Uitspraak
Norbert HIJMANSin hoedanigheid van curator in de faillissementen van
RAINBOW BEACH CLUB CO LTD.;
RAINBOW BEACH CLUB RESORT HOTEL FACILITIES CO. LTD.;
WORLD TOURS COMPANY LTD.;
ANNE’S FOLLY CO LTD.;
FUTURE ENTERPRISE CO LTD.;
IMPERIAL COMPANY LTD.;
ANTILLES MANAGEMENT ENTERPRISE LTD.;
1.DE VERDERE PROCEDURE
2.DE BEOORDELING
De vordering gebaseerd op de rekening-courant verhouding
A tot en met Gworden vernietigd. Tevens heeft hij gevorderd gedaagden sub 9 en 10 te veroordelen te gehengen en gedogen dat de betrokken appartementsrechten terugkeren in de boedel en dat gedaagden sub 6, 7 en 8 worden te veroordeeld tot terug levering. De curator doet daarbij een beroep op artikel 38 van het Faillissementsbesluit (Fb.). De curator stelt daartoe dat bij deze akten appartementen voor een te lage niet-marktconforme, veelal feitelijk niet-betaalde, koopsom aan gedaagden sub 6, 7 en 8 zijn verkocht en geleverd. Hierdoor werden de schuldeisers van Sabra benadeeld. Gedaagde sub 3 heeft volgens de curator verklaard dat de verkoop plaats vond om te voorkomen dat er beslag onder Sabra zou worden gelegd.
A: bij akte van 8 augustus 2008 heeft Sabra 12 appartementsrechten verkocht aan gedaagde sub 7. Blijkens de notariële akte van 8 augustus 2008 zijn deze appartementsrechten verkocht voor een bedrag groot US$ 929.000,--. Volgens de akte is de koopprijs voldaan. De curator baseert zijn stelling dat de appartementsrechten voor een te laag bedrag zijn verkocht op een door hem overgelegd taxatierapport van 5 september 2014 van ICE. In dit rapport wordt uitgegaan van een marktwaarde van $ 2,1 mln. en een veilingwaarde van $ 1,5 mln..
B, geldt naar het oordeel van het Gerecht hetzelfde als is geoordeeld over de akten sub A. Weliswaar lijkt de koopsom voor vier appartementen voor een totale som van $ 300.000,-- laag, maar er is van deze appartementen geen taxatie op het moment van overdracht overgelegd, noch een overzicht voor welke prijzen deze (aan uiteindelijke afnemers) zijn verkocht. Bovendien geldt ook hier dat uit een relatief lage prijs nog niet kan worden afgeleid dat op dat moment gedaagden sub 1 tot en met 4 wisten of behoorden te weten dat daarvan (verhaals)benadeling van de schuldeisers het gevolg zou zijn.
C. Bij deze akte d.d. 16 januari 2009 is een appartement overgedragen voor een bedrag van $ 270.000,--, waarbij de koopsom niet betaald zou zijn. Ook hier heeft de curator geen feiten en omstandigheden aan zijn stelling ten grondslag gelegd waaruit kan worden afgeleid dat de prijs op dat moment te laag was of dat er op dat moment vrees bestond voor benadeling van schuldeisers. Ook hier wordt in de notariële akte gesteld dat de koopsom is voldaan, doch de curator licht niet toe waarom dat niet juist is en of/hoe hij denkt tegenbewijs te gaan leveren.
Den
E) is een appartementsrecht verkocht voor $ 149.000,-- onderscheidenlijk 10 appartementsrechten voor $ 651.000,--. Het verschil met de vorige door de curator bestreden akten is dat de curator in dit geval correspondentie aanhaalt tussen gedaagde sub 1 en zijn advocaat. Hieruit blijkt dat de notaris taxaties wenst te zien van de betreffende appartementsrechten. [A.] schrijft dan: “This is a problem”. Ook schrijft hij: “Please advise the court soonest that you want to be heard before any liens on Sabra”, en: “the opposition wants to make a clean sweep, bankrupt Sabra and take over all the assets en rule Rainbow completely. But they discover Sabra does not own anything at Rainbow. This spoils their plan.” Gedaagden hebben daartegenover gesteld dat de overdrachten plaats vonden om de levering van de appartementen aan de kopers te kunnen garanderen. Het beslag waarvan sprake is, kwam van een leverancier. Tevens merken zij op dat er in de akte sub E geen sprake is van 10 appartementen maar van zes, een kantoortje en drie terrassen. Het Gerecht is met de curator van oordeel dat de prijs voor met name de onder E bedoelde rechten laag voorkomt, maar ook hier geldt dat de curator zijn stellingen over de waarde en het niet-betaald zijn van de koopsommen, verder niet concreet onderbouwt. Uit de vrees voor beslag kan bovendien niet zonder meer wetenschap worden afgeleid van dreigende benadeling van schuldeisers.
Fen
G) overweegt het Gerecht niet anders dan ten aanzien van de overige akten. De curator stelt, zoals gedaagden ook hier aanvoeren, onvoldoende feiten en omstandigheden die, indien bewezen, de conclusie kunnen rechtvaardigen dat er bij een of meer gedaagde sprake was van de intentie van benadeling van schuldeisers op dat moment.
3.DE UITSPRAAK
gedaagden sub 1, 2 en 4tot betaling aan de curator van onderscheidenlijk:
gedaagde sub 3;
gedaagde sub 3naar de rol van 10 december 2019 voor akten uitlating royement zijdens de curator en gedaagde sub 3 en houdt uitsluitend in diens zaak iedere verdere beslissing aan.