documentcode D-1987).
16.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 273 (documentcode D-1987).
17.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 8 januari 2014, pagina 301 (documentcode D-694).
18.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 22 januari 2014, pagina 302 (documentcode D-695); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 274 (documentcode D-1987).
19.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 274 (documentcode D-1987).
20.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 29 januari 2014, pagina 118 (documentcode D-696).
21.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 14 februari 2014, pagina 119 (documentcode D-697); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 274 (documentcode D-1987).
22.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 274 (documentcode D-1987).
23.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 17 februari 2014, pagina 303 (documentcode D-698).
24.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 25 februari 2014, pagina 304 (documentcode D-699); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 274 (documentcode D-1987).
25.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 274 (documentcode D-1987).
26.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 3 maart 2014, pagina 305 (documentcode D-700).
27.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 6 maart 2014, pagina 306 (documentcode D-701); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 275 (documentcode D-1987).
28.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 275 (documentcode D-1987).
29.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 14 maart 2014, pagina 307 (documentcode D-702).
30.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 19 maart 2014, pagina 308 (documentcode D-703); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 275 (documentcode D-1987).
31.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 275 (documentcode D-1987).
32.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 21 maart 2014, pagina 309 (documentcode D-704).
33.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 22 mei 2014, pagina 310 (documentcode D-706); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 276 (documentcode D-1987).
34.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 276 (documentcode D-1987).
35.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 15 april 2014, pagina 311 (documentcode D-707).
36.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 30 mei 2014, pagina 312 (documentcode D-708); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 276 (documentcode D-1987).
37.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 276 (documentcode D-1987).
38.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 2 mei 2014, pagina 313 (documentcode D-709).
39.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 9 juni 2014, pagina 314 (documentcode D-710); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 276 (documentcode D-1987).
40.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 276 (documentcode D-1987).
41.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 15 mei 2014, pagina 315 (documentcode D-711).
42.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 25 juli 2014, pagina 316 (documentcode D-712); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 277 (documentcode D-1987).
43.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 277 (documentcode D-1987).
44.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 2 juni 2014, pagina 369 (documentcode D-999).
45.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 13 augustus 2014, pagina 370 (documentcode D-1000); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 277 (documentcode D-1987).
46.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 277 (documentcode D-1987).
47.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 2 juli 2014, pagina 371 (documentcode D-1001).
48.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 27 augustus 2014, pagina 372 (documentcode D-1002); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 278 (documentcode D-1987).
49.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 278 (documentcode D-1987).
50.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 18 juli 2014, pagina 317 (documentcode D-713).
51.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 24 september 2014, pagina 318 (documentcode D-714); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 278 (documentcode D-1987).
52.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 278 (documentcode D-1987).
53.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 20 oktober 2014, pagina 120 (documentcode D-715).
54.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 21 november 2014, pagina 121 (documentcode D-714); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 279 (documentcode D-1987).
55.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 279 (documentcode D-1987).
56.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 10 november 2014, pagina 319 (documentcode D-719).
57.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 25 november 2014, pagina 320 (documentcode D-720); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 279 (documentcode D-1987).
58.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 279 (documentcode D-1987).
59.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 27 november 2014, pagina 297 (documentcode D-350).
60.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 30 januari 2015, pagina 298 (documentcode D-720); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 279 (documentcode D-1987).
61.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 280 (documentcode D-1987).
62.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 29 december 2014, pagina 321 (documentcode D-724).
63.Geschrift, te weten een cheque, d.d. (dag onleesbaar) maart 2015, pagina 322 (documentcode D-725); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 280 (documentcode D-1987).
64.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 280 (documentcode D-1987).
65.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 11 februari 2015, pagina 323 (documentcode D-727).
66.Geschrift, te weten een cheque, d.d. (dag onleesbaar) maart 2015, pagina 324 (documentcode D-728); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 280 (documentcode D-1987).
67.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 280 (documentcode D-1987).
68.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 2 maart 2015, pagina 295 (documentcode D-346).
69.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 10 april 2015, pagina 296 (documentcode D-347); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 281 (documentcode D-1987).
70.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 281 (documentcode D-1987).
71.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 30 maart 2015, pagina 325 (documentcode D-732).
72.Geschrift, te weten een cheque, d.d. (dag onleesbaar) mei 2015, pagina 326 (documentcode D-733); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 281 (documentcode D-1987).
73.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 281 (documentcode D-1987).
74.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 17 april 2015, pagina 373 (documentcode D-1003).
75.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 282 (documentcode D-1987).
76.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 282 (documentcode D-1987).
77.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 5 mei 2015, pagina 327 (documentcode D-734).
78.Geschrift, te weten een cheque, d.d. (dag onleesbaar) juni 2015, pagina 328 (documentcode D-735); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 282 (documentcode D-1987).
79.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 282 (documentcode D-1987).
80.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 30 juni 2015, pagina 329 (documentcode D-736).
81.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 11 augustus 2015, pagina 330 (documentcode D-737); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 283 (documentcode D-1987).
82.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 283 (documentcode D-1987).
83.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 28 augustus 2015, pagina 331 (documentcode D-739).
84.Geschrift, te weten een cheque, d.d. (dag onleesbaar) oktober 2015, pagina 332 (documentcode D-740); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 283 (documentcode D-1987).
85.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 283 (documentcode D-1987).
86.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 23 september 2015, pagina 333 (documentcode D-741).
87.Geschrift, te weten een cheque, d.d. (dag onleesbaar) november 2015, pagina 334 (documentcode D-742); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 283 (documentcode D-1987).
88.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 284 (documentcode D-1987).
89.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 27 oktober 2015, pagina 335 (documentcode D-743).
90.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 8 december 2015, pagina 336 (documentcode D-744); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 284 (documentcode D-1987).
91.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 284 (documentcode D-1987).
92.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 20 november 2015, pagina 337 (documentcode D-745).
93.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 15 december 2015, pagina 338 (documentcode D-746); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 284 (documentcode D-1987).
94.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 284 (documentcode D-1987).
95.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 8 december 2015, pagina 339 (documentcode D-747).
96.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 6 januari 2016, pagina 340 (documentcode D-748); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 285 (documentcode D-1987).
97.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 285 (documentcode D-1987).
98.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 29 december 2015, pagina 341 (documentcode D-749).
99.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 16 januari 2016, pagina 342 (documentcode D-750); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 285 (documentcode D-1987).
100.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 285 (documentcode D-1987).
101.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 6 januari 2016, pagina 343 (documentcode D-751).
102.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 26 februari 2016, pagina 344 (documentcode D-752); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 285 (documentcode D-1987).
103.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 286 (documentcode D-1987).
104.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 27 januari 2016, pagina 345 (documentcode D-753).
105.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 22 maart 2016, pagina 346 (documentcode D-754); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 286 (documentcode D-1987).
106.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 286 (documentcode D-1987).
107.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 12 februari 2016, pagina 347 (documentcode D-755).
108.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 11 mei 2016, pagina 348 (documentcode D-756); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 286 (documentcode D-1987).
109.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 286 (documentcode D-1987).
110.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 1 maart 2016, pagina 349 (documentcode D-757).
111.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 23 mei 2016, pagina 350 (documentcode D-758); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 286 (documentcode D-1987).
112.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 287 (documentcode D-1987).
113.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 29 maart 2016, pagina 351 (documentcode D-759).
114.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 29 juni 2016, pagina 352 (documentcode D-760); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 287 (documentcode D-1987).
115.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 287 (documentcode D-1987).
116.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 21 april 2016, pagina 353 (documentcode D-761).
117.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 13 juli 2016, pagina 354 (documentcode D-762); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 287 (documentcode D-1987).
118.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 287 (documentcode D-1987).
119.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 24 mei 2016, pagina 355 (documentcode D-763).
120.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 8 augustus 2016, pagina 356 (documentcode D-764); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 288 (documentcode D-1987).
121.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 288 (documentcode D-1987).
122.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 27 juni 2016, pagina 357 (documentcode D-765).
123.Geschrift, te weten een cheque, d.d. 15 augustus 2016, pagina 358 (documentcode D-766); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 288 (documentcode D-1987).
124.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 288 (documentcode D-1987).
125.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 26 juli 2016, pagina 359 (documentcode D-767).
126.Geschrift, te weten een cheque, datering onleesbaar, pagina 360 (documentcode D-768); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 288 (documentcode D-1987).
127.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 288 (documentcode D-1987).
128.Geschrift, te weten een factuur, d.d. 18 augustus 2016, pagina 361 (documentcode D-769).
129.Geschrift, te weten een cheque, d.d. (dag onleesbaar) september 2016, pagina 362 (documentcode D-770); geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 289 (documentcode D-1987).
130.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 289 (documentcode D-1987).
131.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 289 (documentcode D-1987).
132.Geschrift, te weten een bankafschrift, pagina 289 (documentcode D-1987).
133.Geschriften, te weten de aangiften Belasting op de Bedrijfsomzetten (Turnover Tax), pagina 173 tot en met 207 (documentcodes D-1015 tot en met D-1049).
134.Geschriften, te weten de aangiften Inkomstenbelasting (Income Tax), respectievelijk pagina 122 tot en met 142 (documentcode D-947), pagina 226 tot en met 247 (documentcode D-1370) en pagina 143 tot en met 164 (documentcode D-948).
135.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 maart 2017, pagina 5 en 7.