Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
1.Het verloop van de procedures
- het inleidende verzoekschrift van (eiseres) binnengekomen ter griffie op 27 juni 2018 met producties (AR 2018/193);
- het inleidende verzoekschrift van SZV binnengekomen ter griffie op 7 augustus 2018 met producties (AR 2018/224);
- de brief van 21 augustus 2018 van (gedaagde sub 2) (AR 2018/193);
- de conclusie van antwoord in conventie en conclusie van eis in reconventie van 18 september 2018 met producties (AR 2018/193);
- het vonnis van 27 november 2018 in het voegingsincident van het Gerecht;
- de conclusie van antwoord tevens een antwoord in reconventie en de akte in de gevoegde zaken met producties van 5 maart 2019;
- de conclusie van dupliek in conventie en conclusie van repliek in reconventie (AR 2018/193) en conclusie van repliek (AR 2018/224) van 11 juni 2019;
- de conclusie van repliek tevens akte in de gevoegde zaken van 11 juni 2019;
- de conclusie van dupliek tevens houdende conclusie van dupliek en een akte in de gevoegde zaken met producties van 17 september 2019;
- de akte uitlating producties van 26 november 2019 in de gevoegde zaken.
2.De feiten
Nadien heeft U een “Bill of sale” geproduceerd waaruit blijkt dat (eiseres) deze auto op 8 juni 2015 zou hebben gekocht.(…)
3.De geschillen
4.De beoordeling
to sit with the highest authority of the SZV to prove through statement and signed mutation forms, signed SZV to verify what is actually owed to SZV(…)’. Dit verzoek kan niet worden gehonoreerd. Niet duidelijk is geworden tegen wie dit verzoek zich richt. (gedaagde sub 2) is in het geding met nummer AR 2018/193 als gedaagde partij betrokken. Niet aannemelijk is dat (gedaagde sub 2) het verzoek als reconventionele vordering tegen (eiseres) heeft willen instellen. Verder stelt het Gerecht vast dat hij als burgerlijke rechter niet bevoegd is de verschuldigdheid noch de hoogte van de premieschulden aan SZV vast te stellen. De bestuursrechter is hiertoe bevoegd [10] zodat een met voldoende waarborgen omgeven rechtsgang voorhanden is waarvan (gedaagde sub 2) gebruik kan maken dan wel gebruik had kunnen maken. Voor een oordeel van de burgerlijke rechter (al dan niet als restrechter) over de geldigheid van de aanslagen/premiebesluiten is geen plaats. Op grond van het voorgaande zal het Gerecht (gedaagde sub 2) niet in zijn verzoek kunnen ontvangen.
wettelijkgeen open systeem van invordering. [11] De Ontvanger -en dus ook SZV- mag slechts gebruikmaken van bevoegdheden die hij kan ontlenen aan de toepasselijke bepalingen van invordering van directe belastingen [12] . In de toepasselijke wettelijke bepalingen is niet voorzien in de actio Pauliana. Desondanks moet worden aangenomen dat SZV de bevoegdheid toekomt om de actio Pauliana tegen (eiseres) en (gedaagde sub 3) in stelling te brengen. Voor de invoering van de Invorderingswet 1990 op 1 juni 1990 werd zulks ook in Nederland aangenomen in welke periode evenzeer onder vigeur van de Invorderingswet 1845 een gesloten systeem van invordering van belastingen gold. [13]
exceptio plurium litis consortium’. In dit verband voeren zij aan dat de vernietiging dient te worden ingesteld tegen zowel verkoper en koper: (gedaagde sub 3) respectievelijk (eiseres). Volgens (gedaagde sub 3) en (eiseres) heeft SZV dat niet gedaan. De vordering tot vernietiging is immers slechts ingesteld tegen (gedaagde sub 3) en niet tegen (eiseres).
- i) de bestuurder van (eiseres), mevrouw (b), en de bestuurder van (gedaagde sub 3), de heer (gedaagde sub 2), hebben met elkaar samengewerkt als controleur bij de Directie arbeidszaken van het ministerie van VSA, althans waren van elkaar collega’s;
- ii) de bestuurders van (gedaagde sub 3) en (eiseres) hebben een affectieve relatie met elkaar gehad;
- iii) de bestuurder van (gedaagde sub 3) woont in hetzelfde gebouw als de bestuurder van (eiseres);
- iv) blijkens de oprichtingsakte van (gedaagde sub 3) is de bestuurder van (eiseres) ook bestuurder geweest van (gedaagde sub 3);
- v) de bestuurders van (eiseres) en (gedaagde sub 3) zijn tevens lid van de raad van commissarissen van stichting (x) die blijkens haar statuten een gelijksoortige doelomschrijving heeft als (gedaagde sub 3);
- vi) de zus van de bestuurder van (eiseres) is werkzaam bij (gedaagde sub 3);
- vii) het telefoonnummer van de bestuurder van (gedaagde sub 3) is identiek aan het telefoonnummer van (eiseres);
- viii) eigendom (‘het pakje’) van de bestuurder van (eiseres) bevindt zich ten tijde van het beslag in de door (gedaagde sub 3) gehuurde, en door (gedaagde sub 2) gebruikte, Jeep Wrangler; en
- ix) (eiseres) verhuurt de Jeep Wrangler aan (gedaagde sub 3) die de auto aan (gedaagde sub 2) ter beschikking stelt,
zaak AR 2018/193in conventiehet verzet ongegrond zal worden verklaard. SZV is verder niet gehouden om de beslagen op te heffen. Als de in het ongelijk te stellen partij zal (eiseres) in de proceskosten worden veroordeeld die aan de zijde van SZV tot op heden kunnen worden begroot op:
zaak AR 2018/224zal het Gerecht voor recht verklaren dat de koop is vernietigd en dat SZV het recht heeft om de executie van het op 7 mei 2018 gelegde beslag op de Jeep Wrangler voor te zetten. (gedaagde sub 3) zal worden veroordeeld om de executie van het op 7 mei 2018 gelegde beslag te dulden. Overigens zal de vordering worden afgewezen. Tot slot zal in deze zaak (gedaagde sub 3) in de proceskosten worden veroordeeld die tot op heden aan de zijde van SZV kunnen worden begroot op: