ECLI:NL:OGEAM:2019:32

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
5 juni 2019
Publicatiedatum
7 juni 2019
Zaaknummer
100.00197/17 en 100.00287/18 (ttz.gev.)
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor moord en doodslag met levenslange gevangenisstraf op Sint Maarten

Op 5 juni 2019 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die verantwoordelijk werd gehouden voor de dood van twee slachtoffers, Slo. 1 en Slo. 2. De verdachte werd veroordeeld voor moord en doodslag, evenals voor het wegmaken van de lichamen en het bezit van vuurwapens. De feiten vonden plaats op 5 december 2016, toen de verdachte en zijn mededaders de slachtoffers naar een hotelkamer in het Simpson Bay Resort lokten. Na het gebruik van geweld werden de slachtoffers om het leven gebracht en hun lichamen verborgen. De verdachte had eerder een gevangenisstraf van 21 jaar uitgezeten voor een andere moord en was op het moment van de feiten voortvluchtig. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte levenslang gevangenisstraf moest krijgen, gezien de ernst van de feiten en het gevaar dat hij voor de samenleving vormde. De verdachte had geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en toonde geen spijt. De uitspraak benadrukte de impact van de misdaden op de slachtoffers en hun nabestaanden, evenals de schok die het voor de gemeenschap van Sint Maarten betekende.

Uitspraak

Parketnummers: 100.00197/17; 100.00287/18 (ttz.gev.)
Uitspraak: 5 juni 2019
Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte 1],
geboren op [] te Grenada,
adres: [] te Sint Maarten,
thans gedetineerd in PI Vught, Nederland.

1.Onderzoek van de zaak.

Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op de terechtzittingen van 14 februari 2018, 13 juni 2018, 18 juli 2018, 12 september 2018, 7 november 2018, 30 januari 2019, 1 maart 2019 en 15 mei 2019.
Verdachte, bijgestaan door mr. S.D.M. Roseburg, advocaat te Sint Maarten, is telkens ter terechtzitting verschenen, behalve ter terechtzitting van 15 mei 2019. Op deze zitting heeft enkel de formele sluiting van het onderzoek ter terechtzitting plaatsgevonden. Op de terechtzittingen van 14 februari 2018, 7 november 2018, 30 januari 2019 en 1 maart 2019 was mr. S.D.M. Roseburg eveneens ter terechtzitting aanwezig.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. E. Abatha, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht ten aanzien van de zaak met parketnummer 100.00197/17 (onderzoek Mars) de onder 2 primair, 3, 4 primair, 6 en 7 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zal verklaren. Van de feiten 1 en 5 heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd. Ten aanzien van het feit in de zaak met parketnummer 100.00287/18 (onderzoek Swordfish) heeft de officier van justitie eveneens een bewezenverklaring gevorderd. De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf van levenslange duur zal worden opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft inzake onderzoek Mars primair vrijspraak bepleit ten aanzien van de onder 1, 2, 4 en 5 (alle varianten) ten laste gelegde feiten. Subsidiair heeft zij ten aanzien van deze feiten een beroep gedaan op noodweer, dan wel noodweerexces, omdat verdachte heeft gehandeld uit zelfverdediging. In dat geval dient voor deze feiten ontslag van alle rechtsvervolging te volgen. Ten aanzien van de feiten 3, 6 en 7 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van het Gerecht. Inzake onderzoek Swordfish heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het feit weliswaar wettig en overtuigend bewezen kan worden, maar dat een rechterlijk pardon dient te worden toegepast. Waar nodig zal bij de beoordeling van de tenlastelegging nader op deze verweren worden ingegaan.

2.Tenlastelegging.

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting – ten laste gelegd dat:
Parketnummer 100.00197/17 (hierna: Dagvaarding I – MARS)
1.
[medeplegen moord slo. 1]
hij op of omstreeks 5 december 2016 in Sint Maarten, tezamen en vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, [slo. 1] van het leven heeft beroofd, hieruit bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) met (een) vuurwapen(s), meermalen, althans eenmaal, een of meerdere kogel(s)/projectiel(en) in het lichaam en/of het hoofd en/of de nek van die Slo. 1 heeft/hebben geschoten en/of andere geweldshandelingen op het hoofd en/of het lichaam van die Slo. 1 heeft/hebben toegepast/uitgeoefend, ten gevolge waarvan voornoemde Slo. 1 is overleden;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling zou kunnen leiden
[medeplichtigheid moord Slo. 1]
dat de verdachten [2] en [3] op of omstreeks 5 december 2016 in Sint Maarten, tezamen en vereniging, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, Slo. 1 van het leven heeft/hebben beroofd, hieruit bestaande dat [verdachten] met (een) vuurwapen(s), meermalen, althans eenmaal, een of meerdere kogel(s)/projectiel(en) in het lichaam en/of het hoofd en/of de nek van die Slo. 1 heeft/hebben geschoten en/of andere geweldshandelingen op het hoofd en/of het lichaam van die Slo. 1 heeft/hebben toegepast/uitgeoefend, tengevolge waarvan voornoemde Slo. 1 is overleden, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft door:
- ( vooraf) een (rip)deal te laten organiseren met Slo. 1 en/of diens gezelschap in hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort en/of
- [ verdachten 2 en 3] naar het Simpson Bay Resort te vervoeren en/of
- hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort te laten boeken en/of te laten betalen waar Slo. 1 van het leven werd beroofd en/of
- een of meerdere vuurwapen(s) mee te nemen naar hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort en/of
- die Slo. 1 naar hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort te laten lokken en/of te laten brengen alwaar hij van het leven werd beroofd en/of
- [ verdachten 2 en 3] een vuurwapen aan te laten reiken in hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort en/of
- in hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort aanwezig te zijn op het moment dat Slo. 1 daar van het leven werd beroofd en/of
- hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort schoon te maken nadat Slo. 1 daar van het leven was beroofd teneinde sporen te wissen en/of
- gelijktijdig en gezamenlijk met [verdachten 2 en 3] en/of de bestuurder van de vluchtauto [verdachte 4] en/of het verhulde stoffelijk overschot van Slo. 1 het Simpson Bay Resort te verlaten/ontvluchten;
2.
[medeplegen (gekwalificeerde) doodslag Slo. 1]
hij op of omstreeks 5 december 2016 in Sint Maarten, tezamen en vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk Slo. 1 van het leven heeft beroofd, hieruit bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) met (een) vuurwapen(s), meermalen, althans eenmaal, een of meerdere kogel(s)/projectiel(en) in het lichaam en/of het hoofd en/of de nek van die Slo. 1 heeft/hebben geschoten en/of andere geweldshandelingen op het hoofd en/of het lichaam van die Slo. 1 heeft/hebben toegepast/uitgeoefend, tengevolge waarvan voornoemde Slo. 1 is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweld en/of afpersing, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of zijn mededader(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling zou kunnen leiden
[medeplichtigheid (gekwalificeerde) doodslag Slo. 1]
dat de verdachten Verdachten 2 en 3op of omstreeks 5 december 2016 in Sint Maarten, tezamen en vereniging, althans alleen, opzettelijk Slo. 1 van het leven heeft/hebben beroofd, hieruit bestaande dat Verdachten 2 en 3met (een) vuurwapen(s), meermalen, althans eenmaal, een of meerdere kogel(s)/projectiel(en) in het lichaam en/of het hoofd en/of de nek van die Slo. 1 heeft/hebben geschoten en/of andere geweldshandelingen op het hoofd en/of het lichaam van die Slo. 1 heeft/hebben toegepast/uitgeoefend, tengevolge waarvan voornoemde Slo. 1 is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweld en/of afpersing, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of zijn mededader(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft door:
- ( vooraf) een (rip)deal te laten organiseren met Slo. 1 en/of diens gezelschap in hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort en/of
- Verdachten 2 en 3naar het Simpson Bay Resort te vervoeren en/of
- hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort te laten boeken en/of te laten betalen waar Slo. 1 van het leven werd beroofd en/of
- een of meerdere vuurwapen(s) mee te nemen naar hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort en/of
- die Slo. 1 naar hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort te laten lokken en/of te laten brengen alwaar hij van het leven werd beroofd en/of
- Verdachten 2 en 3 een vuurwapen aan te laten reiken in hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort en/of
- in hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort aanwezig te zijn op het moment dat Slo. 1 daar van het leven werd beroofd en/of
- hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort schoon te maken nadat Slo. 1 daar van het leven was beroofd teneinde sporen te wissen en/of
- gelijktijdig en gezamenlijk met Verdachten 2 en 3 en/of de bestuurder van de vluchtauto ( Verdachte 4) en/of het verhulde stoffelijk overschot van Slo. 1 het Simpson Bay Resort te verlaten/ontvluchten;
3.
[medeplegen wegmaken lijk Slo. 1]
hij op of omstreeks 5 december 2016 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een lijk, te weten het stoffelijk overschot van Slo. 1 heeft verborgen door:
- in hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort het stoffelijk overschot van Slo. 1 in (een) (bed)laken(s) en/of (een) (hand)doek(en) en/of (een) beddensprei(en) te wikkelen en/of (vervolgens) te verpakken en/of
- het verpakte stoffelijk overschot van Slo. 1 uit kamer 107A van het Simpson Bay Resort te dragen en in gereedstaande een auto te laden en/of
- ( vervolgens) het verpakte stoffelijk overschot van Slo. 1 te (doen) vervoeren van het Simpson Bay Resort naar de Little Bay Pond te Belair en/of
- het stoffelijk overschot van Slo. 1 in, althans nabij, de Little Bay Pond te Belair te verbergen,
zulks met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden van die Slo. 1, te weten de moord dan wel (gekwalificeerde) doodslag in kamer 107A van het Simpson Bay Resort, te verhelen;
4.
[medeplegen moord Slo. 2]
hij op of omstreeks 5 december 2016 in Sint Maarten, tezamen en vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, Slo. 2 van het leven heeft beroofd, hieruit bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) met (een) vuurwapen(s), meermalen, althans eenmaal, een of meerdere kogel(s)/projectiel(en) in het lichaam en/of het hoofd en/of de nek van die Slo. 2 heeft/hebben geschoten en/of andere geweldshandelingen op het hoofd en/of het lichaam van die Slo. 2 heeft/hebben toegepast/uitgeoefend, tengevolge waarvan voornoemde Slo. 2 is overleden;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling zou kunnen leiden
[medeplichtigheid moord Slo. 2]
dat de verdachten Verdachten 2 en 3 op of omstreeks 5 december 2016 in Sint Maarten, tezamen en vereniging, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, Slo. 2 van het leven heeft/hebben beroofd, hieruit bestaande dat Verdachten 2 en 3met (een) vuurwapen(s), meermalen, althans eenmaal, een of meerdere kogel(s)/projectiel(en) in het lichaam en/of het hoofd en/of de nek van die Slo. 2 heeft/hebben geschoten en/of een of meer andere vormen van geweld en/of andere geweldshandelingen op het hoofd en/of het lichaam van die Slo. 2 heeft/hebben toegepast/uitgeoefend, tengevolge waarvan voornoemde Slo. 2 is overleden, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft door:
- ( vooraf) een (rip)deal te laten organiseren met Slo. 2 en/of diens gezelschap in hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort en/of
- Verdachten 2 en 3naar het Simpson Bay Resort te vervoeren en/of
- hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort te laten boeken en/of te laten betalen waar Slo. 1 van het leven werd beroofd en/of
- een of meerdere vuurwapen(s) mee te nemen naar hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort en/of
- die Slo. 1 naar hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort te laten lokken en/of te laten brengen alwaar hij van het leven werd beroofd en/of
- Verdachten 2 en 3een vuurwapen aan te laten reiken in hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort en/of
- in hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort aanwezig te zijn op het moment dat Slo. 1 daar van het leven werd beroofd en/of
- hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort schoon te maken nadat Slo. 1 daar van het leven was beroofd teneinde sporen te wissen en/of
- gelijktijdig en gezamenlijk met Verdachten 2 en 3en/of de bestuurder van de vluchtauto (Verdachte 4) en/of het verhulde stoffelijk overschot van Slo. 1 het Simpson Bay Resort te verlaten/ontvluchten;
5.
[medeplegen (gekwalificeerde) doodslag Slo. 2]
hij op of omstreeks 5 december 2016 in Sint Maarten, tezamen en vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk Slo. 2 van het leven heeft beroofd, hieruit bestaande dat verdachte en/of verdachtes mededader(s) met (een) vuurwapen(s), meermalen, althans eenmaal, een of meerdere kogel(s)/projectiel(en) in het lichaam en/of het hoofd en/of de nek van die Slo. 2 heeft/hebben geschoten en/of een of meer andere vormen van geweld en/of andere geweldshandelingen op het hoofd en/of het lichaam van die Slo. 2 heeft/hebben toegepast/uitgeoefend, tengevolge waarvan voornoemde Slo. 2 is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweld en/of afpersing, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of zijn mededader(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling zou kunnen leiden
[medeplichtigheid (gekwalificeerde) doodslag Slo. 2]
dat de verdachten Verdachten 2 en 3 op of omstreeks 5 december 2016 in Sint Maarten, tezamen en vereniging, althans alleen, opzettelijk Slo. 2 van het leven heeft/hebben beroofd, hieruit bestaande dat Verdachten 2 en 3met (een) vuurwapen(s), meermalen, althans eenmaal, een of meerdere kogel(s)/projectiel(en) in het lichaam en/of het hoofd en/of de nek van die Slo. 2 heeft/hebben geschoten en/of een of meer andere vormen van geweld en/of andere geweldshandelingen op het hoofd en/of het lichaam van die Slo. 2 heeft/hebben toegepast/uitgeoefend, tengevolge waarvan voornoemde Slo. 2 is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweld en/of afpersing, en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of zijn mededader(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft door:
- ( vooraf) een (rip)deal te laten organiseren met Slo. 2 en/of diens gezelschap in hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort en/of
- Verdachten 2 en 3 naar het Simpson Bay Resort te vervoeren en/of
- hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort te laten boeken en/of te laten betalen waar Slo. 1 van het leven werd beroofd en/of
- een of meerdere vuurwapen(s) mee te nemen naar hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort en/of
- die Slo. 1 naar hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort te laten lokken en/of te laten brengen alwaar hij van het leven werd beroofd en/of
- Verdachten 2 en 3een vuurwapen aan te laten reiken in hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort en/of
- in hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort aanwezig te zijn op het moment dat Slo. 1 daar van het leven werd beroofd en/of
- hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort schoon te maken nadat Slo. 1 daar van het leven was beroofd teneinde sporen te wissen en/of
- gelijktijdig en gezamenlijk met Verdachten 2 en 3en/of de bestuurder van de vluchtauto ( Verdachte 4) en/of het verhulde stoffelijk overschot van Slo. 1 het Simpson Bay Resort te verlaten/ontvluchten;
6.
[medeplegen wegmaken lijk Slo. 2]
hij op of omstreeks 5 december 2016 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een lijk, te weten het stoffelijk overschot van Slo. 2 heeft verborgen door:
- in hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort het stoffelijk overschot van Slo. 2 in (een) (bed)laken(s) en/of (een) (hand)doek(en) en/of (een) beddensprei(en) te wikkelen en/of (vervolgens) te verpakken en/of
- het verpakte stoffelijk overschot van Slo. 2 uit kamer 107A van het Simpson Bay Resort te dragen en in gereedstaande een auto te laden en/of
- ( vervolgens) het verpakte stoffelijk overschot van Slo. 2 te (doen) vervoeren van het Simpson Bay Resort naar de Little Bay Pond te Belair en/of
- het stoffelijk overschot van Slo. 2 in, althans nabij, de Little Bay Pond te Belair te verbergen,
zulks met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden van die Slo. 2, te weten de moord dan wel (gekwalificeerde) doodslag in kamer 107A van het Simpson Bay Resort, te verhelen;
7.
[medeplegen vuurwapenbezit, meermalen gepleegd]
hij op of omstreeks 5 december 2016, in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een of meerdere vuurwapen(s) en/of munitie in de zin van de Vuurwapenverordening voorhanden heeft gehad.
Parketnummer 100.00287/18 (hierna: Dagvaarding II – SWORDFISH)
hij op of omstreeks 15 februari 2016 in Sint Maarten, nadat hij krachtens rechterlijke uitspraak van zijn vrijheid was beroofd, zich daaraan, als dan niet met behulp van derden, heeft onttrokken (en zich vervolgens tot en met 4 augustus 2017 aan de Sint Maartense autoriteiten onttrokken heeft gehouden).

3.Formele voorvragen.

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Beoordeling van de tenlastelegging.

Dagvaarding I - MARS [1]
Inleiding
Op de avond van 5 december 2016 meldde [Aangeefster] (hierna: Aangeefster) zich samen met een vriend, [getuige 1] op het politiebureau. Zij verklaarde dat zij rond 15:00 uur die dag haar partner, Slo. 1 (hierna: Slo. 1) en een vriend van hem, Slo. 2 (hierna: Slo. 2) had achtergelaten in de buurt van het Simpson Bay Resort, waar zij een ontmoeting hadden met een haar onbekende man. Sindsdien heeft zij niets meer van hen vernomen. Zij had hen al die tijd telefonisch proberen te bereiken maar er werd niet opgenomen. Tegen Aangeefster werd gezegd dat zij de volgende dag terug moest komen als de beide mannen dan nog niet terug zouden zijn. [2] De volgende ochtend, op 6 december 2016, kwamen Aangeefster en [getuige 1] terug naar het politiebureau omdat Slo. 1 en Slo. 2 nog steeds onbereikbaar waren en zij zich erg veel zorgen om hen maakten. Op dat moment is onderzoek Mars gestart. [3]
Mars is een omvangrijk onderzoek geworden waarin veel onderzoekshandelingen zijn verricht, die uiteindelijk tot een drietal (hoofd)verdachten hebben geleid, te weten [Verdachte 1] (hierna: Verdachte 1 of ‘Verdachte 1’), zijn broer Verdachte 2 (hierna: Verdachte 2) en zijn ex-partner Verdachte 3 (hierna: Verdachte 3). Uit het onderzoek is voorts een aantal feiten naar voren gekomen waarover zowel de verdachten als de overige betrokkenen gelijkluidend hebben verklaard. Deze feiten hebben ter terechtzitting dan ook niet ter discussie gestaan en kunnen dienen als vertrekpunt voor de beantwoording van de bewijsvraag.
Deze feiten houden het volgende in. Op 5 december 2016 is door Verdachte 2 - in opdracht van Verdachte 1 - hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort gehuurd. Verdachte 1, Verdachte 2 en Verdachte 3 zijn die dag - al dan niet afwisselend - in deze hotelkamer geweest. Ook Slo. 1 en Slo. 2 zijn in die hotelkamer geweest en toen zij daar waren is tegen hen beiden geweld gebruikt. Op een gegeven moment is een vierde persoon gebeld, te weten Verdachte 4 (hierna: Verdachte 4). Hij is op verzoek van Verdachte 1 met zijn ‘van’ naar het hotel gekomen. De beide mannen zijn in lakens of spreien gewikkeld en zij zijn in deze ‘van’ vervoerd naar en achtergelaten bij Little Bay Pond in Belair. Alle verdachten waren hierbij aanwezig. [4] Op 1 augustus 2017 zijn in Little Bay Pond na een zoekactie door de politie twee stoffelijke overschotten - bestaande uit botten - aangetroffen [5] . Onderzoek heeft uitgewezen dat het ging om de overblijfselen van Slo. 1 en Slo. 2. [6]
Waar de verklaringen op deze hoofdlijnen overeenkomen, lopen deze echter uiteen ten aanzien van de vragen wat zich precies in de hotelkamer heeft afgespeeld, wie daarbij op welke momenten aanwezig zijn geweest en welke rol de afzonderlijke verdachten hierin hebben gespeeld. Ter beantwoording van die vragen zal hieronder eerst nader worden in gegaan op de feiten, zoals die op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting vast zijn komen te staan. Vervolgens zal het Gerecht antwoord geven op de vraag hoe het handelen van ieder van de verdachten juridisch gekwalificeerd dient te worden.
Aangeefster
Aangeefster heeft verklaard dat zij een relatie had met Slo. 1. Slo. 1 heeft een vriend Slo. 2, zijn bijnaam is ‘Slo. 2’. Op een maandagmiddag zei Slo. 1 tegen haar dat Slo. 2 en hij ‘had to go and meet a man for something’. Slo. 1 wilde niet vertellen wat ze gingen doen. Aangeefster had een slecht gevoel en besloot om, ondanks hun protesten, met de twee mannen mee te gaan. Rond 14:30 uur kwam Slo. 2 naar het huis en Slo. 1 en Aangeefster stapten bij hem in de auto. Zij zat achterin en Slo. 1 zat voorin naast Slo. 2. Aangeefster zag achter de bestuurdersstoel een opgerolde pamper liggen. Ze reden naar Simpson Bay en parkeerden bij de Burger King. Slo. 2 en Slo. 1 keken om zich heen alsof zij naar iemand zochten. Slo. 2 begon iemand te bellen en zette de telefoon op de speaker. Een vrouw nam de telefoon op en zij gaf hen een beschrijving van de man die ze zouden gaan treffen. Kort daarna kwam een man op de auto afgelopen. Op dat moment vroeg Slo. 1 Slo. 2 om de pamper. Slo. 1 en de man liepen op elkaar af en zij groetten elkaar, bijna alsof zij elkaar kenden. Slo. 1 liep terug naar de auto en vroeg nogmaals aan Slo. 2 waar de pamper was. Hierop gaf Slo. 2 de pamper aan Slo. 1 en Slo. 1 stopte deze in zijn zak. Slo. 1 liep terug naar de man en praatte met hem. Op een gegeven moment kwam Slo. 1 weer terug naar de auto en zei tegen Slo. 2 dat hij met de man zou meelopen, waarop Slo. 2 zei dat hij niet snapte waarom Slo. 1 met hem mee moest lopen. Hij vond dat Slo. 1 de man gewoon de pamper moest geven. Aangeefster zag dat Slo. 1 en de man wegliepen in de richting van Simpson Bay Suites.
Er verstreek enige tijd en Slo. 2 en Aangeefster begonnen Slo. 1 te bellen om te vragen waarom hij zolang weg bleef. Ook stuurden ze hem berichten, maar Slo. 1 nam de telefoon niet op en de berichtjes die zij stuurden, kwamen niet aan. Slo. 2 bleef zeggen dat de mensen raar deden. Ze stonden zeker een half uur op de parkeerplaats zonder dat ze iets van Slo. 1 hoorden. Ze besloten rond te rijden om Slo. 1 te zoeken. Slo. 2 parkeerde uiteindelijk de auto bij de Buccaneer. Al die tijd bleef Aangeefster Slo. 1 bellen. Uiteindelijk nam hij op. Aangeefster vroeg waar hij was en hij zei dat hij hen zou ontmoeten bij de Buccaneer. Aangeefster zei dat zij daar al waren en Slo. 1 zei dat hij daar ook naartoe zou komen. Na 20 tot 25 minuten was Slo. 1 er nog steeds niet. Wel zag Aangeefster dat de man met wie Slo. 1 weg was gelopen, op de bovenste parkeerplaats van de Buccaneer stond. Slo. 2 en Aangeefster reden daar ook naartoe en de man stapte bij hen in de auto. Toen hij instapte, zag Aangeefster dat hij aan het zweten was en dat hij trilde. Ook leek hij nerveus. Op dat moment zag de man Aangeefster op de achterbank zitten. Hij zei dat hij niet wist dat er nog iemand was. Slo. 2 vroeg hem waar Slo. 1 was. De man zei dat Slo. 1 in de hotelkamer was met een andere man. Slo. 2 vroeg hoe het met Slo. 1 ging en de man zei dat hij ‘ok’ was. De man maakte een gebaar, waarop Slo. 2 ging rijden. Ze reden in de richting van het Simpson Bay Resort. De man bleef Slo. 2 aanwijzingen geven over de te nemen route. Nadat Slo. 2 de auto had geparkeerd, stapten Slo. 2 en de man uit. Toen de man uitstapte, liet hij zijn spullen vallen. Ook nu weer zag Aangeefster dat zijn handen trilden. Slo. 2 en de man liepen weg van de auto.
Aangeefster bleef achter in de auto en wachtte tot Slo. 1 en Slo. 2 weer terug kwamen maar geen van beiden is nog terug gekomen. Aangeefster heeft nog anderhalf uur gewacht en al die tijd probeerde ze Slo. 1 en Slo. 2 te bellen. In het begin ging de telefoon nog over en werden de berichten wel afgeleverd maar niet gelezen, maar na een tijdje realiseerde Aangeefster zich dat beide telefoons uitstonden en dat de berichten niet meer werden afgeleverd. Ook probeerde zij de man te bellen – Aangeefster had zijn nummer omdat Slo. 2 ook op haar telefoon had geprobeerd hem te bereiken – maar ook hij nam niet op. Eerst was er een foto zichtbaar op het Whatsapp-profiel van de man, maar die foto was later niet meer zichtbaar. [7]
In een aanvullende verklaring heeft Aangeefster verklaard dat er juwelen in de pamper zaten die zij in de auto zag liggen en dat deze juwelen afkomstig zijn van een recente overval waarbij Slo. 1 betrokken was. De reden dat Slo. 1 naar het hotel ging, was dan ook voor een deal. [8]
[getuige 1]
Ook [getuige 1] heeft een verklaring afgelegd. Hij heeft verklaard dat hij wist dat Slo. 1 en Slo. 2 iemand zouden ontmoeten bij het Simpson Bay Resort maar dat hij niet wist waarom. Die betreffende maandag, 5 december 2016, was hij thuis toen hij rond 18:00 uur zag dat Aangeefster aan kwam rijden in zijn auto. Hij vond dat raar omdat hij de auto aan Slo. 1 en Slo. 2 had uitgeleend en omdat Aangeefster geen rijbewijs heeft. Aangeefster was erg bang en geschokt. Aangeefster vertelde hem over wat er was gebeurd en ook vertelde Aangeefster aan hem dat de man nog een derde keer naar buiten was gekomen. De man had gezegd dat haar vriend wilde dat ze ook zou komen. Aangeefster zei daarop dat haar vriend maar naar haar toe moest komen. De man ging weer naar binnen en na nog een tijdje gewacht te hebben, is Aangeefster weg gereden, naar [getuige 1] toe. Inmiddels was ook de vriendin van Slo. 2 in zijn woning aangekomen en ook zij maakte zich erg veel zorgen omdat zij met Slo. 2 had afgesproken en hij niet was gekomen. Daarna zijn ze direct naar de politie gegaan. [9]
Verdachte 3
Verdachte 3 heeft verklaard dat zij op 5 december 2016 door Verdachte 1 werd opgehaald bij haar thuis en dat ze naar het Simpson Bay Resort zijn gereden. Toen ze de hotelkamer binnenkwamen, was Verdachte 2 daar al. [10] Verdachte 3 ging met Verdachte 1 naar de slaapkamer en Verdachte 2 ging naar buiten naar de ‘poolarea’. Verdachte 1’s telefoon ging en om deze op te kunnen nemen, legde hij een zwart wapen op de tafel naast de televisie. [11] Verdachte 1 zei tegen Verdachte 3 dat zij de telefoon op moest nemen en dat zij aan de persoon die aan de lijn was, moest uitleggen wat voor kleding Verdachte 2 droeg. Dit deed zij, ze nam op en sprak met een man. Ze legde hem uit wat Verdachte 2 aan had en ook zei ze tegen deze man dat Verdachte 2 onderweg was. [12] Verdachte 1 liep naar de woonkamer en daarna kwam Verdachte 2 terug met drankjes. Verdachte 1 zei tegen Verdachte 2 dat hij naar de man moest gaan. Hierop verliet Verdachte 2 de kamer. Verdachte 1 kwam terug de slaapkamer in, pakte het wapen dat hij daar eerder had laten liggen en ging terug naar de woonkamer. Verdachte 3 bleef in de slaapkamer.
Toen Verdachte 2 en de man de hotelsuite binnenkwamen, was Verdachte 3 nog in de slaapkamer. De drie mannen waren in de woonkamer van de suite. [13] Ze hoorde de drie mannen praten, maar ze kon het niet verstaan. Op een gegeven moment hoorde zij Verdachte 1 zeggen ‘pass the gun’. Plotseling hoorde zij iemand ‘aaawh’ zeggen. Ze weet niet wie het was, maar het was niet Verdachte 2 of Verdachte 1. Het gepraat ging verder. Vervolgens hoorde zij Verdachte 1 op krachtige toon zeggen ‘shut up’. Vervolgens zei hij ‘where the money or where the drugs’. Daarna hoorde zij de onbekende persoon drie keer ‘aaawh’ zeggen en ook zei deze persoon dat hij het niet wist. Verdachte 1 vroeg ‘who have it’ en opnieuw hoorde zij ‘aaawh’. Vlak voordat zij ‘aaawh’ hoorde, hoorde zij een geluid alsof iemand geslagen werd [14] . Op dat moment is zij door de schuifdeur de slaapkamer uitgegaan en ze is naar de zwembadbar gelopen. Toen ze weer terugkwam bij de hotelkamer hoorde ze dat Verdachte 1 haar riep vanuit de badkamer. Hij zei dat ze binnen moest komen. Ze ging naar binnen door de schuifdeur van de slaapkamer en liep naar de badkamer. Verdachte 1 stond in de badkamer en keek naar de badkuip. Verdachte 3 keek ook in de badkuip en zag twee witte voeten in de badkuip. Ze zag het ‘from the knee down’. Ze zag geen gezicht. De persoon zei niets en lag op zijn linker zij. De tenen bewogen. Verdachte 1 was geërgerd en zei niets. Ze ging weer terug naar buiten door de slaapkamerdeur. Ze denkt dat Verdachte 2 op dat moment in de woonkamer was [15] . Verdachte 3 is een rondje gaan lopen bij het zwembad. Toen ze weer terug kwam, merkte ze dat de schuifdeur van de slaapkamer op slot was. Ook de schuifdeur van de woonkamer was op slot. Ze is daarom buitenom terug gelopen en klopte op de buitendeur. Verdachte 2 deed open [16] . Toen ze naar binnen liep richting de slaapkamer en badkamer, zag zij dat er een andere onbekende man op het bed lag. De man lag op zijn linkerzij en zijn gezicht was gericht naar de schuifdeur van de slaapkamer. De voeten hingen over de rand van het bed. De man droeg een zwart shirt en een driekwart broek. Verdachte 3 kan niet zeggen of deze man nog leefde of dat hij dood was, ze dacht dat hij dood was [17] . Hij lag daar gewoon. Hij bewoog niet en hij zei niets, net als de persoon in de badkuip. Weer ging Verdachte 3 naar buiten. Toen ze opnieuw terug was gegaan, riep Verdachte 1 haar door de schuifdeur. Hij gaf haar een parkeerkaart en zei tegen haar dat zij iemand moest gaan ophalen die met zijn ‘van’ bij de beveiliging zou staan. Ze moest de beveiliging de parkeerkaart laten zien en zo de man in de ‘van’ binnen laten. Hierop is Verdachte 3 naar buiten gelopen. De ‘van’ was al bij het beveiligingshuisje. Verdachte 3 liet de kaart zien aan de dame van de beveiliging en op die manier kon de ‘van’ het terrein op. De bestuurder van de ‘van’ (het Gerecht begrijpt: Verdachte 4) parkeerde dicht bij de trap die naar de hotelkamer leidde en liep naar de hotelkamer. [18]
Eenmaal terug op de hotelkamer met Verdachte 4 zag Verdachte 3 dat Verdachte 2 en Verdachte 1 aan het schoonmaken waren. Ze zag hen onder andere de badkuip schoonvegen met een handdoek. Zelf heeft zij ook geholpen met het opruimen van bekers toen Verdachte 1 haar dat vroeg. Verdachte 1 zei tegen haar dat zij buiten moest gaan kijken of de kust veilig was. Ze liep naar buiten en zei dat het veilig was. Daarna kwamen Verdachte 1 en Verdachte 4 naar buiten met de lichamen in het laken en de sprei, de volgorde weet Verdachte 3 niet meer. Ze legden deze in de ‘van’. [19]
Vervolgens zijn Verdachte 3 en Verdachte 1 op de rode motor gestapt en Verdachte 2 en Verdachte 4 zijn in de ‘van’ gestapt. Ze reden naar het strand van Belair. De lichamen werden uit de ‘van’ gehaald en Verdachte 2 en Verdachte 4 droegen samen de lichamen naar de bosjes toe. Verdachte 1 stond te wachten bij de rand van de bosjes. Verdachte 2 en Verdachte 4 gingen de bosjes in, Verdachte 1 bleef staan. Verdachte 3 was hierbij aanwezig. Nadat de lichamen waren gedumpt, heeft Verdachte 4 Verdachte 3 thuisgebracht. Verdachte 2 zat ook in de ‘van’ op de terugweg. [20]
Verdachte 4
Verdachte 4 heeft verklaard dat hij op de betreffende dag door Verdachte 1 werd gebeld op Whatsapp omdat hij hem moest ophalen bij het Simpson Bay Resort. Hij moest naar de slagboom rijden en daar zou een dame met een roze shirt staan om te zorgen dat hij erdoor kon. Daar aangekomen was er inderdaad een dame in een roze shirt (het Gerecht begrijpt: Verdachte 3). Ze liep naar de beveiliging en Verdachte 4 kon doorrijden. Verdachte 3 kwam naar de auto en zei dat Verdachte 1 op hem wachtte en dat hij binnen moest komen. Verdachte 4 is met Verdachte 3 meegelopen naar de hotelkamer. Toen hij de hotelkamer binnen kwam, was Verdachte 2 druk bezig met schoonmaken. Hij had een groen met wit laken vast en hij was bezig het dicht te houden. Verdachte 4 zag ook een beddensprei. Verdachte 1 zei tegen Verdachte 3 dat ze moest schoonmaken en dus ging zij Verdachte 2 helpen. Verdachte 4 vroeg zich af waar hij in terecht was gekomen. Verdachte 1 zei ‘take a shot, take a shot’ en hij gaf hem een glas met wodka. Verdachte 4 kreeg er direct een slecht gevoel bij. Hij had het gevoel dat er iets slechts gebeurd was in de kamer. Het voelde alsof er iemand vermoord was. Verdachte 1 droeg een wapen om zijn middel, één in zijn zak en één in een tas die hij droeg. Ook droeg hij een vest (het Gerecht begrijpt: een kogelvrij vest). Verdachte 4 vroeg wat er gaande was en Verdachte 1 zei ‘cool out and let’s go’. Verdachte 1 had een bepaalde woede over zich en zijn ogen waren rood. Verdachte 4 kon zien dat hij onder invloed was. Verdachte 1 zei tegen Verdachte 3 dat zij naar buiten moest gaan om te kijken of er niemand was. Verdachte 3 liep weg en vlak daarna hoorde hij een klop op de deur. Verdachte 1 zei ‘let’s go’ en deed de deur open. Het was Verdachte 3 die op de deur had geklopt. Verdachte 4 hield de beddensprei vast, het was zwaar. Verdachte 1 draaide zich om en zei tegen Verdachte 2 ‘to regulate the other one’. Verdachte 4 vroeg nogmaals wat er aan de hand was, maar Verdachte 1 zei alleen ‘let’s go, let’s go, because time is against us’. Verdachte 2 bleef achter in de hotelkamer. Verdachte 1 en Verdachte 4 droegen het groen met witte laken (/sprei) naar de trap. Toen ze bij het trappenhuis aankwamen, tilden ze het ‘pakket’ op en op dat moment realiseerde Verdachte 4 zich dat er een lichaam in de beddensprei zat. Het had de vorm van een lichaam, maar het zat goed ingepakt. Ze liepen de trap af en Verdachte 3 liep voor hen uit om te kijken of de kust veilig was. Verdachte 3 gaf het teken dat de kust veilig was, en Verdachte 4 en Verdachte 1 legden de beddensprei in de ‘van’. Toen ze de beddensprei in de ‘van’ legden, voelde Verdachte 4 iets tegen hem aankomen van het lichaam. Het was groot en het was een geheel lichaam. Ze legden de beddensprei tussen de achterbank en de bestuurdersstoel. Verdachte 1 zei dat ze terug moesten gaan naar de hotelkamer. Verdachte 4 zei dat hij nergens meer naartoe wilde en bleef bij zijn ‘van’. Hij realiseerde zich namelijk waar hij betrokken bij was geraakt. Verdachte 1 stuurde Verdachte 3 terug naar de hotelkamer om tegen Verdachte 2 te zeggen dat hij met de volgende kon komen. Verdachte 1 bleef bij Verdachte 4 en hield hem in de gaten. Verdachte 2 kwam van de trap met het volgende laken en dit laken had dezelfde vorm als de beddensprei. Verdachte 4 denkt dat er ook in dit laken een lichaam zat. Verdachte 1 ging naar de trap om Verdachte 2 te helpen om de volgende naar de ‘van’ te brengen. Toen ze bij de ‘van’ aankwamen, tilde Verdachte 2 het laken op en legde het in de ‘van’. Het was zwaar en Verdachte 2 zweette nogal. De hele tijd stond Verdachte 1 met zijn hand in zijn tas, waarin hij het machinegeweer had. Ook droeg hij nog steeds het andere wapen rond zijn middel. Terwijl Verdachte 2 het tweede laken in de ‘van’ legde, riep Verdachte 1 steeds dat hij op moest schieten. Het leek erop alsof Verdachte 2 bang was voor Verdachte 1. Verdachte 2 deed de deur dicht en ging op de bijrijdersstoel van de ‘van’ zitten.
Verdachte 4 heeft over het vervolg verklaard dat hij samen met Verdachte 2 is vertrokken van het Simpson Bay Resort. De motor, met daarop Verdachte 1 en Verdachte 3, reed achter hen. Verdachte 1 zei tegen Verdachte 4 dat hij naar Belair moest rijden. Dat deden ze en ze reden direct door tot aan de ‘pond’. Daar aangekomen zei Verdachte 1 tegen Verdachte 4 dat hij het laken en de beddensprei uit de ‘van’ moest halen. Verdachte 2 en Verdachte 4 haalden de twee ‘pakketten’ uit de ‘van’ en ze droegen deze naar de achterkant van de mangroves in de pond. Ze zijn de pond niet in gegaan, maar legden de twee ‘pakketten’ bij de bomen. Verdachte 1 zei dat ze de ‘pakketten’ dieper het water in moesten leggen, maar Verdachte 4 zei dat hij niet het water in ging. Ze hebben de ‘pakketten’ daar neergelegd en zijn vertrokken. Verdachte 1 zei tegen Verdachte 4 dat hij Verdachte 2 en Verdachte 3 thuis moest brengen. Verdachte 4 heeft beiden afgezet. Desgevraagd heeft Verdachte 4 verklaard dat ook Verdachte 3 alles gezien heeft en erbij was. Hij weet niet of ze exact heeft gezien waar de lichamen zijn neergelegd, maar ze heeft er zeker een idee van. [21]
Nader bevraagd over de lichamen heeft Verdachte 4 verklaard dat hij op het moment dat hij aan het tillen was, zich realiseerde dat hij een lichaam vasthield. Zijn blik viel namelijk op een gegeven moment even in het laken en hij zag een deel van een onderarm en een hand. [22]
Verdachte 1
Verdachte 1 heeft een deels bekennende verklaring afgelegd, waartoe hij het volgende verklaart. Op 5 december 2016 zou Verdachte 1 een deal sluiten met iemand. Hij had in de voorgaande dagen hierover contact gehad met iemand en de deal zou gesloten worden in het hotel. Omdat hij zelf op de vlucht was en niet gezien kon worden, is hij naar Verdachte 2 gegaan, die verbaasd was hem te zien. Hij vroeg Verdachte 2 om een hotelkamer voor hem te boeken, hetgeen Verdachte 2 ook gedaan heeft. Ook is Verdachte 1 naar het huis van Verdachte 3 gereden, die ook verbaasd was hem te zien. Hij heeft haar vervolgens meegenomen naar de hotelkamer in het Simpson Bay Resort. Hij deed dit omdat hij zelf niet gezien wilde worden en zijn idee was dat het minder op zou vallen als mensen zouden denken dat er een stelletje in de hotelkamer verbleef.
Op een gegeven moment waren ze met z’n drieën in de hotelkamer; Verdachte 2, Verdachte 3 en hijzelf. Verdachte 1 had op dat moment een wapen, een bushmaster pistool. Het is mogelijk dat Verdachte 2 en Verdachte 3 dit wapen gezien hebben. Ook droeg hij die dag een kogelvrij vest. Op een gegeven moment was de persoon met wie hij de deal zou sluiten er. Hij vroeg Verdachte 2 om hem op te halen. Verdachte 2 kwam binnen met de man. Verdachte 1 vroeg hem waar het geld en de drugs waren. Op een gegeven moment heeft Verdachte 1 de man op zijn hoofd geslagen, met gebruik making van het wapen dat hij van die man had afgepakt, waardoor de man bewusteloos raakte. Hij vroeg Verdachte 2 nogmaals naar buiten te gaan, om te kijken of er nog meer mensen waren. Verdachte 2 kwam terug met een tweede man. Ook deze man heeft Verdachte 1 met het wapen op zijn hoofd geslagen en ook deze man raakte bewusteloos. Desgevraagd heeft Verdachte 1 verklaard dat Verdachte 2 ook een wapen heeft en dat hij deze ook had in de hotelkamer.
Op een bepaald moment hebben beide mannen in de badkuip gelegen. Nadat hij hun pols had gecheckt, wist Verdachte 1 dat ze dood waren. Hij heeft verklaard dat hij de beide mannen dus dood moet hebben geslagen. Er was bloed, zowel in de badkuip als in de kamer en op de vloer, op de plek waar Verdachte 1 de mannen geslagen had. Vervolgens heeft Verdachte 1 Verdachte 4 gebeld en hij heeft hem gevraagd om naar het hotel te komen, om hem te helpen de twee mannen uit het hotel te halen. Hij kon ze daar immers niet achterlaten. Dat is hoe de twee mannen in de bosjes zijn geëindigd. Toen Verdachte 4 aankwam, heeft Verdachte 1 Verdachte 3 naar buiten gestuurd om hem op te halen. Dat deed ze en zij bracht Verdachte 4 naar de kamer. Verdachte 1, Verdachte 2 en Verdachte 4 hebben de lichamen in lakens gewikkeld. Verdachte 1 vroeg Verdachte 4 hem te helpen de lichamen naar de ‘van’ te brengen. Het kan zijn dat hij eerst nog iemand heeft gevraagd om te kijken of de kust veilig was. Vervolgens zijn de lichamen in de ‘van’ gelegd. Ze zijn naar het strand gereden, en daar hebben ze de lichamen in de bosjes gelegd. [23]
Ter terechtzitting heeft Verdachte 1 gelijkluidend verklaard, namelijk dat hij Verdachte 3 heeft opgehaald en dat zij vervolgens naar het hotel zijn gereden. Verdachte 1 heeft aan Verdachte 2 gevraagd of hij de persoon voor hem kon ontmoeten. Toen hij het telefoontje kreeg, heeft Verdachte 3 voor hem gesproken en heeft verteld hoe Verdachte 2 eruit zag. Hij wilde dat niet zelf doen omdat hij bang was dat hij zou worden gepakt. Verdachte 1 had een wapen. Slo. 1 kwam als eerste de hotelkamer binnen met Verdachte 2. Die man had een wapen. Verdachte 1 heeft het wapen afgepakt dat die man bij zich had, hem op zijn hoofd geslagen en die man viel naar voren. Hij zei tegen Verdachte 2 om te kijken of er nog meer mensen waren. Na Slo. 1 kwam Verdachte 2 terug met Slo. 2. Verdachte 1 sloeg ook Slo. 2 met het wapen tegen zijn hoofd, waardoor hij tegen de muur en vervolgens op de grond viel. Beide mannen toonden geen teken van leven. Ze zijn in de bedsprei van het hotel gewikkeld. Verdachte 1 heeft Verdachte 4 gebeld en hij heeft Verdachte 3 met een parkeerkaart naar buiten gestuurd om hem binnen te laten. [24]
Alternatief scenario
Verdachte heeft een alternatief scenario naar voren gebracht met betrekking tot een deel van de feiten. Verdachte heeft namelijk verklaard dat de eerste man die naar de hotelkamer kwam, gewapend was en dat deze man hem wilde aanvallen. Het is verdachte op een bepaald moment gelukt om het wapen van hem af te pakken en om hem, uit zelfverdediging, op zijn hoofd te slaan, als gevolg waarvan de man bewusteloos raakte. Hetzelfde geldt voor de tweede man die de hotelkamer binnen kwam. Ook hij wilde verdachte aanvallen en ook bij hem heeft verdachte de aanval moeten en kunnen afweren. Deze mensen kwamen naar de hotelkamer om hem te beroven dan wel te vermoorden en dat is de reden waarom verdachte beide mannen heeft geslagen.
Het Gerecht gaat niet mee in het door verdachte geschetste alternatieve scenario en schuift dit als onaannemelijk terzijde nu uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet is gebleken van aanknopingspunten die het verhaal van verdachte ondersteunen. Nog daargelaten dat geen van de andere betrokkenen heeft verklaard over een aanval van Slo. 1 en/of Slo. 2 of over een wapen bij een van beiden, is ook anderszins niet gebleken van bewijsmiddelen die de lezing van verdachte ondersteunen. Van een noodweersituatie is niet gebleken.
Verdachte 2
Verdachte 2 heeft verklaard dat hij op 5 december 2016 naar het Simpson Bay Resort is gegaan als bijrijder achterop een rode motor. Hij is het Simpson Bay Resort binnen gegaan, heeft geïnformeerd naar een kamer en is vervolgens terug gelopen naar de persoon op de rode motor om geld te halen. Daarna is hij weer naar binnen gegaan en heeft hij kamer 107A geboekt. [25] Op die dag heeft hij zowel Slo. 1 als Slo. 2 gezien en gesproken. Verdachte 2 is met Slo. 1 het Simpson Bay Resort op gelopen, tot aan de kamer van Verdachte 2. Later zag hij Slo. 2 bij de Buccaneer. Deze vroeg aan Verdachte 2 waar Slo. 1 was. Daarop is Verdachte 2 bij hem in de auto gestapt en zijn zij samen weer naar het Simpson Bay Resort gereden. Vervolgens is Verdachte 2 ook met hem tot aan de hotelkamer gelopen waar hij daarvoor met Slo. 1 was. Vervolgens is Verdachte 2 nog een keer terug gelopen naar de auto van Slo. 1 en Slo. 2, om het meisje dat ook bij hen in de auto zat, te halen. [26] Ook heeft hij die dag Verdachte 3 gezien en gesproken. Zij waren namelijk samen in kamer 107A en ook zijn ze samen naar de zwembadbar gelopen en hebben zij samen wat gedronken. Verdachte 3 is meerdere keren kamer 107A in en uit gegaan. Toen Verdachte 2 het hotel verliet, heeft hij een lift gekregen van iemand in een ‘van’. Dit is de groene ‘van’ zoals die hem is getoond door de verbalisanten. Ook klopt het dat Verdachte 3 is vertrokken als bijrijder op een motor. [27]
Forensische rapportages
Hotelkamer 107A is onderzocht. Er werd bloed aangetroffen op de badkamermuren, op de slaapkamerdeur en -muren, onder het bed, op de wc-deur en op de bank in de woonkamer. De politie acht het, gelet op het patroon van de bloedsporen, aannemelijk dat tenminste één persoon die uit ten minste één verwonding heeft gebloed, dat deed terwijl deze zich bevond in een ‘niet geheel liggend tot geheel liggende houding op de vloer rondom het voeteneinde van het bed, de slaapkamerdeur en de wc-deur’. Ook acht de politie het aannemelijk dat tenminste één persoon uit ten minste één verwonding heeft gebloed vanuit ‘een positie in de badkamer, voornamelijk rondom de tegels van het voeteneinde van de badkuip naast de badkamerdeur’. Deze sporen zijn allemaal veilig gesteld en voor onderzoek naar het NFI gestuurd. [28]
Van Slo. 1 is bloed aangetroffen op twee badkamermuren en op een slaapkamermuur. Van Slo. 2 is bloed aangetroffen op de slaapkamermuren, op de vloer onder het bed en op de bank in de woonkamer. [29]
De aangetroffen stoffelijke overschotten zijn separaat onderzocht door een forensisch antropoloog. Deze heeft geconcludeerd dat het in beide gevallen ging om een verzameling botten van humane oorsprong die afkomstig waren van minimaal één individu. Er werden geen botten (doublures) aangetroffen die suggereren dat het totaal aantal individuen groter is dan twee. Beide individuen waren van het mannelijke geslacht. De leeftijd van individu 1 werd ingeschat tussen de 17 en 30 jaar en die van individu 2 tussen de 17 en 24 jaar. Bij individu 1 zijn op verschillende plekken beschadigingen aangetroffen. Aan de schedel was sprake van fracturen in de aangezichtsschedel, de tandkassen en de gebitselementen die het gevolg kunnen zijn van uitwendig inwerkend stomp botsend geweld zoals bijvoorbeeld vallen of slaan (al dan niet met een stomp voorwerp). Ook aan het linker schouderblad en een rib waren beschadigingen waarneembaar die het gevolg kunnen zijn van uitwendig inwerkend stomp botsend geweld. Indien deze beschadigingen bij leven zouden zijn ontstaan dan zouden deze niet van directe betekenis zijn geweest voor het intreden van de dood. [30]
Camerabeelden
In het dossier bevinden zich camerabeelden. Een aantal van deze camerabeelden wordt hieronder besproken.
Greenhouse, zicht op de weg naar Simpson Bay Resort ~ 12:02 uur
Op de beelden is een zwart met rode motor te zien waarop twee mannen zitten. Zij rijden in de richting van het Simpson Bay Resort. De bestuurder van de motor heeft een fors postuur en een donkere huidskleur. De medepassagier bleek later Verdachte 2 te zijn. [31]
Simpson Bay Resort lobby ~ 12:09– 12:25 uur
Verdachte 2 loopt eerst richting de rood gelakte motorfiets en gaat vervolgens de lobby van Simpson Bay Resort binnen. Verdachte 2 verlaat de lobby en spreekt in zijn telefoon. Hij loopt naar de uit- en inrit van het Simpson Bay Resort. Verdachte 2 loopt naar de bewaker en staat hem te woord. De rood gelakte motorfiets rijdt weg. Om 12:22 uur is te zien dat Verdachte 2 enige document(en) op de balie ondertekent. Om 12:25 uur loopt Verdachte 2 de lobby uit. [32]
Simpson Bay Resort parkeerplaats ~ 12:53 – 14:00 uur
Verdachte 2 verlaat als passagier op de rood gelakte motor het Simpson Bay Resort. Om 13:28 uur komt de motor het terrein weer op, met vermoedelijk Verdachte 2 als passagier. Om 14:00 uur verlaat de motor zonder bijrijder het Simpson Bay Resort. [33]
Greenhouse, zicht op de weg naar Simpson Bay Resort ~ 14:24 uur
Op de beelden is te zien dat een man als bestuurder op een motor zit met een vrouw als medepassagier. De motor rijdt in de richting van Pelican. De vrouw bleek Verdachte 3 te zijn. [34]
Greenhouse, zicht op de weg naar Simpson Bay Resort ~ 15:02 uur
Verdachte 2 en Slo. 1 lopen op de Billy Folly Road richting het Simpson Bay Resort. [35]
Simpson Bay Resort, zicht op het zwembad ~ 15:25 tot 15:39 uur
Te zien is dat Verdachte 2 uit zijn kamer komt en vervolgens naar de bar loopt. Om 15:28 uur loopt hij weer terug naar kamer 107. Om 15:38 uur komt Verdachte 3 kamer 107 uit. Om 15:39 uur loopt Verdachte 3 langs het zwembad en verdwijnt uit beeld. [36]
Greenhouse, zicht op de weg naar Simpson Bay Resort ~ 15:40– 16:06 uur
Verdachte 2 loopt vanuit de parkeerplaats van het Simpson Bay Resort naar de Buccaneer. Hij kijkt naar de parkeerplaats op de eerste verdieping. Vervolgens loopt hij naar de ‘vangrail’ en maakte handsignalen naar iemand. Kort daarna loopt Verdachte 2 weer richting Simpson Bay Resort. Vervolgens komt de zwarte Hyundai weer in beweging en rijdt weer in de richting van het Simpson Bay Resort. Als de zwarte Hyundai ter hoogte is van waar Verdachte 2 loopt, stopt de auto en Verdachte 2 stapt in. De auto rijdt voorbij de slagboom van de parkeerplaats van het Simpson Bay Resort. Kort daarna lopen Verdachte 2 en een andere persoon richting een van de kamers van het Simpson Bay Resort. Om 16:06 uur is te zien dat Verdachte 2 nog een keer heen en weer loopt naar de zwarte Hyundai. [37]
Simpson Bay Resort parkeerplaats ~ 15:42 uur
Ook op deze beelden is te zien dat Verdachte 2 en de vermoedelijke slo. 2 op de parkeerplaats van het Simpson Bay Resort richting de hotelkamer lopen. [38]
Simpson Bay Resort, zicht op het zwembad ~ 15:42 tot 16:31 uur
Om 15:42 uur komt Verdachte 3 weer in beeld en loopt richting kamer 107. Om 15:48 uur gaat Verdachte 3 kamer 107 binnen en verdwijnt uit beeld. Een paar seconden later komt zij weer de kamer uit. Om 15:54 uur komt Verdachte 2 kamer 107 uit en geeft Verdachte 3 een seintje. Vervolgens lopen zij samen naar het zwembad. Om 15:55 uur komen zij aan bij het zwembad en een minuut later lopen zij weer terug naar kamer 107. Om 15:56 gaan ze de kamer weer in. Na 12 minuten komt Verdachte 3 weer de kamer uit en gaat op de ligstoel liggen. Ze blijft daar ongeveer 21 minuten liggen. Om 16:25 uur spreekt zij een bartender aan en daarna loopt ze met de bartender naar de bar. Om 16:31 uur loopt Verdachte 3 voor de laatste keer kamer 107 in, waarna ze niet meer te zien is bij het zwembad. [39]
Simpson Bay Resort parkeerplaats – 16:37 uur
Een vrouw gekleed in een roze blouse en licht blauwe jeansbroek komt in beeld. Deze vrouw gaf een seintje aan de bewaakster en loopt naar het hokje toe. Tegelijkertijd rijdt de ‘van’ een beetje naar voren en stopt voor de slagboom van het terrein. De vrouw houdt een gesprek met de bewaakster en een mannelijk persoon. De slagboom gaat omhoog en de vrouw en de ‘van’ gaan het terrein van het resort op en verdwijnen uit beeld. De vrouw gekleed in de roze blouse en spijkerbroek wordt herkend als Verdachte 3. [40]
Simpson Bay Resort parkeerplaats ~ 16:47 uur
De zwarte Hyundai verlaat het Simpson Bay Resort. [41]
Simpson Bay Resort parkeerplaats ~ 17:01 uur
De ‘van’ verlaat het Simpson Bay Resort en werd gevolgd door de rode motor. Verdachte 3 zat als passagier op de motor. [42]
Bewijsoverwegingen
Uit vorenstaande bewijsmiddelen leidt het Gerecht het volgende af. Als bekend door verdachte staat vast dat verdachte wapens had meegenomen en voorhanden had in de hotelsuite. Medeverdachte Verdachte 3 verklaart bovendien dat verdachte een wapen klaarlegt. Daaruit leidt het Gerecht af dat verdachte rekening hield met een mogelijke ernstige escalatie van de ontmoeting die verdachte daar zou hebben.
Verdachte heeft verklaard dat hij in de hotelkamer een drugsdeal zou doen, waarbij hij drugs zou verkopen tegen contant geld. Die verklaring gelooft het Gerecht niet. Verdachte 3 heeft verklaard dat zij verdachte heeft horen zeggen: ‘where the money or where the drugs’. Daaruit leidt het Gerecht af dat verdachte iets van deze man wilde hebben. [43] Omdat deze man dat niet wilde of kon vertellen, concludeert het Gerecht dat verdachte toen zijn geduld heeft verloren, geweld heeft gebruikt en de man daarbij heeft gedood.
Uit de bewijsmiddelen kan niet met voldoende mate van zekerheid worden afgeleid dat verdachte reeds op voorhand (voorwaardelijk) opzet had op de dood van deze man, in de zin dat hij Slo. 1 met voorbedachten raad om het leven heeft geholpen. Het feit dat verdachte wapens had meegenomen en er een had klaargelegd, kan er immers ook op duiden dat verdachte dit bij zich had om zich te verdedigen, zoals hij zelf zegt, of ‘enkel’ om te dreigen. Het op voorhand meenemen van wapens acht het Gerecht derhalve op zichzelf beschouwd niet redengevend voor voorbedachte raad. Met de officier van justitie acht het Gerecht ten aanzien van het slachtoffer Slo. 1 Slo. 1 wel doodslag bewezen.
Ten aanzien van de dood van Slo. 2 Slo. 2 is de situatie anders. Na de confrontatie met Slo. 1, die voor dood in de badkuip werd gelegd, heeft verdachte Verdachte 2 naar buiten gestuurd om te kijken of er nog meer mensen waren. Onder dergelijke omstandigheden kan het niet anders zijn dan dat verdachte op dat moment reeds de intentie had de volgende man ook te doden. Een redelijk ander argument waarom die tweede man binnen gehaald moest worden, heeft verdachte niet gegeven. Het argument dat hij wel gaf, is dat hij zou hebben willen weten of die andere man hem, verdachte, wilde vermoorden. Dat nu acht het Gerecht geen geloofwaardig motief, nu het geen redelijk doel dient iemand die jou zou willen doden willens en wetens naar binnen te halen. Bovendien had Verdachte 2 hem meteen kunnen vertellen dat er nog een man was. Die had Verdachte 2 namelijk al gezien toen hij Slo. 1 ging halen. Er was dus geen twijfel of er nog een man was. Dat wist Verdachte 2 al en er is geen reden om aan te nemen dat Verdachte 2 dat niet meteen al tegen verdachte gezegd zou hebben. Verdachte stuurt Verdachte 2 er toch op uit om deze man te gaan halen. Verdachte heeft niet verklaard wat hij met deze tweede man nog had willen bespreken. Omdat deze mannen buiten het terrein van het hotel wachtten (eerst de Burger King en later bij de Buccaneer) heeft het Verdachte 2 enige tijd gekost om daarnaartoe te lopen, te praten om de mannen successievelijk over te halen mee te gaan. Hij is nog in de auto gestapt waarmee Slo. 1 en Slo. 2 waren gekomen en heeft aanwijzingen gegeven waar ze naartoe moesten [44] . De auto is geparkeerd en vervolgens is Verdachte 2 met Slo. 2 naar de suite gelopen. Niet alleen voorafgaand aan de instructie aan Verdachte 2 om Slo. 2 te halen, heeft verdachte dus tijd gehad om na te denken. In de tijd die Verdachte 2 nodig had om Slo. 2 te halen [45] , heeft verdachte ook nog de tijd gehad tot nadenken wat hij zou doen als de volgende persoon binnen zou zijn. De verdachte heeft zich gedurende geruime tijd dus kunnen beraden op het te nemen besluit. Kon bij Slo. 1 nog worden aangenomen dat verdachte heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, bij Slo. 2 acht het Gerecht dat niet het geval. Ook van (andere) contra-indicaties tegen het aannemen van voorbedachte raad is het Gerecht niet gebleken. Verdachte heeft – als gezegd - geen redelijk alternatief argument genoemd waarom hij de volgende persoon binnen wilden halen. Onder deze omstandigheden acht het Gerecht bewezen dat verdachte Slo. 2 met voorbedachten raad om het leven heeft gebracht. Verdachte heeft Slo. 2 naar eigen zeggen meteen na binnenkomst doodgeslagen [46] . Dit beschouwt het Gerecht als voortvloeisel van het reeds vooraf in kalm beraad genomen besluit. Het Gerecht neemt daarbij aan dat verdachte Slo. 2 als getuige uit de weg wilde ruimen. Die aanname is mede gebaseerd op het feit dat Verdachte 2 nog voor een derde keer terug is gegaan, de laatste keer om Aangeefster op te halen [47] . Ook zij heeft het gevaar gelopen als getuige uit de weg geruimd te zullen worden en is daaraan ontsnapt door weg te gaan.
Aan het standpunt van de verdediging dat technisch niet vast staat dat de slachtoffers dood waren op het moment dat deze in een sprei of laken werden gewikkeld, gaat het Gerecht voorbij. Verdachte en zijn mededaders en ook Verdachte 4 namen aan dat de slachtoffers dood waren. Verdachte is daar zelfs expliciet over [48] . Het gebrek aan een forensische rapportage die zulks kan bevestigen dan wel de exacte doodsoorzaak kan aanwijzen, betekent niet dat het Gerecht niet de conclusie zou kunnen trekken dat de slachtoffers op dat moment al dood waren. De beschikbare bewijsmiddelen en de overtuigingen van de verdachten dat de slachtoffers dood waren en hun handelen duiden daar immers ook op.
Het Gerecht is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de feiten 2 primair, 3, 4 primair, 6 en 7.
Dagvaarding II (onderzoek SWORDFISH) [49]
Bewaarder1 is werkzaam bij de Point Blanche gevangenis als gevangenenbewaarder. Op 15 februari 2016 kreeg hij de opdracht om gevangene Verdachte 1 naar zijn doktersafspraak te brengen. Bewaarder1 zou dit samen met zijn collega Bewaarder2 doen. Voordat ze weg gingen, heeft Bewaarder 2 Verdachte 1 gefouilleerd en heeft hij de voetboeien om de enkels van Verdachte 1 geplaatst.
Na het consult liepen bewaarder1 en 2 en Verdachte 1 terug naar de ambulance. Op het moment dat Verdachte 1 wilde instappen riep de dokter hem terug. Verdachte 1 liep terug naar de dokter. De dokter zei tegen Verdachte 1 dat hij niet moest vergeten om zijn oefeningen te doen met zijn hand. Verdachte 1 zei ‘ok’, en draaide zich om, om weer richting ambulance te lopen. Op het moment dat ze terug waren bij de ambulance zag hij dat Verdachte 1 ineen dook en begon te rennen. Hij zag dat de voetboeien die Verdachte 1 om zijn enkels had, los kwamen. Hij hoorde vervolgens dat bewaarder2 naar Verdachte 1 riep en hij zag dat Bewaarder 2 achter Verdachte 1 aan begon te rennen. Hij rende zelf ook direct achter Verdachte 1 aan. Verdachte 1 bleef rennen tot hij uit het zicht was. Hierop hebben Bewaarder 1 en 2 gebeld en heeft de politie de zoektocht overgenomen. [50]
Bewaarder 2 heeft ook verklaard dat hij op 15 februari 2016 aan het werk was in de gevangenis als bewaarder. Bewaarder 1 vertelde hem op een gegeven moment dat zij samen gedetineerde Verdachte 1 naar dokter [] zouden brengen. Bewaarder 2 heeft Verdachte 1 gefouilleerd en heeft bij Verdachte 1 voetboeien om gedaan. Bewaarder 2 heeft de boeien goed gecontroleerd en hij weet zeker dat ze goed zaten. Bewaarder 2 heeft Verdachte 1 geen handboeien omgedaan in verband met de recente operatie aan zijn hand.
Na het consult liep Bewaarder 2 als eerste naar buiten, Verdachte 1 liep achter hem en Bewaarder 2 liep daar weer achter. Buiten gekomen riep de dokter Verdachte 1 terug. Na een paar minuten was de dokter klaar. Op een gegeven moment zag Bewaarder 2 Verdachte 1 wegrennen. Bewaarder2 rende achter hem aan maar op een gegeven moment is hij Verdachte 1 uit het oog verloren en heeft hem niet meer terug gevonden. [51]
Verdachte 1 heeft een bekennende verklaring afgelegd ten aanzien van zijn ontsnapping op 15 februari 2016. Hij heeft verklaard dat hij is ontsnapt omdat hij, toen hij bij de dokter naar de wc ging, merkte dat de boeien om zijn voeten niet vast zaten. Hij heeft op dat moment besloten de mogelijkheid te baat te nemen om te vluchten. Toen hij uit de wc kwam, is hij weer gaan zitten en heeft hij gewacht tot het consult afgelopen was. Bij het vertrekken is hij de deur uitgelopen en is hij weg gerend. [52]
Op grond van het bovengenoemde acht het Gerecht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode zoals ten laste is gelegd, heeft onttrokken en zich vervolgens onttrokken heeft gehouden aan zijn detentie.

5.Bewezenverklaring.

Het gerecht verklaart bewezen dat:
Dagvaarding I (onderzoek MARS)
2 primair.
hij op 5 december 2016 in Sint Maarten, tezamen en vereniging met anderen, opzettelijk Slo. 1 van het leven heeft beroofd, hieruit bestaande dat verdachte geweldshandelingen op het hoofd en het lichaam van die Slo. 1 heeft toegepast/uitgeoefend, ten gevolge waarvan voornoemde Slo. 1 is overleden.
3.
hij op 5 december 2016 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een lijk, te weten het stoffelijk overschot van Slo. 1 heeft verborgen door:
- in hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort het stoffelijk overschot van Slo. 1 in een laken en/of een beddensprei te wikkelen en vervolgens te verpakken en
- het verpakte stoffelijk overschot van Slo. 1 uit kamer 107A van het Simpson Bay Resort te dragen en in gereedstaande een auto te laden en
- vervolgens het verpakte stoffelijk overschot van Slo. 1 te (doen) vervoeren van het Simpson Bay Resort naar de Little Bay Pond te Belair en
- het stoffelijk overschot van Slo. 1 in, althans nabij, de Little Bay Pond te Belair te verbergen, zulks met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden van die Slo. 1, te weten de moord dan wel (gekwalificeerde) doodslag in kamer 107A van het Simpson Bay Resort, te verhelen.
4 primair.
hij op 5 december 2016 in Sint Maarten, tezamen en vereniging met anderen, opzettelijk en met voorbedachten rade, Slo. 2 van het leven heeft beroofd, hieruit bestaande dat verdachte en verdachtes mededaders geweldshandelingen op het hoofd en het lichaam van die Slo. 2 hebben toegepast/uitgeoefend, ten gevolge waarvan voornoemde Slo. 2 is overleden.
6.
hij op 5 december 2016 in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een lijk, te weten het stoffelijk overschot van Slo. 2 heeft verborgen door:
- in hotelkamer 107A van het Simpson Bay Resort het stoffelijk overschot van Slo. 2 in een laken en/of een beddensprei te wikkelen en vervolgens te verpakken en
- het verpakte stoffelijk overschot van Slo. 2 uit kamer 107A van het Simpson Bay Resort te dragen en in gereedstaande een auto te laden en
- vervolgens het verpakte stoffelijk overschot van Slo. 2 te (doen) vervoeren van het Simpson Bay Resort naar de Little Bay Pond te Belair en
- het stoffelijk overschot van Slo. 2 in, althans nabij, de Little Bay Pond te Belair te verbergen, zulks met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden van die Slo. 2, te weten de moord dan wel (gekwalificeerde) doodslag in kamer 107A van het Simpson Bay Resort, te verhelen.
7.
hij op 5 december 2016, in Sint Maarten, tezamen en in vereniging met anderen, vuurwapens en munitie in de zin van de Vuurwapenverordening voorhanden heeft gehad.
Dagvaarding II (onderzoek SWORDFISH)
op 15 februari 2016 in Sint Maarten, nadat hij krachtens rechterlijke uitspraak van zijn vrijheid was beroofd, zich daaraan heeft onttrokken, en zich vervolgens tot en met 4 augustus 2017 aan de Sint Maartense autoriteiten onttrokken heeft gehouden.
Het Gerecht bezigt de bewijsmiddelen waarnaar wordt verwezen in de voetnoten 1 t/m 29, 31 t/m 42, 50, 51, 52.

6.Strafbaarheid van de feiten en van verdachte.

De raadsvrouw heeft – ten aanzien van de feiten 1, 2, 4 en 5 – verzocht verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging, nu verdachte een geslaagd beroep op noodweer, subsidiair noodweerexces, toekomt. Hiertoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte zich moest (en mocht) verdedigen tegen de aanvallen van zowel Slo. 1 als van Slo. 2, die beiden gewapend de kamer binnen kwamen met de intentie verdachte te vermoorden, aldus de raadsvrouw.
Het Gerecht verwerpt dit verweer en overweegt hiertoe als volgt. Voor een geslaagd beroep op noodweer(-exces) dient vast komen te staan dat op enig moment sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van het lijf van verdachte, waartegen verdediging noodzakelijk was. Zoals reeds hiervoor overwogen bevat de inhoud van het dossier noch het verhandelde ter terechtzitting een ondersteuning voor de verklaring van verdachte dat de slachtoffers hem bij binnenkomst aanvielen met een wapen. Gelet daarop is niet aannemelijk geworden dat sprake was van een (dreigende) ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van verdachte, waartegen verdediging noodzakelijk was. Nu geen sprake was van een noodweersituatie, komt verdachte noch een geslaagd beroep op noodweer, noch een geslaagd beroep op noodweerexces toe.
Nu het Gerecht ook verder niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van de feiten alsmede de strafbaarheid van verdachte uitsluiten, acht het Gerecht verdachte daarom strafbaar voor de hieronder bewezenverklaarde feiten.

7.Kwalificatie van het bewezenverklaarde.

Het bewezenverklaarde is voorzien bij en strafbaar gesteld in de artikelen:
  • 1:123, 1:136, 2:94, 2:145, 2:259, 2:262 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 3 en 11 van de Vuurwapenverordening.
De bewezenverklaarde feiten worden als volgt gekwalificeerd:
Dagvaarding I (onderzoek MARS)
ten aanzien van feit 2 primair:
medeplegen van doodslag
ten aanzien van feit 3:
medeplegen van een lijk verbergen, wegvoeren en wegmaken, met het oogmerk om het feit en de oorzaak van het overlijden te verhelen
ten aanzien van feit 4 primair:
medeplegen van moord
ten aanzien van feit 6:
medeplegen van een lijk verbergen, wegvoeren en wegmaken, met het oogmerk om het feit en de oorzaak van het overlijden te verhelen
ten aanzien van feit 7:
medeplegen van overtreding van een bij artikel 3 van de Vuurwapenverordening 1930 gesteld verbod, meermalen gepleegd
Dagvaarding II (onderzoek SWORDFISH)
opzettelijk zich, na op openbaar gezag of krachtens rechterlijke uitspraak of beschikking van zijn vrijheid te zijn beroofd, daaraan onttrekken
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.

8.Oplegging van straf.

Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Het Gerecht neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zijn broer een hotelkamer laten boeken, heeft de twee slachtoffers naar het hotel laten komen en heeft ze vervolgens een voor een naar binnen laten brengen, om er vervolgens niet meer levend uit te komen. De lichamen zijn in lakens gewikkeld en gedumpt in Little Bay Pond. Verdachte heeft zich door dit handelen schuldig gemaakt aan moord, doodslag, het wegmaken van beide lichamen en het voorhanden hebben van meerdere vuurwapens; de zwaarste misdrijven die het Wetboek van Strafrecht kent. Het had niet veel gescheeld of verdachte had nog een derde slachtoffer gemaakt, te weten mevrouw Aangeefster.
Verdachte heeft de twee slachtoffers, die beiden pas begin twintig waren, hun leven afgenomen, hen een toekomst ontzegd. Verdachte heeft hun dierbaren onbeschrijflijk en onherstelbaar veel leed toegebracht, om nog maar te zwijgen over de onzekerheid waarin zij maandeling verkeerd hebben. Pas na maanden zijn immers de lichamelijke overschotten gevonden en hebben de nabestaanden duidelijkheid gekregen over het lot van hun dierbaren. Dat de stoffelijke overschotten van de twee jongens uiteindelijk überhaupt zijn teruggevonden is een omstandigheid die geenszins aan verdachte te danken is geweest. Bovendien hebben deze misdaden de maatschappij en rechtsorde van Sint Maarten op ernstige wijze geschokt. Het behoeft tot slot geen betoog dat het bezit van geladen vuurwapens buitengewoon grote gevaren voor personen en de maatschappij oplevert en daarmee onacceptabel is.
Persoonlijke omstandigheden van verdachte
Omtrent de persoon van verdachte heeft het Gerecht acht geslagen op de verdachte betreffende strafkaart. Hieruit blijkt dat verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor moord. Sterker, verdachte heeft de onderhavige delicten gepleegd tijdens zijn ontsnapping aan detentie die hem was opgelegd voor dit eerder begane levensdelict.
Oplegging van straf
Bij het opleggen van de straf heeft het Gerecht acht geslagen op de hiervoor besproken ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Daarnaast heeft het Gerecht gekeken naar straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd [53] .
Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid voor zijn daden genomen noch serieus spijt betoond. Zijn uiteindelijk afgelegde verklaringen zijn, zoals hiervoor gebleken, nog steeds in strijd met de waarheid.
Het Gerecht heeft voorts in overweging genomen dat verdachte ten tijde van het plegen van deze delicten voortvluchtig was omdat hij uit de gevangenis was ontsnapt waar hij een gevangenisstraf van 21 jaar uitzat vanwege een eerder gepleegde moord. Hij is bovendien na zijn ontvluchting bezig geweest met drugshandel, teneinde in zijn levensonderhoud te voorzien. Zijn methode om af te rekenen met partners in de drugshandel doen het ergste vermoeden voor de toekomst.
Verdachte vormt hierdoor een dusdanig groot gevaar voor de samenleving dat gevreesd moet worden dat verdachte na ommekomst van een langdurige tijdelijke gevangenisstraf opnieuw over zal gaan tot het plegen van dergelijke feiten.
Daar komt bij dat Sint Maarten een kleine, kwetsbare samenleving is, die voor haar economie vrijwel volledig afhankelijk is van het toerisme. Verdachte heeft welbewust een locatie gekozen in een groot en bekend Sint Maartens toeristenresort, en heeft in die omgeving twee mensen gedood. Dit alles met het risico dat toeristen hiervan getuigen hadden kunnen zijn. In ieder geval heeft verdachte daarmee het aanzien van Sint Maarten als toeristisch verblijf, en daarmee dit land zelf, zeer ernstig nadeel aangedaan.
Omdat de misdaad op Sint Maarten ernstige vormen heeft aangenomen, moet van de straf een zeer duidelijk signaal uitgaan dat anderen worden afgeschrikt soortgelijk misdadig gedrag te vertonen.
Dat betekent dat de maatschappij langdurig beschermd dient te worden tegen verdachte en dat voor verdachte in die maatschappij geen plaats meer is. Dit leidt het Gerecht tot de conclusie dat op deze feiten niet anders kan worden gereageerd dan met oplegging van de straf zoals die is geëist door de officier van justitie, te weten een levenslange gevangenisstraf.
Het Gerecht heeft kennis genomen van het feit dat verdachte thans in Nederland gedetineerd is en tevens heeft het Gerecht acht geslagen op de huidige detentieomstandigheden in Point Blanche. Deze omstandigheden doen echter niet af aan de naar het oordeel van het Gerecht aan verdachte noodzakelijk op te leggen straf. Mogelijk zal verdachte op enig moment naar Sint Maarten worden overgebracht. Het is geen gegeven dat de detentieomstandigheden in Point Blanche op termijn niet zullen verbeteren. Maar ook uitgaande van ontoereikende omstandigheden in de Point Blanche gevangenis, acht het Gerecht de noodzaak de samenleving tegen verdachte te beschermen, doorslaggevend.
Het Gerecht merkt voorts op [54] dat levenslange gevangenisstraf letterlijk levenslang duurt. Ingevolge artikel 1:30 van het Wetboek van Strafrecht wordt de veroordeelde nadat de vrijheidsbeneming ten minste vijfentwintig jaar heeft geduurd voorwaardelijk in vrijheid gesteld, indien naar het oordeel van de rechter verdere onvoorwaardelijke tenuitvoerlegging geen redelijk doel meer dient. Daarbij neemt de rechter ten minste in zijn beschouwing de positie van de directe nabestaanden van de slachtoffers en het gevaar dat de veroordeelde alsnog zal recidiveren. In het geval dat de rechter niet tot invrijheidsstelling overgaat, beoordeelt deze de situatie opnieuw na vijf jaren en zo nodig telkens na vijf jaren. Deze toets na vijfentwintig jaren en zo nodig iedere vijf jaren daarna moet ook uitgevoerd worden indien de verdachte de gevangenisstraf ondergaat in Nederland. Het Wetboek van Strafrecht van Sint Maarten voldoet hiermee naar het oordeel van het Gerecht aan de vereisten die voortvloeien uit artikel 3 EVRM. Voorts bestaat er ook hier te lande een gratiewetgeving, die mogelijkheden biedt om de straf te bekorten.
Verdachte zit nu vast op grond van de eerdere veroordeling wegens onder meer moord. Teneinde te voorkomen dat verdachte op vrije voeten zou komen indien hij die straf hangende de behandeling van deze zaak zou hebben uitgezeten of voorwaardelijk in vrijheid zou worden gesteld, zal het Gerecht de gevangenneming van verdachte gelasten. Uit voorgaande overwegingen is gebleken van voldoende gronden daartoe. De rechtsorde is immers ernstig geschokt en voor herhaling moet worden gevreesd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften.

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op artikel 1:30 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.Beslissing.

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte onder feit 1, primair en subsidiair, en feit 5 ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 2 primair, 3, 4 primair, 6 en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een
levenslange gevangenisstraf;
beveelt de gevangenneming van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. P.A.H. Lemaire, bijgestaan door mr. M.C. Bruins (zittingsgriffier), en op 5 juni 2019 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht Sint Maarten.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten, Justitiële Divisie, Team Zware Criminaliteit Bestrijding d.d. 30 mei 2018, geregistreerd onder de onderzoeksnaam “MARS”.
2.Mars, ZD 1, Map 1: Proces-verbaal van bevindingen, p. 77 en proces-verbaal van bevindingen, p. 80.
3.Mars, ZD 1, Map 1: Proces-verbaal van bevindingen, p. 88.
4.Verklaring verdachte 1, bij de rechter-commissaris, d.d. 19 december 2018.
5.Mars, ZD 1, Map 2: Proces-verbaal van Forensisch Onderzoek, p. 548 – 549.
6.Mars, ZD 1, Map 3: een geschrift, te weten een Rapport DNA-identificatieonderzoek van het NFI d.d. 15 januari 2018, p. 598.
7.Mars, ZD 1, Map 1: Proces-verbaal verhoor [aangeefster], p. 116 – 119.
8.Mars, ZD 1, Map 1: Proces-verbaal verhoor [aangeefster], p. 123 en 125.
9.Mars, ZD 1, Map 1: Proces-verbaal verhoor [getuige 1], p. 130-131.
10.Mars, PD V03: Proces-verbaal verhoor getuige Verdachte 3, p. 156-157.
11.Mars, PD V03: Proces-verbaal verhoor getuige Verdachte 3, p. 204.
12.Mars, PD V03: Proces-verbaal verhoor getuige Verdachte 3, p. 181.
13.Mars, PD V03: Proces-verbaal verhoor getuige Verdachte 3, p. 187.
14.Mars, PD V03: Proces-verbaal verhoor getuige Verdachte 3, p. 193.
15.Idem.
16.Idem.
17.Mars, PD V03: Proces-verbaal verhoor getuige Verdachte 3, p. 205.
18.Mars, PD V03: Proces-verbaal verhoor getuige Verdachte 3, p. 192-194.
19.Mars, PD V03: Proces-verbaal verhoor getuige Verdachte 3, p. 240-242.
20.Mars, PD V03: Proces-verbaal verhoor getuige Verdachte 3, p. 242-246.
21.Mars, PD V03: Proces-verbaal verhoor getuige Verdachte 4, p. 267 – 269, 277-278.
22.Mars, PD V03: Proces-verbaal verhoor getuige Verdachte 4, p. 293.
23.Verklaring verdachte Verdachte 1, bij de rechter-commissaris, d.d. 19 december 2018.
24.Verklaring verdachte Verdachte 1 ter terechtzitting d.d. 1 maart 2019.
25.Mars, PD V03: Proces-verbaal verhoor verdachte verdachte 2, p. 138 – 139.
26.Mars, PD V03: Proces-verbaal verhoor verdachte verdachte 2, p. 60-65.
27.Mars, PD V03: Proces-verbaal verhoor verdachte verdachte 2, p. 107 , 117- 121, 134.
28.Mars, ZD 1, Map 2: Proces-verbaal van Forensisch Onderzoek, p. 368 – 369.
29.Mars, ZD 1, Map 2: Een geschrift, te weten een Rapport Onderzoek naar biologische sporen, DNA-onderzoek en DNA-verwantschapsonderzoek naar aanleiding van de vermissing van slo. 2, p. 440-442.
30.Mars, ZD 1, Map 3: Een geschrift, te weten een Forensisch antropologisch onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van botten en botdelen in een binnenwater op Sint Maarten op 1 augustus 2017, p. 606 – 624.
31.Mars, ZD 1, Map 1: Proces-verbaal van bevindingen, p. 220.
32.Mars, ZD 1, Map 1: Proces-verbaal van bevindingen, p. 236.
33.Mars, ZD 1, Map 1: Proces-verbaal van bevindingen, p.244
34.Mars, ZD 1, Map 1: Proces-verbaal van bevindingen, p. 221.
35.Mars, ZD 1, Map 1: Proces-verbaal van bevindingen, p. 266.
36.Mars, ZD 1, Map 1: Proces-verbaal van bevindingen, p. 225-227.
37.Mars, ZD 1, Map 1: Proces-verbaal van bevindingen, p. 269-271.
38.Mars, ZD 1, Map 1: Proces-verbaal van bevindingen, p.247.
39.Mars, ZD 1, Map 1: Proces-verbaal van bevindingen, p. 228-233.
40.Mars, ZD 1, Map 1: Proces-verbaal van bevindingen, p. 215-216.
41.Mars, ZD 1, Map 1: Proces-verbaal van bevindingen, p. 249
42.Mars, ZD 1, Map 1: Proces-verbaal van bevindingen, p. 249.
43.Dit spoort met de verklaring van getuige getuige 2, (PV verhoor, p. 161). Deze hoort van het verdwijnen van Slo. 1 en Slo. 2. Onmiddellijk moet deze getuige denken aan een ripdeal waar deze personen een week geleden betrokken waren. Het ging om een partij dure Kush marihuana, die je op Sint Maarten niet gemakkelijk krijgt.
44.Mars, PD V03: Proces-verbaal verhoor aangeefster, p. 116.
45.Volgens de open bron Google Maps zo’n 400 meter lopen (enkele afstand).
46.Verklaring van verdachte bij de rechter-commissaris d.d. 19 december 2018, p. 4, onderaan.
47.Zie voetnoot 26.
48.Verdachte verklaart dat hij water over de slachtoffers gooide, maar dat ze niet meer bewogen. Toen de mannen in de badkuip waren, wist ik dat ze dood waren, nadat ik de pols had gevoeld. (Verklaring van verdachte bij de rechter-commissaris d.d. 19 december 2018, p. 5, laatste alinea, p. 7, laatste alinea).
49.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Sint Maarten Justitiële Dienst, Algemene Recherche d.d. 6 april 2018, geregistreerd onder onderzoeksnaam “SWORDFISH”.
50.Swordfish GD (Getuigen Dossier), proces-verbaal Bewaarder1, p. 2-5.
51.Swordfish GD, proces-verbaal verhoor bewaarder 2, p. 7 – 9.
52.Verklaring verdachte Verdachte 1, bij de rechter-commissaris, d.d. 19 december 2018.
53.Gemeenschappelijk Hof van Justitie, Vonnis d.d. 28-04-2016, nr. H-100/2015, 500.00689/14