ECLI:NL:OGEAM:2019:102
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering verklaring omtrent gedrag in verband met verdenking valsheid in geschrifte
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten op 16 september 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen klager, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde dhr. E.I. Maduro, en de Minister van Justitie van Sint Maarten. Klager had op 11 maart 2019 verzocht om afgifte van een verklaring omtrent gedrag, welke op 12 april 2019 door de Minister werd geweigerd. De weigering was gebaseerd op een lopend onderzoek naar klager wegens het vervalsen van een rijbewijs, wat volgens de Minister onverenigbaar was met het doel waarvoor de verklaring was aangevraagd, namelijk een directeursfunctie.
Klager ontkende de beschuldigingen en voerde aan dat er geen verdenking tegen hem bestond, aangezien hij niet was vervolgd of veroordeeld. Hij verwees ook naar een eerder verleende verklaring omtrent gedrag in 2018, die was afgegeven voor een verblijfsvergunning. Het Gerecht oordeelde dat de verdenking van valsheid in geschrifte niet verenigbaar was met de vereisten voor een directeursfunctie, die een hoge mate van zakelijke betrouwbaarheid en vertrouwen vereist. De rechtbank concludeerde dat de Minister op goede gronden de gevraagde verklaring had geweigerd.
Uiteindelijk verklaarde het Gerecht de klacht van klager ongegrond, en deze uitspraak werd gedaan door rechter J.M. Ghrib. Tegen deze beslissing staat geen hoger beroep open, zoals bepaald in de relevante landsverordening.